Burgerhuis in neoclassicistische stijl naar een ontwerp door de architect Edward Careels uit 1881. Opdrachtgever was de heer J.B. Moons, die in 1883 door Careels nog een tweede burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl liet optrekken hogerop in de Mercatorstraat (voorheen nummer 56, gesloopt). De architect tekende ook voor het aanpalende, neoclassicistische hotel Em. Meyer uit 1882 (voorheen nummer 66, gesloopt).
Het hotel Moons behoort tot de vroegste realisaties in Antwerpen van Edward Careels, die tijdens zijn prille loopbaan begin jaren 1880 voor zover bekend een achttal burgerhuizen bouwde in de stad, zowel in conventionele neoclassicistische als in pittoreske neo-Vlaamserenaissance-stijl. Daarvan vormde het ensemble hotels voor Léon Vanden Broeck aan de Rubenslei de meest prestigieuze opdracht. Vervolgens verlegde Careels zijn activiteiten naar zijn geboortestad Lier. Vanaf 1899 bekleedde hij het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen, in opvolging van Leonard Blomme. De neo-Vlaamserenaissance-stijl blijft naast de neogotiek en de neobarok tot ver in de jaren 1920 de rode draad doorheen zijn volledige oeuvre.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze is in de bovenbouw uitgewerkt als geblokt risaliet, op de eerste verdieping gemarkeerd door een aediculavenster met Ionische zuilen, entablement en gebogen balkon op consoles, en aansluitend op de tweede verdieping door een rechthoekig balkon en een entablement op consoles. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, de benedenvensters voorzien van een buisvormig parapet gevat tussen leeuwenkoppen, de bovenvensters in geriemde omlijsting; ijzeren borstwering in de balkons, doorgetrokken over de zijtraveeën op de eerste verdieping. Een gekornist klassiek hoofdgestel met architraaf, fries en houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Vernieuwd schrijnwerk; behouden smeedijzeren traliewerk en gietijzeren voetschraper.
De woning beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1881#440 (nummer 64), 1883#226 (nummer 56), 1882#1323 (nummer 66).