Burgerhuis met praktijkruimte in ingehouden neorococostijl gebouwd in opdracht van Gaston Verhoeven, naar een ontwerp door de architect Adolphe Van Coppernolle uit 1932 (gevelsteen).
Het hotel Verhoeven behoort tot het latere werk van de architect, wiens carrière begin jaren 1900 van start ging. Vóór 1910 paste hij in zijn ontwerpen voor privéwoningen zowel een gematigde art-nouveaustijl als een klassiek geïnspireerde eclectische stijl toe, om zich vervolgens gedurende enkele jaren op de beaux-artsstijl te concentreren. Daarvan behoort het in 1916 ontworpen hotel De Vriendt op de Belgiëlei, tot de meest zuivere en prestigieuze uitingen. Later in de jaren 1920 liet Van Coppernolle zich opmerken met gebouwen in art-decostijl, waaronder een van de meest stijlvolle voorbeelden in Antwerpen, de club "Claridge" uit 1930 in de Anneessensstraat. Uit deze periode dateert ook de Anglo-Normandische cottagevilla "Les Charmettes" in Bredene. Na de Tweede Wereldoorlog lijkt Van Coppernolle niet meer actief te zijn geweest.
Met een gevelbreedte van vijf traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit oranjerood baksteenmetselwerk in halfsteens verband, met gebruik van witte natuursteen voor de deur- en vensteromlijstingen en de fries, en blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint. Axiaal van opzet, legt de compositie de klemtoon op de bredere middentravee, die naar midden-18de-eeuws patroon wordt geaccentueerd als frontispice. Bij het spiegelboogportaal in kwarthol geprofileerde omlijsting met waterlijst op voluutconsoles, sluit het deurvenster van de eerste verdieping aan, gevat in een doorlopende omlijsting met Frans balkon, smeedijzeren borstwering en rankwerkfries. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van spiegelboogvensters, met getoogde latei in vlakke omlijsting met sluitsteen op begane grond en eerste verdieping, met gestrekte latei in geriemde omlijsting op de lagere tweede verdieping. Spiegelbogige garagepoort met geriemde omlijsting in de twee rechter traveeën. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Het gevernist houten schrijnwerk van de inkomdeur, garagepoort en vensters met kleine roeden en waaier in het bovenlicht is bewaard.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, ontsloten door de centrale vestibule en de achteraan ingeplante traphal. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond in de linker flank ruimte aan een enfilade van drie kantoren waarvan het laatste voor de 'patron', en in de rechter flank aan de garage en een stalenkamer. Op de bel-etage achteraan over de volledige breedte voorzien van met wenteltrap naar de tuin, omvat in de linker flank een L-vormige suite van salon en eetkamer, waarbij de keuken aansluit. In de rechter flank slaapkamer met ‘en suite’ badkamer van de 'patron' en een tweede slaapkamer van 'mademoiselle'. Op de minder diepe tweede verdieping bevinden zich vier slaapkamers en een bergkamertje.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1932#43159; foto FOTO-OF#5065.