Geheel van twee burgerhuizen in eclectische stijl naar een ontwerp door de architect Louis Hamaide uit 1906. Opdrachtgever was Henri (Hendrik Pieter) Van Ostaijen (1852-1932), echtgenoot van Maria Catharina Engelen, en vader van de dichter Paul Van Ostaijen. Deze rentenierende loodgieter was gevestigd in de Lange Leemstraat (huidig nummer 53). Eerder dat jaar had hij door Hamaide op de aanpalende percelen zijde Cobdenstraat een winkelhuis laten optrekken (voorheen nummer 3, gesloopt), en zijde Stanleystraat een burgerhuis.
In het bouwblok begrensd door Stanleystraat, Cobdenstraat en Zénobe Grammestraat realiseerde Louis Hamaide tussen 1904 en 1909 drieëntwintig bouwprojecten, goed voor in totaal eenenvijftig huizen. Twee projecten kwamen tot stand voor eigen rekening en een naaste verwante, de overige voor dertien verschillende opdrachtgevers. Met uitzondering van de huizenrij op nummers 1-5 en de hoekpanden met de Zénobe Grammestraat, bebouwde de architect in de Stanleystraat niet minder dan dertig van de achtendertig percelen. Deze huizen, het merendeel in een door de neorenaissance beïnvloede eclectische stijl en een tiental in gematigde art-nouveaustijl, behoren tot zijn rijpe oeuvre. Als architect actief vanaf omstreeks 1880, beantwoordden de vroege ontwerpen van Hamaide overwegend aan het conventionele neoclassicisme. Kort vóór de eeuwwisseling liet hij zich opmerken met de rijk geornamenteerde neorenaissance-architectuur van het hotel Dierckx en het winkelhuis Heye in de Leysstraat. Omstreeks 1905 leverde de architect een bescheiden bijdrage aan de Antwerpse art nouveau, om zijn loopbaan in 1925 stijlvol af te sluiten met de Herbosch Building, een vroeg voorbeeld van art deco.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen oorspronkelijk onder een zadeldak. De lijstgevels hebben een parement uit polychroom metselwerk in kruisverband: witte Silezische brikken doorspekt met groen geglazuurde en gele baksteen in nummer 5, gele baksteen doorspekt met witte Silezische brikken en geel geglazuurde baksteen in nummer 7. Blauwe hardsteen is gebruikt voor plint, puilijst en lekdrempels, witte natuursteen voor hoekblokken, lateien en onderdorpels. Geleed door de puilijst, kordonvormende lekdrempels en het klassieke hoofdgestel, zijn de opstanden opgebouwd uit registers van rechthoekige en getoogde deur- en vensteropeningen. Daarbij worden begane grond en topgeleding van nummer 7 geritmeerd door pilasters. Een kleurrijk accent vormen de guirlandefriezen uit mozaïek onder de puilijst in nummer 5, en op de borstweringen van beide bovenverdiepingen in nummer 7. Van het oorspronkelijk houten schrijnwerk is enkel de inkomdeur van nummer 5 bewaard; gietijzeren voetschrapers. Nummer 5 werd later verhoogd met een pseudo-mansarde.
Beide woningen beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1906#701.