is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sociale woningen van 1975
Deze vaststelling is geldig sinds
Kleine laagbouw parkwijk met 28 appartementen, in 1975 gerealiseerd door sociale huisvestingsmaatschappij Gewestelijke Maatschappij voor woningbouw in haar Tuinwijk (Centrumwijk) (1965-1980) naar ontwerp van de Zeelse architect Jan Strynckx en het landschapsbureau van Rik Carlier & Ronald Clays.
Het geheel bestaat uit veertien trapsgewijs ingeplante duplexwoningen met de voorgevels aan de vier zijden van een rechthoekig plein. Het exterieur wordt gekenmerkt door witgeschilderde bakstenen volumes onder een plat dak, donker schrijnwerk en tussenliggende multiplex gevelpanelen (met horizontaliserend effect) en een Engelse trap met expressieve betonnen luifel. De private buitenruimtes bevinden zich aan de straatzijde en bestaan uit een patio onderaan of een terras op de eerste verdieping (boven de garages). Enkele appartementen werden voorbehouden voor mindervaliden.
Omwille van de nijpende woningnood startte de sociale huisvestingsmaatschappij Gewestelijke Maatschappij voor woningbouw (De Gewestelijke Bouwmaatschappij Zele Grembergen Buggenhout) in 1960 met plannen voor een nieuwe sociale woonwijk in Zele, tussen de Elst en Ravestraat. Dit zou mettertijd uitgroeien tot de grootste wijk van deze maatschappij, de zogenaamde Tuinwijk of Centrumwijk. Tussen 1965 en 1980 werden bijna 400 woningen voorzien en een gemeenschapslokaal. Reeds in 1969 maakte de Zeelse architect Jan Strynckx plannen voor een geheel van veertien duplexwoningen met 28 appartementen centraal in deze wijk maar het duurde verscheidene jaren eer de bouwheer en de subsidiërende overheid overtuigd waren van dit concept. Uiteindelijk werd de wijk in 1971-1973 uitgevoerd door de Zeelse aannemer De Block J. & Schram F.V. (Dreef 20 te Zele). Op initiatief van burgemeester-voorzitter Avil Geerinck werden enkele van deze appartementen voorbehouden voor mindervaliden. De buitenaanleg en beplanting werden 3 september 1973 ontworpen door het bureau van Rik Carlier en Ronald Clays, en uitgevoerd door aannemer E. De Pauw. In 2015-2016 werd de Engelse buitentrap vervangen door een bordestrap omwille van de verwering van de traptreden en een betere toegankelijkheid.
Dit bouwkundig geheel kan gerekend worden tot het type van de laagbouw parkwijken die toch een zekere densiteit behalen door inventieve schakelwijzen en woningtypes. Het bestaat uit veertien duplexwoningen aan de vier zijden van een rechthoekig plein (vier aan de noordelijke en zuidelijke zijde en drie aan de oostelijke en westelijke zijde). In tegenstelling tot een alternatief voorontwerp (met zes duplexwoningen aan de noord- en zuidzijde en slechts één aan de oost- en westzijde), creëert deze inplanting een vrij besloten sfeer. De duplexwoningen springen trapsgewijs terug wat de individuele herkenbaarheid van de woningen verhoogt en een zekere privacy verleent. De voorgevels zijn gericht naar het plein, de straatzijde is vrij gesloten met garages en patiomuren.
Het exterieur wordt gekenmerkt door witgeschilderde bakstenen volumes onder een plat dak, donker schrijnwerk met tussenliggende multiplex gevelpanelen in eenzelfde donkere kleur (met horizontaliserend effect) en een Engelse trap met expressieve betonnen luifel. Jan Strynckx maakte zelf echter al in 1970 een alternatief ontwerp waarin deze Engelse trap vervangen werd door een bordestrap.
Qua planindeling zijn de appartementen op de gelijkvloerse en eerste verdieping vrijwel identiek (met één grote en twee kleine slaapkamers die uitgeven op het binnenplein, een keuken die uitgeeft op de straat, en een 'doorzon' woonkamer). Het appartement op de benedenverdieping beschikt over een ommuurde tuin (patio), het appartement op de bovenverdieping over een ruim terras (daktuin), bovenop de garages. De garage van het gelijkvloerse appartement is toegankelijk via de patio, het appartement op de verdieping is verbonden met de garage via een inpandige trap.
De groenaanleg bestond uit grasvelden, wandelpaden die de trapvormige inplanting van de huizen volgen, banken, een zandbak, betegeling in betontegels, bomen (meidoorn en Christusdoorn), struiken (dwergwilg, zuurbes (heester), vuurdoorn, Ierse klimop, dwergmispel, Hertshooi en brem), rozen en vaste planten (lavendel).
Dit bouwkundig geheel werd binnen de thematische inventarisatie van het sociale woningbouwpatrimonium zeer hoge tot uitzonderlijke erfgoedwaarde toegekend (top van de selectie).
Het geheel heeft een architecturale en stedenbouwkundige waarde als een klein maar kwalitatief hoogstaand voorbeeld van een laagbouw parkwijk waarbij men door middel van een inventieve inplanting en woningtype een genereuze gemeenschappelijke groenzone combineert met een hoge woningdensiteit en de nodige privacy. Bepalende erfgoedelementen zijn de trapsgewijze inplanting van de architecturale volumes, de groenaanleg en het contrast tussen de witgeschilderde muurvlakken en het donker schrijnwerk met tussenliggende platen.
Auteurs: Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Zele
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woningen van 1975 [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302126 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.