is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning De Wachter
Deze vaststelling is geldig sinds
Modernistisch burgerhuis opgericht in 1933 in opdracht van echtpaar De Wachter naar ontwerp van Eduard Van Steenbergen. De Wachter was in 1937 marbrier van beroep. De Antwerpse architect Eduard van Steenbergen is één van de vooraanstaande Belgische modernisten. Geschoold in de ambachtelijke bouwtraditie, startte hij zijn praktijk in 1921 met de oprichting van een aantal stedelijke woningen in de geest van Arts & Crafts en aan de Amsterdamse School en Hendrik Petrus Berlage refererende stedelijke panden. Geïnspireerd door het stedenbouwkundige gedachtegoed van Raymond Unwin ontwikkelde hij een sobere maar doorleefde baksteenarchitectuur met eenvoudige, functionele plattegronden en een uitgewerkte interieurinrichting (glas in lood, meubilair). Een hoogtepunt uit zijn oeuvre is de huizengroep aan de Volhardingstraat uit 1932, een rustig geheel met zorgvuldig geaccentueerde baksteenvolumes rond een gemeenschappelijk parkje.
Deze rijwoning is drie bouwlagen hoog onder plat dak. Het pand is opgevat als een bel-etagewoning, met een omlijste onderbouw in blauwe hardsteen, in functie van de secundaire ruimtes, en een bovenbouw die volledig bekleed is met witte natuurstenen platen (Mecrin). Hierachter bevinden zich de woon- en slaapvertrekken. De gevel is evenwichtig en sober uitgewerkt, zij het expressief door enkele weloverwogen contrasten. Zo vindt het gesloten karakter van de onderbouw een tegengewicht in de transparante bandramen van de verdiepingen. De vlakke garagepoort vormt daarnaast een treffende tegenstelling met het expressief, geometrisch uitgewerkte smeedwerk van de tweeledige toegangsdeur en het tussenliggende hoge venster. Het stalen vensterschrijnwerk, oorspronkelijk zowel in de voor- als achtergevel voorzien, is vandaag vervangen, met behoud van de indeling in vijflichten. De oude opdeling met opendraaiend raam en bovenlichten ging hierbij verloren. Mogelijk was het centrale venster van elk bandraam uitgerust met een vast gedeelte en bovenlicht met kantelraam, zoals de bouwplannen lijken aan te geven. Kenmerkend is verder het gebruik van afgeronde natuurstenen onderdelen voor de blauwe hardstenen dagkanten van de toegangsdeur en garagepoort, de vensterdorpels en de sobere daklijst in witte natuursteen. Het metalen schrijnwerk van de toegangsdeur, volgens de bouwplannen voorzien met halfcirkelvormige handgrepen, is gewijzigd uitgevoerd of aangepast in een latere fase. De vleugels van de garagepoort, waarvan de beglazing ook gewijzigd is uitgevoerd ten aanzien van de ontwerpplannen, waren oorspronkelijk afzonderlijk opendraaiend en voorzien van twee handgrepen. In een latere fase zijn ze tot één kantelpoort omgevormd (gelast?) waarbij een nieuwe centrale en lage handgreep is aangebracht.
Het rijhuis is opgebouwd met een gewapend betonskelet. Het gelijkvloers heeft aan linkerzijde een toegang met achtergelegen traphal, waarrond de garage, kelderruimten en de vestiaire georganiseerd zijn. Vanuit de traphal worden de leef- en slaapvertrekken op de verdiepingen ontsloten. De bovenbouw was ontworpen met een ruim terras aan de achtergevel op beide niveaus, waarvan volgens de bouwplannen slechts dat op de eerste verdieping diende uitgevoerd te worden. Op de bel-etage gaat het om een opengewerkte L-vormige ruimte die bestaat uit de vooraan gelegen zitkamer en de eetkamer, uitgevend op het terras en een kleine stadstuin. De keuken, die verbonden is met de eetkamer door middel van een doorgeefluik, is ook bereikbaar vanaf een buitentrap. De tweede verdieping heeft twee slaapkamers aan straatzijde, een achterliggende slaapkamer en een badkamer boven de keuken. De eigenaar, die zelf handelaar was in marmer, stond in voor de bekleding van de betontrap van het gelijkvloers naar het schoon verdiep en de vloer van de inkomhal tot aan de vestiaire. Voor zijn rekening was ook de marmerbekleding van de inkom tot tegen de vestiaire, de schouwmantel op het schoon verdiep en verder ook de raamtabletten. Keramische vloeren waren voorzien ter hoogte van de vestiaire en de keuken, met fabriekdallen als bekleding voor de garage en op het terras van het gelijkvloers en het schoon verdiep. De plankenvloeren en deurschrijnwerk moesten in alle kamers uitgevoerd worden in rood grenenhout. Enkel de zit- en eetkamer waren voorzien van een parketvloer. De binnentrap was vanaf het schoon verdiep uitgevoerd in zuiver beukenhout met een leuning in gesmeed ijzer. De ijzeren buitentrap was voorzien in plaatijzer.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Volhardingstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning De Wachter [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301981 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.