is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning Van Laethem
Deze vaststelling is geldig sinds
Deze woning, op de hoek van de Volhardingstraat en de Serigiersstraat is in 1936 opgetrokken in opdracht van ingenieur Frans Van Laethem, naar ontwerp van de Antwerpse architect en stedenbouwkundige Léon Stynen. Het vormt een architecturaal ensemble met de kort nadien gebouwde aanpalende woning Hirsch, ook naar ontwerp van Stynen. Aan deze zijde vormt de gevelwand tussen de Vlaamsekunstlaan en de Serigiersstraat een min of meer homogeen geheel, gekenmerkt door twee bouwlagen hoge panden met een pui in blauwe hardsteen. Het woonhuis is representatief voor het 'nieuwe bouwen', waarmee Stynen vanaf begin jaren 1930 een bijzonder succesvolle carrière uitbouwde. In en rond Antwerpen realiseerde hij in deze periode een groot aantal woningen van uiteenlopend type, gaande van prestigieuze landhuizen tot veeleer bescheiden rijwoningen. Constanten zijn de functionaliteit van de plattegrond en de gestroomlijnde vormgeving, die naar Nederlands voorbeeld wordt gevat in een expressieve baksteenarchitectuur met een plastische volumetrie. Daarbij laat Stynen zich opmerken door de degelijkheid van zijn materiaalkeuze en uitvoeringstechniek, met aandacht voor textuur en coloriet. Tot de belangrijkste voorbeelden uit deze gerijpte fase van zijn nog prille loopbaan behoren de eigen woning in de Tentoonstellingswijk en de "Résidence Elsdonck" in Wilrijk.
Als één van de vroegst werkzame en meest productieve architecten van de jonge Tentoonstellingswijk realiseert hij er in de jaren 1930 niet minder dan tien woningen, die in vormgeving, materiaalgebruik en planvoering minder opvallende of vernieuwende varianten zijn op het ontwerp voor zijn eigen woning aan de Camille Huysmanslaan. Een strikte stedelijke reglementering van het uitzicht, de bebouwde oppervlakte, het materiaalgebruik en de indeling van de gebouwen moest het esthetische en prestigieuze karakter van de nieuwe residentiële wijk vrijwaren. Stynen opteert daarbij voor gevels met een natuurstenen sokkel en een parement in roomkleurige Silezië blindeersteen of geel(bruine) baksteen, bij voorkeur opengewerkt met horizontale en rechthoekige raampartijen of patrijspoortramen. De meeste woningen zijn uitgevoerd met gevelschrijnwerk in Hongaarse eik. De bouwwerken zijn steeds uitgevoerd door aannemer Jos Quick, gevestigd aan de Kloosterstraat 35 te Essen. De blauwe hardsteen bestelde Stynen bij de firma E. Sermon, gevestigd aan de Plantin en Moretuslei 58 te Antwerpen. Voor het glaswerk werd beroep gedaan op de firma E. Peeters & Zonen, gevestigd aan de Mechelsesteenweg 221 te Antwerpen.
Het voorontwerp toont een half vrijstaande woning met een hoogte van twee bouwlagen onder plat dak. Stynen tekent een laag, sober uitgewerkt baksteenvolume dat harmonisch aansluit bij het wooncomplex van Van Steenbergen. Kenmerkend voor de compositie is het opvallende hoekvenster, dat de woonkamer markeert en een treffend contrast vormt met de overwegend gesloten bakstenen gevels. De bovenbouw rust op een over de hoek én de tuinmuur doorlopende sokkel voorzien van een bekleding met natuurstenen platen. Stynen voorziet verder een ommuurd ruim dakterras, wellicht ter compensatie van de kleine stadstuin. De voorgevel aan de zijde Volhardingstraat wordt gedomineerd door een grote patrijspoort boven de toegangsdeur. In de zijgevel, aan de Serigiersstraat, is ter hoogte van de verdieping een bandraam voorzien waarachter de slaap- en badkamer gesitueerd zijn. Vanuit deze straat is ook de achteraan op het perceel gelegen garage toegankelijk. Op de bouwaanvraagplannen blijkt dat de grote patrijspoort boven de toegangsdeur is opgeofferd voor een kleiner exemplaar met aanpalend breed venster. Verder tonen de plannen een lager uitgewerkte tuinmuur en garagepoort, tot op de hoogte van de hardstenen bekleding. Kort daarna wordt Stynen toelating verleend voor volgende gevelwijzigingen: de patrijspoort in de voorgevel wordt vervangen door een liggend rechthoekig venster, en verplaatst naar de Serigiersstraat. Hierdoor krijgen de achterliggende badkamer en slaapkamer een meer leesbare vertaling in de zijgevel.
Blauwe hardsteen is gebruikt voor de lage verzonken plint, de deur- en vensterdorpels en de puibekleding, die gebouchardeerd is uitgevoerd. Voor de baksteenparement was er volgens het bestek een keuze tussen Silesië blindeersteen of Hollandsche bezande steen. Uiteindelijk is geopteerd voor een geelbruine baksteen, uitgevoerd in halfsteens verband. Contrasterend hiermee zijn de hoekpenant en de vensterpost palend aan nummer 66, respectievelijk uitgevoerd in zwart vergleisde en bezande bruine baksteen. De oorspronkelijk voorziene afwerking met Dudokvoeg – dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen – is wellicht later platvol heropgevoegd. De dakrand, waarachter een dakterras is voorzien, is afgedekt met geglazuurde ceramische dekstenen en verlevendigd door onderliggende hardstenen spuwers. Naast de toegang met voordeur en vast zijvak bevindt zich uiterst rechts twee patrijspoorten, die hier voorzien zijn van uitspringende hardstenen spuwers en die de achterliggende vestibule en toilet markeren.Ter hoogte van de achtergevel is nog een betonnen luifel bewaard, halfrond en overkragend uitgewerkt aan straatzijde. De achterin de tuin gelegen garage is verlevendigd en verlicht door patrijspoorten. De ramen en deuren, oorspronkelijk uitgevoerd in Hongaarse eik, zijn vóór 1988 vervangen. Nadien is de lage plint integraal vervangen door grijze baksteen. Ook aan de zijde Serigiersstraat is de bekleding met hardstenen platen van de tuinafsluiting opgeofferd voor een muur in dezelfde grijze baksteen. Hierbij is ook de inrijpoort vervangen. Deze ingrepen hebben het oorspronkelijke éénvormige concept verschraald. Opvallend zijn de na 1988 bevestigde moeren in de hardstenen bekleding van voor- en zijgevel.
Volgens de bouwplannen is het pand volledig onderkelderd. Het ruimte-indeling is georganiseerd rondom een zijdelings ingeplante traphal. Het verhoogd uitgewerkte gelijkvloers biedt rechts van de inkom, achter een gebogen wand, ruimte voor een vestiaire met toilet, die in de jaren 1960 omgevormd zijn tot wachtruimte voor een dokterspraktijk. De opengewerkte woon- en eetkamer, karakteristiek voor Stynen, is aan tuinzijde voorzien van een veranda. Hiernaast bevindt zich de keuken die ook toegankelijk is vanaf de traphal. De verdieping biedt aan straatzijde ruimte aan twee slaapkamers met tussenliggende linnenkamer. Deze zijn gescheiden van twee op de tuin uitgevende slaapkamers, door middel van de centrale badkamer en traphal. Het dakterras neemt de volledige dakverdieping in, ontsloten vanuit een halfrond uitgewerkte traphal. De binnendeuren en de trapleuning zijn voorzien in donkere limba en oregon. In de woon- en eetkamer zijn nog glasramen van A. Calders bewaard, die vanaf de jaren 1950 ook betrokken was bij herstellingswerken aan glasramen in de Christus Koningkerk. De koer/ tuin is bekleed met trottoirdallen. Ook het dakterras met solarbekleding is behouden.
Auteurs: Van den Borne, Steven; Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Volhardingstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning Van Laethem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301990 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.