Langwerpige krater ontstaan door de gelijktijdige ontploffing van 4 mijnen op 6 juni 1916. Een deel van de krater heeft zich opgevuld met water. Een tweede deel dichter bij de Meenseweg ligt lager dan de rest van het terrein, maar staat droog.
Tussen april 1915 en juli 1917 (na de tweede slag om Ieper) werd het Hooge intensief bevochten. In die periode lag de site pal op de frontlijn. Door zijn ligging op de westelijke flank van het Geluveldplateau en zijn nabijheid bij Ieper, was de locatie voor geallieerden en Duitsers strategisch interessant. Hier stond het kasteel van de familie de Vinck, dat op Britse militaire kaarten aangeduid werd met ‘Hooge Château’. In de loop van de 18de-19de eeuw had de burgerij verschillende kasteelparken en landgoederen langs de Meenseweg laten aanleggen. Het Hooge kasteel was één van de meest opvallende.
Sinds het einde van de tweede slag (mei 1915) kwam het Hooge in het hart van de oorlogsoperaties te liggen. De Duitse troepen slaagden erin om de frontlijn dichter in de richting van Ieper te verschuiven. Daardoor kwam het kasteel, dat al sinds het uitbreken van de oorlog fel beschadigd was, pal op het front te liggen. De vele schermutselingen na mei 1915 leidden er telkens tot kleine wijzigingen in de frontlijn, altijd met een beperkte terreinwinst.
Nadat de Duitsers op 2 juni 1915 de kasteelruïnes hadden veroverd, planden de Britten een tegenaanval. Vanuit een huis langs de Meenseweg groef de Britse ‘175th Tunnelling Company’ een tunnel in de richting van de Duitse linies. Zes weken later besloten ze vroeger dan gepland hun werkzaamheden te stoppen en de mijn snel mogelijk tot ontploffing te brengen. De krachtigste mijnlading van dat moment -met name 2,2 ton springstof- sloeg op 19 juli 1915 een krater van 12m diep en 40m diameter. Het effect was verwoestend. Honderden Duitse soldaten sneuvelden onmiddellijk, maar ook enkele Britse van het ‘4th Middlesex’ die niet tijdig verwittigd werden, kwamen om. De Britten namen de stellingen in de omgeving in, maar werden daar op 30 juli weer verjaagd door een Duitse tegenaanval, waarbij een nieuw wapen, met name de vlammenwerper, werd uitgetest. Tijdens een Britse tegenaanval op 9 augustus 1915 konden ze het terrein, dat ze een tiental dagen eerder verloren hadden, de ‘Hooge-krater’ incluis, opnieuw veroveren. De kraterwand bestond uit 5m hoog opgeworpen aarde en was door beide kampen een gegeerde schuilplaats, die veel mogelijkheden bood. In het begin van de jaren 1920 werd deze krater van 19 juli 1915 gedempt. Zijn ligging wordt geëvoceerd in de museumtuin bij het hotel-brasserie ’t Hooge. Achter het huis op de Meenseweg 469, Zillebeke, ligt bij wijze van microreliëf een ronde, opgehoogde rand, die verwijst naar de ligging van de vroegere Hooge Krater.
Binnen het park van het huidige kasteeldomein ligt nog een grote, authentieke krater, ontstaan door de gelijktijdige ontploffing van vier Duitse mijnen op 6 juni 1916, tijdens de slag om Mount Sorrel. De ontploffing deed de frontlijn prompt verschuiven, dieper de geallieerde frontzone in. De vier mijnkraters vervaagden tot één vormeloze massa door de vele beschietingen in het vervolg van de oorlog. Niet alleen de vijver is een restant van de vier mijnkraters. Ook het laaggelegen deel zonder water, dichter bij de toegang, behoort tot de krater. Op deze plaats in het park van het landhuis ‘Kasteelhof ’t Hooge’ komen nog twee betonnen militaire posten voor, één in het water en de tweede ligt half ondergronds naast de vijver. Even verder liggen resten van een mogelijk Duits loopgravensysteem. Deze loopgraaf werd in november 1994 uitgegraven, en is dus geen origineel restant. De ligging stemt wel overeen met de ligging van een loopgraaf uit 1915.
Het kasteel ‘Hooge’ werd na de oorlog heropgebouwd op de plaats van de vooroorlogse stallingen. Het kasteelpark is bijna volledig in handen gekomen van het pretpark ‘Bellewaerde’. De kraters in de tuin van het in Engelse cottage-stijl heropgebouwde landhuis dateren van 6 juni 1916, toen de Duitsers vier ondergrondse mijnladingen tot ontploffing brachten.
Auteurs: Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verboven H. 2016: Mijnkraters Hooge van 6/6/1916 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/193761 (geraadpleegd op ).
Hooge Crater Cemetery ligt langs de drukke Meenseweg, tegen de heuvelflank van “’t Hoge” , recht tegenover het Hooge Crater Museum (Meenseweg 467). Iets meer naar het oosten ligt het Hotel Kasteelhof ’t Hooghe, met in de tuin mijnkraters uit 1916, twee Duitse betonnen constructies en een opgegraven loopgraaf. Ca. 350 meter naar het oosten, voor de parking van het pretpark Bellewaarde, staat het gedenkteken voor het King’s Royal Rifle Corps. De omgeving is heuvelachtig en langs de zuidkant is een panoramisch zicht richting Sanctuary Wood (Hill 62).
In het park rondom het hedendaagse landhuis Kasteelhof ’t Hooghe zijn oorspronkelijke mijnkraters aanwezig, die aan mekaar grenzen en nu als vijver in het park rond het landhuis geïntegreerd zijn. In het water is één betonnen constructie aanwezig, net naast de vijver staat een tweede halfondergrondse constructie. Verder zijn er nog sporen van wat een authentiek loopgravensysteem zou geweest zijn.
Gedurende gans de oorlog zou heel zwaar gevochten worden in de omgeving van Hooge, door zijn hoogteligging een strategisch heel interessante positie voor beide partijen. Hier stond een kasteel van de familie de Vinck, dat op Britse militaire kaarten aangeduid werd met "Hooge Château".
Op 31 oktober 1914, toen de staf van de 1ste en 2de Britse divisie hier vergaderde, was het kasteel het doelwit van een Duitse artillerie-aanval, waarbij bijna alle aanwezige officieren gedood werden. Na deze Duitse aanval zou White Chateau nabij Hellfire Corner (Kruiskalsijde) als geallieerd hoofdkwartier tijdens de Eerste Slag om Ieper gebruikt worden.
In 1915 zou heel hard gevochten worden om Hooge, waarbij de ruïnes van het kasteel, met zijn omgeving meermaals van bezetter wisselden.
Op 2 juni konden de Duitsers de ruïnes van het kasteel veroveren. Na deze gevechten lagen de Britten en de Duitsers ter hoogte van Hooge op nauwelijks 50 meter van mekaar.
Er werd een Britse tegenaanval gepland, die uiteindelijk zou plaatsvinden op 19 juli 1915 en voorafgegaan werd door de ontploffing van een mijnlading van 2200 kg, wat tot dan toe de grootste mijnlading van de oorlog was geweest. De mijnlading was geplaatst geweest door de 175th Tunnelling Company. Bij de explosie werden een tiental mannen van de 4th Middlesex levend onder het neerkomende puin begraven. De geallieerden slaagden er tijdens de daaropvolgende aanval niet in om veel verder te geraken dan de krater zelf.
Tijdens een Duitse tegenaanval eind juli 1915 gebruikten de Duitsers een nieuw wapen: de vlammenwerper. Toen was de 8th Rifle Brigade bij de "Hooge-krater" gelegerd, met aan de linkerflank de 9th King’s Royal Rifle Corps en aan de rechterflank de 7th King’s Royal Rifle Corps. De Britten werden teruggeslagen. Tijdens een Britse tegenaanval op 9 augustus 1915 konden ze het terrein, dat ze een tiental dagen eerder verloren hadden, de "Hooge-krater" incluis, opnieuw veroveren.
Op 25 september 1915 voerden de Britten bij Bellewaerde Ridge en Hooge een aanval uit op de Duitse stellingen (in het kader van een grootscheepse aanval bij het Franse Loos). De aanval was voorafgegaan door de ontploffing van twee mijnladingen. Tegen het einde van de dag bevonden de Britten zich echter opnieuw in de loopgraven, van waaruit ze ’s morgens vertrokken waren, ca. 4000 ‘verliezen’ rijker.
Tijdens de Slag om Mount Sorrel lieten de Duitsers op 6 juni 1916 in de omgeving van het Hooge vier krachtige mijnladingen tot ontploffing brengen, waarna ze 500 tot 800 meter konden oprukken. De Canadezen waren er op 13 juni in geslaagd om Hill 62 te heroveren, maar Hooge moesten ze een jaar lang in Duitse handen laten.
Aan het begin van de Derde Slag om Ieper slaagde de 24th Brigade (8th Division) erin om Hooge te heroveren. De omgeving van Hooge werd evenwel een tankkerkhof. Tijdens het Duitse Lente-Offensief (april 1918) werden de Britten teruggedrongen tot het Hooge. Door de Duitse druk besloten ze om een nieuwe positie in te nemen nabij Hell Fire Corner (Kruiskalsijde). Op 28 september 1918 (Eindoffensief) tenslotte slaagden de Britten er in om tot Geluveld op te trekken.
De "Hooge-krater" van 19 juli 1915 had een doorsnede van 40 meter en een diepte van zes meter. De kraterwand bestond uit 5m hoog opgeworpen aarde en was door beide kampen een gegeerde schuilplaats, die veel mogelijkheden bood. De krater werd in de jaren 1920 opgevuld. De cirkelvormige diepte rondom de Stone of Remembrance op Hooge Crater Cemeter wil refereren naar deze en andere mijnkraters die in de omgeving werden geslagen.
Het kasteel Hooge werd na de oorlog heropgebouwd op de plaats van de vooroorlogse stallingen. Het kasteelpark is bijna volledig in handen gekomen van het pretpark Bellewaerde. De kraters in de tuin van het in Engelse cottage-stijl heropgebouwde landhuis dateren van 6 juni 1916, toen de Duitsers ondergrondse mijnladingen tot ontploffing lieten brengen. De loopgraaf zou de eigenaar laten uitgraven door de Brit Mark Horner vanaf november 1994.
BOSTYN F. 1998: De vergeten oorlog onder de Salient. Bijdrage tot de geschiedenis van de Tunnelling Companies in Vlaanderen (1915-1918) onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven.
VANDENBROUCKE F. s.d.: Hooge (t Hoge) [online], http://www.wo1.be/ned/mainnav.html (geraadpleegd in 2005)
Bron: DeCOODT H. 2005: Mijnkraters 6/6/1916 Hooge (Zillebeke - WOI) [online], https://inventaris.onroerenderfgoed.be/woi/relict/96046 (geraadpleegd op 22 december) 2015.
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2005: Mijnkraters Hooge van 6/6/1916 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/184010 (geraadpleegd op ).