Geheel gevormd door de eigen woning van architect Jos. Baeyens (nummer 5), en een aanpalend, eveneens voor eigen rekening gebouwde een- of meergezinswoning (nummer 3). De eind 1922 ontworpen architectenwoning werd opgetrokken in 1923. Van het aanpalende pand kon het bouwdossier niet worden teruggevonden, maar beide woningen lijken gelijktijdig of kort na elkaar te zijn gebouwd. Op deze percelen planden de aannemers L. Buisseret en F. Verhoeven in 1914 een vastgoedproject bestaande uit twee meergezinswoningen, dat vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd opgeschort, en na de Wapenstilstand kwam te vervallen. Hieraan ging nog een eerder vastgoedproject uit 1912 vooraf in opdracht van F. Snepvangers, ontworpen door de architect Charles Snepvangers: van dit geplande, symmetrisch geheel van drie burgerhuizen, werd echter enkel het rechterpand (nummer 7) uitgevoerd.
De gekoppelde panden in ingehouden beaux-artsstijl, behoren tot het vroege oeuvre van Jos. Baeyens, die kort vóór de Eerste Wereldoorlog zijn debuut maakte als architect. Tijdens het late interbellum liet hij zich opmerken met appartementsgebouwen in zakelijke art-decostijl, waaronder de in 1935 ontworpen "Meir Building" op de hoek van de Meirbrug en de Wiegstraat, en de "R.V.S. Building" uit 1938 op de hoek van de Franklin Rooseveltplaats en de Italiëlei. Baeyens bleef actief tot eind jaren 1950.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de twee rijwoningen drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde. De sobere lijstgevels hebben een parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Gekoppeld volgens repeterend schema, onderscheiden beide opstanden zich slechts in details van elkaar. Zo is de begane grond van de volgens het bel-etage type opgezette architectenwoning, meer gedrukt dan de geblokte pui van het aanpalende, klassieke burgerhuis. Geleed door de puilijst, en de houten kroonlijst met tandlijst, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas, door middel van een balkon met consoles en balustrade. Verder bestaan de opstanden uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters met lekdrempel, een sluitsteen, entablement, onderdorpel of getoogde ontlastingsboog. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren voetschrapers.
De architectenwoning bestaat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen biedt de lage begane grond ruimte aan een suite van twee kantoren en de keuken met pomphuis en wc. Op de eerste verdieping bevinden zich het salon, een zijkamertje, de slaapkamer en de badkamer. De tweede verdieping vormt een huuretage, samengesteld uit een voor-, zij- en achterkamer, en een keuken met overdekt terras en wc. Het dakniveau herbergt twee mansardekamers.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1922#14583 (architectenwoning Jos. Baeyens), 1914#5858 (project Buisseret-Verrhoeven), 1912#1414 (project Snepvangers).