Villawijk opgebouwd rondom een radiaal aangelegd stratenpatroon in het duinengebied ten noordoosten van de Zeelaan tijdens de eerste urbanisatiefase van Koksijde-Bad. De wijk wordt enerzijds gekenmerkt door vrijstaande cottage-achtige vakantiewoningen gebouwd vanaf 1910. Anderzijds dateren heel wat woningen van de wijk uit het interbellum, waarbij een meer modernistische vormgeving werd toegepast.
Historiek
De zogenaamde "Village Sénégalais" behoort tot de eerste urbanisatiefase van Koksijde-Bad. Zij maakt deel uit van het duinengebied ten noordoosten van de Zeelaan waar zich op het aanlegplan van 1908 een radiaal wegenpatroon aftekent vertrekkend vanuit het cirkelvormig uitgewerkte kruispunt van de hoofdassen P. Sorrellaan/ Bauwens-Zouavenlaan/ Guldenvlieslaan. Deze formele aanleg negeert het duinenreliëf. De hoofdlanen zijn recht en vlak wat de nivellering van de duinen impliceert. Ten zuiden van de P. Sorrellaan echter tekenen zich kleinere wegen en voetpaden af die onder meer de hoofdassen met elkaar verbinden. Hun gebogen en kronkelend tracé volgt in grote lijnen het natuurlijke duinenreliëf. Deze "pittoreske" aanleg geënt op een formeel patroon typeert de "Village Sénégalais". Vanaf 1910 worden hier verspreid cottages gebouwd. Naargelang de percelen bebouwd raken worden ook de verbindende voetpaden en kronkelwegen aangelegd. Het merendeel van de vakantiehuizen dateert echter uit het interbellum. Uit het begin van de jaren 1930 is eveneens de aanleg van het Fastenaekelsvoetpad ten westen van de Bauwenslaan, het respecteert net zoals de oudere secundaire verbindingswegen het duinenreliëf. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog is de "Village Sénégalais" reeds druk bebouwd. Voornamelijk Brusselaars vinden hier de gewenste ontspanning. De centrale zone begrensd door de Bauwenslaan, Familiestraat, Condéstraat en het Wilde Rozenstraat is nog "groen". In de jaren 1950 en 1960 verrijzen hier ook villa's waarvan de schaal zich nog goed verhoudt met de grootte van het perceel. Voor de architecturale realisaties in de "Village Sénégalais" vermelden we de lokale architect G. Lejeune. Tijdens het interbellum treedt ook architect L. Van Castel (Koksijde) naar voor.
De benaming van de wijk zou enerzijds teruggaan tot de Eerste Wereldoorlog, toen hier in een nog weinig bebouwd duinengebied een tentenkamp stond van Senegalese soldaten, meer bepaald in de omgeving van de Oasisweg. Koksijde fungeerde tijdens de Eerste Wereldoorlog als kantonnement van onder meer Franse strijdkrachten die ook Senegalezen in dienst hadden. Uit mondelinge bronnen blijkt alvast dat de toen reeds gebouwde vakantiewoningen opgeëist werden door het Franse leger. Anderzijds zou de benaming "Village Sénégalais" te maken hebben met de eerste bouwheren. Zij zouden kolonialen uit het toenmalige Belgisch Kongo geweest zijn, die “exotische” benamingen aan hun vakantieverblijven gaven zoals "Kitoko", "Khô-Ske", ...
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DW002157, Koksijde: zogenaamd "Village Sénégalais" met monumenten (S.N., 2001).