Burgerhuis opgericht in 1937 naar ontwerp van architect Rik Heinz Jacops. Het pand is gebouwd in opdracht van Yvonne Wiltgen-Van Dijck. De uit Duitsland afkomstige Rik Jacops loopt stage bij Léon Stynen en start daarna, in 1935, zijn eigen bureau. Net zoals Jacques Maccario en Rob Van der Aa richt hij in 1935 zijn eerste gebouwen op in de Tentoonstellingswijk waar de bouwactiviteit op dat moment een hoogtepunt kent. De woningen Willemse en Van Goethem zijn de eerste privé-woningen die hij in deze wijk realiseerde. Kenmerkend voor de ontwerpen van Jacops zijn de aandacht voor de relatie tussen binnen en buiten en een eigenzinnige gevelopbouw.
Deze bel-etagewoning is drie bouwlagen hoog onder plat dak. De opstand is opgevat als lijstgevel met een lage plint in blauwe hardsteen en een pui die bekleed is met witte natuursteen onder een geprofileerd kordon in hetzelfde materiaal. De pui is ingedeeld met een hoog, liggend wc-raampje en aan rechter zijde een voordeur en een garagepoort, oorspronkelijk bestaande uit vier deurpanelen. De bovenbouw is voorzien van een parement in rode bezande, platvol gevoegde baksteen in halfsteens verband. De opstand is afgewerkt met een daklijst in witte natuursteen op klossen. De verdiepingen zijn net als bij de woning Van Allermeersch ontworpen als oplopende vensterregisters: op de eerste verdieping bestaande uit een drielicht met lager uitgewerkte erker, en op de tweede verdieping met twee ongelijke vensters uitgevend op een balkon, bekleed met platen en voorzien van een luifel in witsteen. De muurdam tussen de vensters op de hoogste verdieping is bekleed met zwarte steen, contrasterend met de witte natuurstenen onderdelen. Het venster- en deurschrijnwerk is recent vervangen.
De woning is volgens de bouwplannen gedeeltelijk onderkelderd. Voorzien van een draagconstructie in gewapend beton is het pand geconcipieerd als bel-etagewoning met secundaire ruimtes op de begane grond. Aan straatzijde zijn de inkomhal en de garage gesitueerd, respectievelijk voorzien van een ceramieke vloer en troittoir dallen. Vanuit de centrale document.-ruimte als scharnier is er toegang tot het achterliggende bureel en slaapkamer, allen voorzien van plankenvloeren. Bureel en slaapkamer geven uit op een betegelde achterkoer. Vanuit de trappenhal zijn de leefruimtes op de verdiepingen ontsloten. Op de eerste verdieping gaat het om een opengewerkte L-vormige living-room met afgeronde hoeken aan straatzijde, en een achterliggende eetkamer, beiden voorzien van parket. De eetkamer en aanpalende keuken geven uit op een terras met ceramieke vloer, die via een buitentrap verbonden is met de achtertuin. De tweede verdieping heeft aan straat- en tuinzijde telkens twee slaapkamers, gescheiden door de traphal met in het verlengde hiervan een badkamer met ceramieke vloer, en tussenin een hal als scharnier. De slaapkamers zijn voorzien van planken vloeren.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 18#7781.
- DELETANG M. 1936: La maison de maître moderne selon l’architecte anversois Rik Jacops, Bâtir 5.49, 967.
- GILLES P. 1936: Un jeune architecte anversois: Rik Jacops, Batîr 5.47, 892-893.
- SPAENJERS, A. 1988: Antwerpen 1930 en later: de wijk als openluchttentoonstelling, onuitgegeven verhandeling, Hoger Architectuur Instituut van het Rijk, Afdeling Architectuur, Antwerpen, 82-84.
- VANDEKERCKHOVE, F. 2002: De tentoonstellingswijk te Antwerpen, onuitgegeven verhandeling, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, Rijksuniversiteit Gent, 123, 181-184.