Burgerhuis met art-deco-inslag, gebouwd in opdracht van E. Van de Voorde, naar een ontwerp uit 1935 van architect Egide Van der Paal. De familie Van de Voorde was bedrijvig in de detailhandel van tabacs cigares. De loopbaan van deze architect ging kort na de Eerste Wereldoorlog van start. Samen met architect Paul Smekens realiseerde hij begin jaren 1920 Tuinwijk Vredeburg in Kalmthout. Actief in de Koninklijke Maatschappij der Bouwmeesters van Antwerpen, publiceerde hij tijdens de jaren 1930 meerdere bijdragen in het tijdschrift KMBA. Waar de woning Van de Voorde, net als de woning Wantz, een vroeger ontwerp van Van der Paal in de Hazelarenstraat, nog wordt gekenmerkt door een expressief materiaalgebruik en integratie van beeldhouwwerk naar het voorbeeld van de Amsterdamse School, evolueerde zijn architectuur vervolgens naar een zakelijk modernisme. Op 29 oktober 2003 wordt toelating verleend voor uitbreidingswerken, naar ontwerp van Stefan De Clippele, in opdracht van Ingrid Beyers.

Deze rijwoning telt drie bouwlagen onder plat dak. De lijstgevel heeft een baksteenparement in halfsteens verband. De opstand bestaat uit een sokkel met inkomportaal waarboven een betonbalk met een bekleding in witte natuursteen. De bovenbouw is uitgewerkt als een getrapt risaliet met een drielicht op elke verdieping. Opvallend is de contrastrijke combinatie van bruine baksteen en witte natuursteen onder meer voor de vensterkaders, op een plint in blauwe hardsteen. De opstand is verlevendigd door het gebruik van decoratieve rollagen en een reeks verluchtingsgaten met centraal een ijzeren hijsbalk onder de hardstenen dakrand. Het inkomportaal heeft een witstenen luifel waaronder twee overhoeks gesculpteerde koppen in witte natuursteen. De vensters in de voorgevel zijn recent vervangen.

Volgens de bouwplannen is de woning gedeeltelijk onderkelderd. De begane grond biedt aan straatzijde ruimte aan een betegelde vestibule en een aanpalende kamer, mogelijk ook dienstdoend als een ontvangstruimte. Vanuit een centrale hal met vestiaire en toilet als scharnier, worden de achterliggende woonkamer met aanpalende kleine kamer en de keuken ontsloten, allen uitgevend op een koer en achtertuin. Volgens de bouwplannen waren betegelde vloeren voorzien in de vestibule, de kleine kamer aan de koer en de keuken. De koergevels waren oorspronkelijk voorzien van schuiframen. Vanuit de traphal met bovenlicht zijn de verdiepingen ontsloten. Ze zijn identiek ingedeeld volgens een symmetrisch grondplan, met telkens een grote en een kleine kamer voor- en achteraan. De kamers zijn toegankelijk vanuit een centrale hal met vestiaire en toilet, gelegen tegenover de traphal. De kleine kamers aan straatzijde beschikken telkens over een wastafel terwijl op de tweede verdieping aan koerzijde een badkamer is ingericht. Tijdens de verbouwingswerken van 2003 is het bestaande volume ter hoogte van het gelijkvloers uitgebreid. Op het dak zijn twee koepels voorzien voor extra lichtinval. De oorspronkelijke indeling van de achterbouw met individuele eetkamer en keuken is toen opgeofferd in functie van een open plan.