is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis in beaux-artsstijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van de advocaat Edouard Maeterlinck (1883-1946), naar een ontwerp door de architecten Fernand de Montigny en Louis Somers uit 1923. Edouard Maeterlinck was de zoon van advocaat en stafhouder van de Antwerpse balie Albert Maeterlinck (1853-1934). Hij huwde in 1907 met Yvonne de Gottal, dochter van notaris Raymond de Gottal. Haar zus Suzanne trad vijf jaar later in het huwelijk met Rodolphe Eiffe, die in 1928 op zijn beurt de Montigny en Somers engageerde voor de bouw van een hotel verderop aan de Le Grellelei. Voor het perceel van het hotel Maeterlinck was al in juli 1914 een eerste bouwaanvraag ingediend door Edouard Stappers, een burgerhuis ontworpen door de architect Alfred Portielje, dat vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog niet aan uitvoering toekwam. Stappers liet in 1926 door het architectenbureau Portielje - De Braey een villa in cottagestijl optrekken aan de Sorbenlaan.
Het hotel Maeterlinck is representatief voor het rijpe oeuvre van Fernand de Montigny en Louis Somers, die zich tijdens het interbellum vooral toelegden op residentiële architectuur voor de betere kringen. Associés van omstreeks 1910 tot 1940, tekenden zij in 1920 voor het stadion van de Olympische Spelen op het Kiel. De statige beaux-artsstijl die de architecten zich al vóór de Eerste Wereldoorlog toe-eigenden, werd tijdens de jaren 1920 doorgetrokken in het merendeel van de burger-, herenhuizen of villa's die zij ontwierpen. Op hetzelfde moment waren de Montigny en Somers actief in de wederopbouw van Oostkerke (Diksmuide), met neotraditionele ontwerpen. Uit 1929 dateert het standingvolle appartementsgebouw "Résidence La Pépinière" aan de Koningin Elisabethlei. Tot hun laatste realisaties behoort de Sint-Theresiakerk met karmelietenklooster aan de Grotesteenweg te Berchem uit 1938-1939.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, overheerst door het gebruik van witte natuursteen voor de pui en plint, de vensteromlijstingen en de fries. Geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en tandlijst, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt ter hoogte van de eerste verdieping discreet gemarkeerd door een balkon met consoles en smeedijzeren borstwering. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van getoogde deur- en vensteropeningen op begane grond, souterrain en eerste verdieping, en rechthoekige vensters op de tweede verdieping, alle in vlakke omlijsting met sluitsteen, onderdorpel, oren en drop. Ingehouden van karakter zijn het geveldecor en het sierlijke patroon van het smeedwerk ontleend aan de Lodewijk XVI- en de régencestijl. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, vensters en getoogde dakkapellen is bewaard, evenals het smeedijzer van de souterraintralies en vensterleuningen, en de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond wordt over de volledige breedte opgedeeld door de traphal met bovenlicht, bereikbaar via de vestibule met trappenbordes. Volgens de bouwplannen neemt het salon op de begane grond de straatzijde in, en de eetkamer met office en terras de tuinzijde. Het souterrain huisvest de spreekkamer en de keuken met ‘monte plats’. Van de bovenverdiepingen met de privé- en slaapvertrekken ontbreken de plattegronden in het bouwdossier.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Le Grellelei
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301586 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.