is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning De Clercq
Deze vaststelling is geldig sinds
Woning gebouwd in opdracht van Joseph De Clercq, naar een ontwerp uit 1967 van architecten Eric Balliu en Johan Baele. In 1969 ontwierp het architectenbureau van Balliu en Baele, BARO, een uitbreiding van de woning met een achterliggend magazijn. Woning De Clercq is een representatieve en vroege realisatie van BARO en getuigt van hun kenmerkende brutalistische stijl. Volgens plannen van 2002 werden de woning en het magazijn inwendig verbouwd. Hoewel het baksteenparement recent ook volledig werd vernieuwd, bleven de representativiteit en het vormelijke karakter van het ontwerp bewaard.
Toen de woning in 1967 werd ontworpen, vormden architecten Balliu en Baele samen het Bureel voor architectuur en ruimtelijke ordening, dat zou hernoemd worden tot BARO, Bureau voor Architectuur en Ruimtelijke Ordening. De woning vormt één van de vroegste realisaties van hun samenwerkingsverband. De bouwaanvraag betrof de bouw van een eengezinswoning met in het souterrain een magazijn en garage. Eind 1969 maakte BARO plannen op voor het achterliggende magazijn, dat bij de woning werd gebouwd. De plannen stonden op naam van Eric Balliu, maar waren getekend door Johan Baele. De bouwaanvraag werd ingediend en vergund in 1970. Het nieuwe volume werd grotendeels ingewerkt in de grond zodat het aansloot op de functionele ruimtes in het souterrain van de woning.
In 1995 werd een bouwaanvraag tot uitbreiding van de woning tot een tweegezinswoning geschorst omwille van de tegenstrijdigheid met de verkavelingsvoorschriften. Ook toen waren de plannen opgemaakt door Eric Balliu (AAROS). In 2002 volgde een bouwaanvraag in opdracht van een nieuwe bouwheer, dit maal opgemaakt door Van Hecke & Vanbossel Architecten. De planindeling van de woning wijzigde ingrijpend en in het magazijn werd ook een deel van de woning geïntegreerd. Nadien werd ook het baksteenparement volledig vernieuwd.
De vroegste bouwplannen voor de woning wijzen op een totaalontwerp, waar ook de tuinaanleg deel van uitmaakte. Zo waren er weloverwogen aanplantingen met struiken en bomen voorzien. Net als in het architectuurontwerp hadden Balliu en Baele daarnaast aandacht voor diverse sferen van beleving en voor privacy. De typische geometrie van de architectuur werd eveneens doorgetrokken in de buitenaanleg. Typische kenmerken van het ontwerp van de buitenruimte zijn de door muurtjes afgeschermde paden, trappen en oprit, een cirkelvormige waterput tegen de noordgevel waarin het regenwater langs een ketting vanuit een betonnen waterspuwer wordt afgeleid, en een terras aan de achterzijde van de woning. Dit terras was oorspronkelijk via een trap verbonden met het tuinniveau en leidde vervolgens via een pad tot een zithoekje in de achtertuin. Foto’s bij de bouwaanvraag van 1995 wijzen ook op de aanwezigheid van betonnen plantenbakken, ter afscherming van het terras bij de woning.
De achtertuin wijzigde door de uitbreiding van de woning met een magazijn, maar ook de overige aanleg getuigt niet langer van het oorspronkelijke ontwerp. Wel was ook in latere bouwfases aandacht voor de buitenruimte. Zo werd het dak van het magazijn op de plannen aangeduid als terras, aansluitend bij het bestaande terras van de woning. Aan de straatzijde wordt de oprit geflankeerd door een strakke, betonnen brievenbus, kenmerkend voor de architectuur van BARO en geplaatst op een vernieuwd bakstenen muurtje.
Woning De Clercq is opgevat als een quasi vierkant volume van twee bouwlagen onder een plat dak. Het exterieur wordt aan de straatzijde (oost) centraal gemarkeerd door een uitbouw met de inkompartij, voorzien van een afbuiging aan de zuidzijde. Ook de noordwestelijke hoek van het woonvolume is afgerond. Het sculpturale karakter van de woning wordt versterkt door subtiele verspringingen tussen de volumes en door de aanwezigheid van een cilindervormig volume nabij de inkom, waarin een draaitrap was ondergebracht. Dit volume werd hoger opgetrokken tijdens een latere bouwfase. Op de oorspronkelijke plannen werden bovenop het dak ook een kleine en grote cilindervorm aangeduid. De grootste deed dienst als schouw, maar verloor bij de verbouwing van 2002 haar functie en werd toen afgedekt met een lichtkoepel, in functie van een zenitale verlichting.
De geometrische volumetrie draagt bij tot het brutalistische karakter van het ontwerp, net zoals het ‘eerlijke’ gebruik van materialen, een typisch element van het oeuvre van BARO. Kenmerkend is het gebruik van donkere baksteen, op de plannen benoemd als ‘bruin genuanceerde baksteen’. Het volledige parement werd recent echter in een moderne, maar eveneens bruine baksteen vernieuwd. Baksteen wordt gecombineerd met enkele elementen in beton, zoals de waterspuwers, de voorziene waterput en de plantenbakken. De gevels worden geopend met enkele functionele en weloverwogen geplaatste rechthoekige vensters met zwart metalen schrijnwerk. Dit wordt gecombineerd met een zenitale lichtinval, zodat het interieur wordt verlevendigd door een genuanceerd licht. Aangezien het leefgedeelte van de woning is opgetrokken boven het souterrain, is de inkom bereikbaar via een relatief hoge steektrap. De toegang is afgeschermd van de straat en bevindt zich in de noordgevel van het vooruitspringende volume van de inkompartij.
Het magazijn sluit ten westen aan op de achterzijde van de woning. Het betreft een eenlaags, deels in de grond verzonken volume dat aansluit op het souterrain van de woning, maar op een lager niveau gelegen is. Het volume heeft afgeronde hoeken aan de westzijde en een plat dak. Het materiaalgebruik stemt overeen met de woning, namelijk een parement van bruin genuanceerde, handgevormde baksteen (heden vernieuwd) en verlicht met metalen ramen. Hoewel de plannen van 1970 enkel in de noordgevel een hooggeplaatst, horizontaal venster voorzagen, wijzen de bouwplannen van medio jaren 1990 ook op vensters in de zuid- en westgevel, waaronder een hoekvenster doorlopend over de zuidoostelijke hoek van het volume. Sterk uitkragende, betonnen waterspuwers markeren de gevels.
De realisaties van BARO getuigen in het interieur vaak van een vloeiende ruimtewerking. Ondanks een beperktere aanwezigheid van splitlevels, was deze ruimtewerking hier ook gedeeltelijk aanwezig. Volgens de bouwplannen van 1967 bevond zich op de verhoogde gelijkvloerse verdieping aan de oostzijde de inkomhal met toilet en vestiaire. Die inkomhal stond in een open verbinding met de draaitrap in het cilindervormige volume, die leidde tot het souterrain. De hal werd aan de westzijde begrensd door de gebogen muur van de leefruimte, die eveneens voorzien was van een cirkelvormige, zenitaal verlichte nis. De leefruimte bestond uit een woonkamer met haard ten westen van de inkom en een afgescheiden eetkamer met open keuken ten zuidwesten. Beide kamers gaven aan de westzijde uit op het terras. De inkomhal leidde tot het nachtgedeelte ten noorden, dat zich op een lager gelegen niveau bevond. De nachthal ontsloot drie slaapkamers en een badkamer. De ruimtes in het souterrain van de woning omvatten de garage aan de zuidzijde, evenals meerder bergruimtes met daarachter het magazijn. De verbouwing van 2002 wijzigde de planindeling van het woongedeelte ingrijpend en een gedeelte van het magazijn werd erbij geïntegreerd.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Drongen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning De Clercq [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301753 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.