is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Steenkoolmijn van Winterslag: Tweede Cité
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Steenkoolmijn van Winterslag: Mijncité
Deze vaststelling is geldig sinds
De Tweede Cité van Winterslag, gebouwd tijdens de vroege jaren 1920, is gelegen ten westen van de spoorlijn en aldus ook ten westen van de Eerste Cité. Het stratenpatroon en de groenaanleg van de tuinwijk werden uitgevoerd conform de plannen van architect Adrien Blomme en tuinarchitect Jules Janlet, maar hierbij ging de geplande relatie tot de vroegere cité verloren. De neotraditionele architectuur onderging een versobering, vermoedelijk na aanpassing van de typeplannen door Brusselse architecten van de mijn. Mogelijk was architect Auguste Vanden Nieuwenborgh hierbij betrokken, aangezien hij vanaf 1926 actief was voor de société Evence Coppée en ook de kapel ontwierp die in deze cité werd gebouwd in 1937. De bouwmaatschappij van de mijn diende de wijk tegen het einde van de jaren 1950 te verkopen aan sociale huisvestingsmaatschappij Nieuw Dak. Een deel van de woningen is thans nog steeds in het bezit van deze maatschappij.
Context en historiek
De westelijke cité is een arbeiderswijk, opgericht in opdracht van de Société d’Habitations à Bon Marché de Genck-Winterslag in samenwerking met de mijnvennootschap en met financiële ondersteuning van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken. De société nam immers toen, vanaf 1922, de bouwactiviteiten van het mijnbestuur over. De Charbonnage de Genck-Winterslag trad wel nog steeds als aannemer op. De wijk werd voornamelijk gebouwd voor Oost-Europese mijnwerkers die toen migreerden. De bebouwing kwam in meerdere fases tot stand, namelijk ten noorden 150 woningen met aanvullend vier logementshuizen aan de Noordlaan (1922), daaronder 100 woningen langs de Dwarsstraat (1924), en vervolgens minstens 76 (1925) en 100 woningen (1928) in het zuidelijk deel van de wijk, begrensd door de Buitenlaan. Huisvestingsmaatschappij Nieuw Dak sloopte de logementshuizen rond midden jaren tachtig en verving ze door flatgebouwen met sociale appartementen.
Het karakter van de cité als een afgesloten enclave wordt niet alleen bepaald door de inplanting en gebrekkige relatie tot het centrum van de Eerste Cité, maar wordt bijkomend versterkt door de monofunctionaliteit van de woonwijk en het gebrek aan sociale vermenging en aan collectieve voorzieningen. De enige gemeenschapsvoorziening was de Sint-Eventiuskapel, die in de late jaren 1930 gebouwd werd aan de Noordlaan naar ontwerp van de Brusselse architect Auguste Vanden Nieuwenborg.
Architectuur en inplanting
Het stratenplan is opgebouwd rond licht gebogen assen binnen een rondgaande lus verbonden met de Noordlaan, waarbij de inplanting van de woningen getuigt van een weloverwogen ritmering en schaalverhouding. Het stratenpatroon werd slechts uitzonderlijk doorbroken, bijvoorbeeld door een pleinvormige uitsprong aan de Parochiekerkstraat. Op architecturaal vlak sluiten de woningen aan bij de Eerste Cité. Wel zijn ze eenvoudiger qua vormgeving en ingeplant op iets kleinere percelen waardoor smalle tuinen ontstonden. De achterliggende voetgangerspaden verloren hun functie en karakter door de bouw van garages en parkeerplaatsen. Ook het groene karakter van hagen en bomenrijen is deels verstoord.
De wijk bestaat hoofdzakelijk uit kleinschalige bakstenen, soms beschilderde, vierwoonsten, aangevuld met enkele tweewoonsten, die zijn afgeleid van een negental, relatief gelijkaardige types. Gekoppelde enkelhuizen van twee traveeën en overwegend twee bouwlagen, soms slechts één bouwlaag. De straatbeelden vertonen ondanks hun eenvormigheid toch enige variatie, voornamelijk in de uitwerking van de rondboogvormige en rechthoekige deuropeningen en hun omlijsting. Een deel van de koppelwoningen wordt gemarkeerd door puntvormige gevelverhogingen en dakvensters. Enkele diagonaal geplaatste hoekwoningen zijn opgevat volgens het Mulhousetype, bijvoorbeeld op de hoek van de Kruisstraat met de Vierblokkenstraat, wat relatief problematisch is in functie van oriëntatie en toegankelijkheid van de woningen.
De wijk was door de beperktere financiële middelen van een mindere bouwfysische kwaliteit. Ondanks enkele aanpassingen en uitbreidingen door particulieren, vormt de wijk in zijn eenvoud toch een herkenbaar, rationeel uitgebouwd ensemble.
Evaluatie
De Tweede Cité van Winterslag is een vereenvoudigd voorbeeld van een tuinwijk uit het interbellum. Bepalende erfgoedelementen in de lijn van de tuinwijkgedachte zijn de weloverwogen inplanting van de volumes, de oorspronkelijke circulatiepatronen (thans verstoorde voetgangerspaden), de aanwezigheid van pleinvormige verbredingen en de voorziene groenaanleg (deels verstoord). Op architecturaal vlak worden de woningen gekenmerkt door een versoberde, eenvormige architectuur, voornamelijk koppelwoningen, waaronder enkele van het Mulhousetype, doch voorzien van een beperkte variatie in de muuropeningen. Ondanks enkele aanpassingen en uitbreidingen door particulieren, vormt de wijk in zijn eenvoud een herkenbaar, rationeel uitgebouwd ensemble met de Sint-Eventiuskapel als enige collectieve voorziening.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Steenkoolmijn van Winterslag: Mijncité
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Steenkoolmijn van Winterslag: Tweede Cité [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301958 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.