Burgerhuis in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1906, opgetrokken als geheel van vijf gekoppelde woningen met de aanpalende nummers 29-31 en 35-37 (verbouwd). Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden. Opdrachtgevers waren Petrus Hoskens voor nummers 29-35 en Maria Hoskens voor nummer 37, allicht naaste verwanten.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten, kordonvormende lekdrempels en het klassieke hoofdgestel met houten kroonlijst op consoles en tandlijst, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met gebuikt gietijzeren hek en een entablement, beide op consoles. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, op de eerste verdieping in geriemde omlijsting, op de tweede verdieping gevat tussen pilasters en bekroond door boogvelden met leeuwenkoppen. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met typische roeden in het bovenlicht is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en de gietijzeren voetschraper.
De woning beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1906#1647-1648.