Burgerhuis in beaux-artsstijl naar een ontwerp door Joseph Hertogs uit 1912. Opdrachtgeefster was Clémentine Habib-Hargot (°Sint-Gillis, 1885), die eind 1911 te Antwerpen was gehuwd met de van oorsprong Syrische diamanthandelaar Charles Habib (°Parijs, 1888). Deze had zich in 1907 vanuit Parijs in Antwerpen gevestigd. Zij namen hun intrek in het hotel in april 1913.

Met zijn versoberde beaux-arts-vormentaal, is het project representatief voor het latere oeuvre van de architect, uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog. Een van de belangrijkste realisaties uit deze periode is het hotel Thys - later Smidt van Gelder - uit 1905 aan de Belgiëlei, waarvan de klassieke ordonnantie aan het Parijse Lodewijk XIV-hotel is ontleend. Hertogs geldt als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen, met een loopbaan in dienst van de mercantiele burgerij die bijna een halve eeuw omspande, en een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen opleverde.

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een mansardedak. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint. Geleed door de puilijst en axiaal van opzet, legt de compositie de klemtoon op de eerste verdieping. Deze wordt gemarkeerd door een brede bow-window met golvend profiel en guirlande op de borstwering, steunend op consoles en met een smeedijzeren borstwering als bekroning. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van vlak omlijste muuropeningen met onderdorpel, korfbogig met sluitsteen en guirlande op de begane grond, rechthoekig met oren en gebogen fronton in de middenas op de tweede verdieping. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en uitgelengde consoles vormt de gevelbeëindiging; de attiekbalustrade die op de bouwplannen de rondbogige dakkapellen afschermt, is verdwenen. Het houten schrijnwerk van de venster, inclusief de gebombeerde beglazing van de bow-window is bewaard, evenals de smeedijzeren inkomdeur met guirlandemedaillon in het bovenlicht, de souterraintralies en de gietijzeren voetschraper.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante vestibule met trappenbordes en de traphal. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond zoals gebruikelijk ruimte aan de enfilade van salon, eetkamer, veranda en overdekt terras, geflankeerd door de office met 'monte plats' en de ontbijtkamer in de achterbouw. Het souterrain met 'cour basse' herbergt de keuken; de plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier.