Eengezinswoning in sobere art-decostijl gebouwd in 1936 in opdracht van de familie Durieux-Van de Leur, naar een ontwerp van architect Karel E. Mattheussen. Over de in Wommelgem gevestigde Mattheussen, die tijdens de jaren 1930 in de Tentoonstellingswijk te Antwerpen en de Vijverlaan te Wilrijk actief was, is vooralsnog weinig gekend. Samen met de woning Kerstens aan de Vijverlaan, behoort de woning Laureys tot één van de vroegste realisaties van Mattheussen. Naast de woning Durieux realiseert hij in 1935 ook nog de appartementsgebouw Gijselings.

Deze rijwoning is drie bouwlagen hoog onder plat dak. Het betreft een vlakke lijstgevel op een plint in blauwe hardsteen met een parement in geelkleurige baksteen in halfsteens verband met Dudokvoeg - dieperliggende lintvoegen gecombineerd met platvolle stootvoegen. De gevel is expressief uitgewerkt met ramen gevat in witgeschilderde natuurstenen vensterregisters met muurdammen in rode baksteen. Hierin zijn op de verdiepingen patrijspoorten geplaatst. De gevel is afgewerkt met zwarte, verglaasde muurkappen en een eenvoudige dakrand van blauwe hardsteen. De achtergevel is uitgewerkt met een langgerekt verticaal raamregister dat de traphal van daglicht voorziet. De patrijspoortvensters en de opvallende borstwering op het gelijkvloers bestaande uit zwart gelakte, metalen ronde buizen, verwijzen naar de zogenaamde Bootstijl. Het oorspronkelijke vermoedelijk stalen schrijnwerk is vandaag vervangen, waarbij de roedeverdeling niet volledig gerespecteerd werd zoals aangegeven op de bouwplannen.

De woning werd oorspronkelijk ontworpen als eengezinswoning. De bouwplannen tonen aan dat de woning voor slechts een gedeelte onderkelderd is met plaats voor enkele berg- en technische ruimtes. Het grondplan is overigens quasi symmetrisch opgevat met de traphal als centrale circulatieruimte. Op het gelijkvloers wordt de traphal geflankeerd door een woonkamer en ontvangstruimte. Beiden zijn voorzien van parketvloeren terwijl de andere ruimtes ceramische vloeren hebben. In het verlengde van de inkom en de traphal is de vestiaire gesitueerd die net als de keuken uitgeeft op een overdekt terras, voorzien van een cirkelvormig plafond licht. Aan de achtergevel is een gaanpad in straatdallen met achterliggende tuin. Op de verdiepingen bevinden zich slechts twee kamers, van elkaar gescheiden door de centraal gelegen traphal met in het verlengde hiervan op de eerste verdieping een badkamer en daarboven een berging. Achter dit volume bevindt zich een plat dak met een asfaltbekleding. De woning is doorheen de jaren verbouwd tot drie wooneenheden.