erfgoedobject

Mijnkratersite Sint-Elooi met geallieerde mitrailleurpost

bouwkundig / landschappelijk element
ID
301950
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301950

Juridische gevolgen

Beschrijving

Site met een geallieerde betonnen mitrailleurpost, een grotendeels gedempte mijnkrater van 25 maart 1916 en een bewaarde krater van een dieptemijn die op 7 juni 1917 tot ontploffing is gebracht.

De ondergrondse oorlogsvoering bij Sint-Elooi

Het gehucht Sint-Elooi ligt tijdens de Eerste Wereldoorlog lange tijd pal aan de frontlijn. In november 1914 (Eerste Slag bij Ieper) kunnen Franse eenheden de Duitsers hier tot staan brengen. De Fransen graven zich in op ongeveer 250 meter ten zuiden van het kruispunt van de Rijselseweg met de Armentierseweg, net voorbij de Eekhofstraat. Nauwelijks enkele tientallen meters naar het zuiden toe bestendigen de Duitsers hun posities.

Sint-Elooi is één van de weinige posities in de Ieperboog waar de geallieerden (tijdelijk) over het strategische voordeel van een hoogte beschikken, met name een kleine verhevenheid op een hoogtelijn van 45 meter die op Britse militaire stafkaarten met The Mound (“aarden wal”) wordt aangeduid. Deze hoogte, in oorsprong een reliëfrelict van een vroegere molensite, vormt een ideale locatie om de lagergelegen Duitse posities te observeren en om van hieruit een mogelijke aanval te lanceren. Een strategisch belangrijke en dus felbevochten positie.

Bij Sint-Elooi wordt voortdurend zwaar gevochten, ook tijdens zogenaamde ‘rustige’ periodes. Hier bekampen de tegenstrevers elkaar vooral met ondermijningsacties, die gevolgd worden door dodelijke infanterieaanvallen.

In maart 1915 laten de Duitsers een eerste mijn onder de geallieerde stellingen tot ontploffing brengen. Tijdens de daaropvolgende infanterieaanval kunnen Duitse eenheden een deel van de frontlijn innemen. In de mijnkraters richten ze nieuwe stellingen in. De volgende maanden ontploffen er langs beide zijden nog vele springladingen: tegen eind 1915 zouden er door de Britten in het totaal 13 mijnen en 29 camouflets (tegenmijnen) tot ontploffing gebracht zijn, door de Duitsers 20 mijnen en 2 camouflets.

In een poging om de patstelling in de Ieperboog te doorbreken, brengen de Britten de ondergrondse oorlogsvoering naar een dieper niveau. Deze graafwerkzaamheden gebeuren volgens de nieuwe inzichten van de Britse ingenieur John Norton-Griffiths. Terwijl de tunnels onder vijandelijke stellingen aanvankelijk op een diepte van vijf à tien meter worden gegraven, worden deze nu op een diepte van vijftien tot veertig meter gegraven, in een dieper gelegen droge kleilaag. Bovendien worden de uiteindes van de tunnels opgesplitst in meerdere munitiekamers, waar op hun beurt nog eens zwaardere springladingen geplaatst worden. Deze inzichten culmineren uiteindelijk in de ondermijning van de heuvelrug tussen Zillebeke (Hill 60) over Wijtschate en Mesen tot aan het bos van Ploegsteert, wat leidt tot de Mijnenslag van 7 juni 1917. Het plaatsen van dergelijke dieptemijnen wordt voor het eerst uitgetest bij Sint-Elooi.

De Slag bij Sint-Elooi (27 maart 1916 - 16 april 1916)

Op 27 maart 1916 (begin Slag bij Sint-Elooi) laten de Britten 37 ton aan springladingen op grotere diepte tot ontploffing brengen, in een poging om The Mound te heroveren. Tunnellers van de 172th Tunnelling Company zijn hiervoor sinds augustus 1915 in de weer met het uitgraven van tunnels. Over een breedte van 540 meter worden vervolgens mijnladingen onder de Duitse posities geplaatst, waarvan de twee diepste tot op 18 meter onder het maaiveld. De ontploffing van deze mijnladingen op grotere diepte resulteert in zes mijnkraters in de Duitse lijn. Mijnkrater nr. 3, het resultaat van de grootste springlading, heeft hierbij The Mound weggeblazen.

De daaropvolgende aanval van de Britse 3de divisie, gesteund door de 7th Belgian Field Artillery, levert een kleine terreinwinst op. De nieuwe 2de Canadese divisie, die op 4 april de 3de Britse divisie aflost, is tegen 16 april evenwel teruggedreven tot aan de startpositie van 27 maart 1916. De ganse operatie heeft dus niks aan terreinwinst opgeleverd, het menselijke verlies is enorm. Aan geallieerde zijde zouden er tijdens deze slag 634 doden gevallen zijn, naast 1750 gewonden en 160 vermisten. Aan Duitse zijde telt men naar schatting 480 doden, 600 gewonden en 490 krijgsgevangenen. Naar schatting 300 Duitsers raken op 27 maart 1916 door de mijnontploffingen bedolven.

De Slag bij Sint-Elooi (27 maart – 16 april 1916), opgezet door de geallieerden, bezorgt de Duitsers zelfs een terreinvoordeel op, want zij bouwen de kraters als versterkingen uit in hun eerste linie, op Duitse stafkaarten aangeduid met Neuer Trichter Riegel. Ter hoogte van Sint-Elooi maakt de Duitse frontlijn een uitstulping, waardoor hun posities veel dichter bij de Britse frontlijn komen te liggen.

Mijnenslag van 7 juni 1917

De intensiteit van de ondergrondse oorlogsvoering wordt na de ontploffingen van de diepe mijnladingen bij Sint-Elooi sterk opgedreven. Ondanks de inzet van Mineure (Duitse tunneleenheden) zullen de Britten overduidelijk deze ondergrondse oorlog winnen, met als ‘hoogtepunt’ de ontploffing op 7 juni 1917 van 19 dieptemijnen tussen Hill 60 en The Birdcage (Waasten). Eén van deze dieptemijnen is bij Sint-Elooi geplaatst.

De 1st Canadian Tunneling Company start in augustus 1916 met graafwerkzaamheden voor een tunnel, die naar Queen Victoria is genoemd. Deze tunnel, gestart vanop 250 meter van de Britse frontlijn (in een veld nabij huidig Sint-Elooisweg nr. 60), dwarst het niemandsland, gaat onder de Armentierseweg door en stopt voorbij de Duitse eerste linies. Uiteindelijk zou de volledige galerij onder Sint-Elooi 408 meter lang zijn en tot op 38 meter diepte lopen. Hiermee is deze galerij meteen de diepste galerij in de Ieperboog. Reden voor deze diepte is de door eerdere ondermijningsacties reeds fel omgewoelde ondergrond. De munitiekamers worden vervolgens volgestouwd met ruim 43.000 ton aan explosieven, wat op zijn beurt ook de grootste springlading in de Ieperboog vormt.

Dit resulteert op 7 juni 1917 in een mijnkrater van ongeveer 53,6 meter diameter en 5,2 meter diepte. De Royal Engineers, naar verluidt ontgoocheld door het resultaat, wijten de eerder geringe grootte van de Victoria Crater aan de zeer grote diepte en de stugge kleilaag die niet zo gemakkelijk meegaf bij de ontploffing.

Na de ontploffing van deze dieptemijn kan de 41ste Britse divisie meteen vooruitgang boeken. De frontlijn verschuift ook hier een paar kilometer in het voordeel van de geallieerden, waardoor Sint-Elooi tot aan het Duitse Lente-Offensief verder van de frontlijn komt te liggen. Tijdens het Duitse Lente-Offensief worden Sint-Elooi en Voormezele op 26 en 27 april veroverd. Op 30 augustus 1918 vallen Sint-Elooi en Voormezele dankzij de Amerikaanse 30ste divisie opnieuw in geallieerde handen.

De mijnkraters vandaag

Mijnkrater nr. 3, daterend van 27 maart 1916, bevond zich in het weiland naast het toegangspad naar de mijnkrater van 7 juni 1917. Deze krater is grotendeels gedempt, vandaag de dag rest enkel nog een ondiepe depressie in het maaiveld.

De mijnkrater van 7 juni 1917, ook wel Victoria Crater genoemd, is nu geïntegreerd als vijver bij het landhuis. De krater heeft een diameter van ongeveer 46 meter. De afmetingen van deze krater waren oorspronkelijk groter. In de mijnkrater zou zich volgens de eigenaar nog een betonnen militaire post bevinden.

Geallieerde mitrailleurpost

Tot aan de Derde Slag bij Ieper zou het Britse leger eerder weinig betonnen militaire posten optrekken. Door hun lager gelegen posities in de Ieperboog dienen ze namelijk voortdurend in het zicht van de vijand te opereren, wat de bouw van betonnen verdedigingsconstructies sterk bemoeilijkt. De Britse legerleiding is er trouwens van overtuigd dat het front niet lang stil zou staan, waardoor sterke betonnen constructies overbodig zouden zijn. Het dramatische verloop van de Derde Slag bij Ieper toont evenwel aan dat de Duitse bunkers dodelijk efficiënt kunnen zijn. Na de Derde Slag bij Ieper begint het Britse leger dan ook met een veralgemeende aanleg van betonnen posten. Het oude Britse systeem van ononderbroken loopgraven wordt grotendeels verlaten ten gunste van een verdedigingssysteem met voorposten met zogenaamde elephant shelters om in te schuilen. Kenmerkend voor deze constructies is het gebruik van zware gebogen golfplaten, de zogenaamde elephant plates, waarop een gebogen dak uit al dan gewapend beton gegoten wordt.

Deze militaire post is van Australische makelij. De constructie is in de winter van 1917-1918 opgetrokken tegen de westelijke rand van de Victoria Crater. Door deze kraterrand zijn de manschappen enigszins beschut. Het betreft een typische Britse constructie in de vorm van een halve cilinder, die is opgetrokken met gebruik van zware gebogen golfplaten (zogenaamde elephant plates). De rechtopstaande betonnen (voor- en achter-)muren zijn gegoten tegen recht gegolfd plaatijzer. Deze golfplaten vormen enerzijds een verloren bekisting, maar beletten evengoed het afbrokkelen van het beton bij voltreffers. Bewaarde bouwplannen tonen aan hoe het beton gelijkmatig gewapend zou moeten zijn met ronde ijzers.

De militaire post is gezien de schietsleuf bedoeld als mitrailleurpost. Vanwege de ligging en de hoogte van de constructie (op een hoogte van 47 meter), kan de constructie eveneens fungeren als observatiepost over de Duitse stellingen richting het dal van de Diependalebeek.

Iets ten westen van deze Britse constructie bevond zich oorspronkelijk nog een Duitse militaire post, die vlak op de frontlinie lag. Deze constructie is in 1991 verwijderd.

  • Campbell, Australian War Memorial: First World War Diaries (te raadplegen op https://www.awm.gov.au/collection/records/awm4/): 14/4/1: Chief Engineers, Australian Corps, december 1917 - januari 1918; 1st Army Troops Company, Australian Engineers, mei 1918.
  • Ieper, Kenniscentrum In Flanders Fields Museum: Collectie foto’s en postkaarten, Sint-Elooi (diverse foto’s mijnkrater en militaire posten door R. Coombs, 11/10/1969; door Bert Hack, 13/6/1967).
  • COOMBS R. 2001: Before endeavour fades. A guide to the battlefields of the First World War, London.
  • FIERENS E. 2002: De Slag om St.-Elooi te Voormezele, Iepers Kwartier, XXXVIII.1.
  • OLDHAM P. 1995: Pill-boxes on the western front. A guide to the design, construction and use of concrete pill-boxes 1914-1918, London.
  • OLDHAM P. 2003: Battleground Europe. Messines Ridge. Messines - Wytschaete - St Eloi, Barnsley.
  • VERBOVEN H. 2011: WO I-rapport: Lieux de mémoire Sint-Elooi, onuitgegeven rapport Onroerend Erfgoed.
  • The Imperial War Museum Trench Map Archive on CD-rom [CD-rom uitgegeven door The Naval & Military Press in association with the Imperial War Museum], Wytschaete, 28SW2, Ed. 5A, 1/4/1917.
  • Captured German Trench and Operations Maps from the National Archives [CD-rom uitgegeven door The Naval & Military Press], Stellungskarte N° 10 Wytschaetebogen, 2/5/1917.

Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier 4.001/33011/114.1, Mijnkratersite Sint-Elooi met geallieerde mitrailleurpost WOI (DECOODT H., 2015)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Ieperse vestingen en omgeving, bossen ten zuiden en heuvelrug Wijtschate-Mesen

  • Omvat
    Geallieerde mitrailleurpost


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mijnkratersite Sint-Elooi met geallieerde mitrailleurpost [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301950 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.