Het polderhuisje is circa 1931 opgetrokken door tramontvanger Jan Baptiste De Vree-Claessens, voor verkoop aan werkman Josephus Willemen-Van Wijk. Volgens de kadastrale leggers is het in 1948 geheel hersteld, mogelijk ten gevolge van oorlogsschade.
Het oorspronkelijk vrijstaande dubbelhuis onder zadeldak met mechanische pannen is gaaf bewaard. De bakstenen platvol gevoegde lijstgevel met gecementeerde plint bestaat uit drie traveeën met centraal de toegang. Het deurschrijnwerk en de bakgoot zijn vervangen, maar in de vensteropeningen zijn de tussen- of naoorlogse granito dorpels en houten schuiframen behouden.
Het maakt deel uit van een reeks met drie gelijkaardige polderhuisjes van omstreeks 1925, die anno 2015 samengevoegd zijn tot het huisnummer 52 en in tegenstelling tot het nummer 50 sterk verbouwd zijn. Het hoekpand is in de naoorlogse periode gewijzigd met nieuwe gevels, bedaking en achterbouw. De twee tussengelegen polderhuisjes van twee traveeën met garagepoort zijn na 1991 ingrijpend aangepast: de gevelopeningen zijn gewijzigd, het schrijnwerk is vervangen en de tegelfriezen zijn verwijderd.
- Kadasterarchief Antwerpen, 212: Kadastrale legger, Berendrecht, artikelnummers 1004, 1692.
- Kadasterarchief Antwerpen, 207: Mutatieschetsen, Berendrecht, 1925/10, 1931/29.