erfgoedobject

Woning en bakkerij Vanderstukken

bouwkundig element
ID
302047
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302047

Juridische gevolgen

Beschrijving

Brutalistische rijwoning met achterliggende industriële bakkerij, naar een ontwerp door de architect Walter Steenhoudt uit 1967, opgetrokken in 1968. Opdrachtgever was Walter Vanderstukken (°Bree, 1941), echtgenoot van Hedwige Van Hulle (°Vladslo, 1944). Voor het nieuwbouwproject uitgevoerd door de aannemer Ludovicus Van Looveren uit Wuustwezel, werden twee neoclassicistische rijhuizen en een beluik met vier gekoppelde arbeiderswoningen uit het laatste kwart van de 19de eeuw gesloopt. Als eerste bouwfase kwam de industriële bakkerij tot stand, een lage bedrijfshal van één bouwlaag onder een plat dak, die op een tuinstrook na de volledige oppervlakte van het perceel besloeg. In een tweede fase volgde het hoofdvolume aan de straat, met bedrijfslokalen op de begane grond en woonruimte op de verdiepingen. In 1983 liet de nv Bruinhart op het aanpalende en achterliggende perceel een nieuwe woning met bakkerij optrekken, naar een postmodernistisch ontwerp door de architect Lut Prims.

De woning met bakkerij Vanderstukken behoort tot het relatief vroege oeuvre van Walter Steenhoudt, die van 1960 tot 1976 een zelfstandig architectenbureau leidde te Antwerpen, en zich vervolgens associeerde met de architect Bert Robaye. Het concept van deze rijwoning integreert zich zonder schaalbreuk als een radicaal eigentijds accent in de typisch laat-19de-eeuwse straatwand, rekening houdend met de geldende stedenbouwkundige voorschriften. Eigen aan de ontwerpfilosofie van Steenhoudt in deze periode, wordt de architectuur gekenmerkt door de invloed van het brutalisme, en de formele dualiteit tussen open en gesloten, hol en vol, binnen en buiten, horizontaal en verticaal, voorkant en achterkant.

Het gebouw met een gevelbreedte van 10 m 160, gemoduleerd in vijf gelijke traveeën, omvat drie bouwlagen onder een plat dak. Met een structuur uit gewapend beton gevat tussen scheimuren uit baksteenmetselwerk (bezande handvormsteen), maakt de gevelopbouw geleidelijk de overgang van gesloten naar half open vormen. Gesloten van opzet, met de inkomdeur en bakkerijpoort uit cederhouten panelen, wordt de hoge pui asymmetrisch opgedeeld door een bakstenen penant, doorbroken door het liggende kantoorraam. De bovenbouw die eveneens met cederhout bekleed is, wijkt sterk terug om ruimte te maken voor het terras ter hoogte van de bel-etage met glaspui. Een luifel uit cederhout, metaal en glas, herleidt dit terras tot een met plantenbakken afgeboorde loggia, een half open binnen-/buitenruimte als buffer tussen straat en leefruimte. Hogerop worden de slaapkamers verlicht door bandramen. De zwevende gewapend-betonbalk op kroonlijsthoogte, die de compositie op uitdrukkelijke vraag van de stedelijke administratie aflijnde, werd recent verwijderd. Het vensterschrijnwerk uit tropisch hardhout is bewaard.

Het hoofdvolume beantwoordt aan de naoorlogse typologie van de bel-etagewoning. Daarbij is het hoge gelijkvloerse niveau in de rechter helft opengewerkt als garage en doorrij naar de achter aanpalende bakkerij, en in de linker helft ingevuld met de inkom- en traphal van de woning, een kantoor, een koelkamer, en sanitair voor het personeel. Op de volgens een open plan ontworpen bel-etage, beslaat de L-vormige woonkamer, de voorste helft van de oppervlakte. Volgens de bouwplannen opgedeeld in een ruime ‘living’ met centraal ingeplante open haard en een achterliggend salon, is de ruimte via een gevelbrede glaspui met schuiframen opengewerkt naar de in de straatgevel geïntegreerde terrasloggia. Een kastenwand zondert het salon af van de eetkamer en open keuken, die met de aanpalende naaikamer, de traphal met bovenlicht, de vestiaire en wc de achterste helft van het woonniveau uitmaken. Het eveneens gevelbrede terras aan deze zijde, stond oorspronkelijk via een buitentrap in verbinding met de tuin, tot de bouw van een bergplaats over de volledige oppervlakte in 1973. De tweede verdieping omvat aan voor- en achterzijde telkens een grote en een kleine slaapkamer, met in de middenzone de traphal met wc, en de badkamer annex linnenkamer.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#50813 en 18#51224.
  • STOOP M. (red.) 1995: Walter Steenhoudt. Uit de loopbaan van een architect, Gent, 104-105.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning en bakkerij Vanderstukken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302047 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.