erfgoedobject

Sociale woonwijk Wijveld

bouwkundig element
ID
302164
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302164

Juridische gevolgen

Beschrijving

Sociale woonwijk met 86 woningen tussen 1970 en 1972 gerealiseerd door de huisvestingsmaatschappij Volkswoningbouw van Herent. Laat-modernistische laagbouwwijk met geschakelde patio- en tuinkamerwoningen naar ontwerp van architect Simon Deneef.

Bouwgeschiedenis en context

De wijk Wijveld is gelegen ten noorden van de kern van Wijgmaal, tussen de Rotselaarsesteenweg, de Steenakkerstraat en de Wakkerzeelsebaan. In het noorden grenst de wijk aan agrarisch gebied, in het zuiden sluit ze aan op de bestaande lintbebouwing. De wijk werd eind jaren 1960 gepland als een nieuwe woonkern, die de toenmalige bevolkingsgroei in Herent diende op te vangen (tot 1977 maakte Wijgmaal deel uit van Herent). De bouw van de nieuwe wijk werd toevertrouwd aan de sociale huisvestingsmaatschappij Volkswoningbouw, die de in Herent gevestigde architect Simon Deneef engageerde. Deneef maakte de plannen voor Wijveld op eind jaren 1960. Het plan voorzag in de bouw van 86 eengezinswoningen met speelplein. De woningen werden tussen 1970 en 1972 gebouwd in twee fasen: de eerste 47 woongelegenheden waren bestemd voor onmiddellijke verkoop, de 39 overige voor verhuur (nog deels verhuurd vandaag). In 1987 maakte Simon Deneef in opdracht van Volkswoningbouw een plan op voor kleine onderhoudswerken aan de wijk. Een 25-tal woningen werden nadien gerenoveerd.

De wijk Wijveld is exemplarisch voor het oeuvre van Simon Deneef. Deneef studeerde in 1960 af aan het Sint-Lukas Instituut in Brussel, en richtte in 1965 samen met Christiaan Broekaert, Emiel van Looven en Frans M. Vierin het vooruitstrevende bureau Dimensie 3 – Atelier voor architektuur en ruimtelijke ordening op. In de jaren 1960 en 1970 ontwierp Simon Deneef in eigen naam of als lid van Dimensie 3 een serie wijken met een bijzondere stedenbouwkundige aanleg. Simon Deneef liet zich daarbij duidelijk inspireren door toenmalige internationale voorbeelden van het structuralisme en brutalisme, van onder meer het Zwitserse architectenbureau Atelier 5 (Siedlung Halen, 1962) of van de Deense architect Jørn Utzon (Terraserne in Fredensborg, 1962). Kenmerkend is de toepassing van nieuwe schakelwijzen en nieuwe woningtypes binnen een autoluw wijkconcept, zoals geschrankte rijhuizen, rond hoven of erven geclusterde woningen, of dichte schakelingen van rug-aan-rugwoningen, patio- of tuinkamerwoningen. Stilistisch gezien is de wijk Wijveld een geslaagd voorbeeld van een Vlaamse versie van het laat-modernistische baksteenbrutalisme, waarin deze wijken vaak werden ontworpen. In het bijzonder refereert de wijk Wijveld architecturaal naar een reeks woningen die Atelier 5 in 1969 realiseerde in Croydon (Verenigd Koninkrijk).

Beschrijving en typering

Wijkaanleg en woningtypes

De wijk Wijveld wordt gekenmerkt door een zorgvuldige afstemming van woningtypes, buitenaanleg, groenaanleg en stratenplan binnen een totaalconcept. De stedenbouwkundige aanleg van de wijk is een kleinschalig voorbeeld van een vroeg woonerfweefsel (in Nederland aangeduid als 'bloemkoolwijken'), dat de overgang maakt van de modernistische wijkaanleg (meestal strokenbouw) naar de typische woonerven van de laten jaren 1970 en 1980. Laagbouw (een tot twee bouwlagen) wordt op ingenieuze wijze geschakeld en gespiegeld, zodat een dens en gevarieerd patroon ontstaat. Het 'weefsel' van de wijk is opgebouwd op basis van een beperkt aantal woningtypes, allen met kleine private tuin en individuele garage aan de woning. Kenmerkend voor de structuralistische benadering is dat woning, garage, berging en tuin als een ommuurd geheel zijn ontworpen. De tuin is opgevat als een woontuin, die een verlengde vormt van de woonkamer.

De wijk is opgebouwd op basis van drie gestandaardiseerde woningtypes. Het type A is een patiowoning van één bouwlaag onder een plat dak, met drie slaapkamers en een garage. Zowel de inkom als de garagepoort bevinden zich in de zijgevel. Het type B is een tuinkamerwoning van twee bouwlagen onder een plat dak, eveneens met drie slaapkamers en een garage aan de achterkant van de kavel. Het type C is een duplexwoning met twee bouwlagen onder een plat dak. Dit type beschikt niet over een individuele garage. Alle woningen in de wijk zijn oost-west georiënteerd, zodat een optimale bezonning wordt verkregen.

Het stratenpatroon van de wijk is aangelegd volgens een boomstructuur, met een strikte hiërarchische ordening van de verkeerswegen. De wijk wordt voor doorgaand verkeer ontsloten door een hoofdweg (de wijkweg) waar de bebouwing zich van afkeert. Langs de zuidkant van het terrein zijn korte rijen woningen (type B, twee bouwlagen) haaks ingeplant op de hoofdweg. Van de hoofdweg takken een drietal insteekstraten (verkeersstraten) af naar de garages van de woningen, alsook een reeks voetpaden die de voorkanten van de woningen ontsluiten. De woningen zijn ingeplant volgens spiegelbeeldschema en met alternerende oriëntatie (zodat voorgevels naar elkaar gericht zijn langs de voetpaden).

Aan de andere kant (noordkant) takken twee doodlopende straten (cul-de-sacs of pijpenkoppen) af van de wijkweg. Deze vertakken op hun beurt in acht doodlopende straten die het karakter van een gedeelde groene voortuin of woonerf hebben. Aan elk woonerf is een cluster van vijf woningen ingeplant. De clusters zijn opgebouwd uit vier rug-aan-rug gekoppelde patiowoningen (type A), met een derde patiowoning ertussen geschoven als beëindiging van het hof. De meest westelijk gelegen hoven worden afgesloten door een woning van het type C (twee bouwlagen). De woningen hebben allen hun inkom en garagepoort aan het gemeenschappelijk erf.

De ingang van de wijk wordt gemarkeerd door een korte rij woningen van het basistype B (repeterend schema), hier toegepast met haaks tussengeschoven garages in zaagtandformatie. Aansluitend bevindt zich hier een klein speelplein.

De materialen van de rijwegen reflecteren de wegenhiërarchie. Wijkweg en pijpenkoppen voor doorgaand verkeer zijn aangelegd in asfalt; de erven en de insteekstraten voor de garages in betonnen klinkers; de voetpaden in betontegels. Opmerkelijk is de groenaanleg van de wijk. De woningen staan ingeplant op grote groene percelen, met smalle voetpaden die naar en langs de woningen leiden (betonnen tegels).

Architecturale vormgeving

De architecturale vormgeving van de woningen wordt gekenmerkt door een uitgesproken laat-modernistische stijl met brutalistische elementen (baksteenbrutalisme). Alle woningen zijn opgetrokken in traditionele baksteenbouw onder een plat dak, met gevelparement in roodbruine baksteen (veldovensteen). De architectuur van de woningen is strak en sober, en opgevat als een aaneenschakeling van autonome horizontale en verticale vlakken met zo min mogelijk raam- of deuropeningen. Kenmerkend zijn de dieper in de gevel liggende bandramen tot tegen de uitkragende dakrand (woningtype B), de muurvlakken van de zijgevels die uitsteken ten opzichte van de voorgevels , de losse aansluiting van de tuinmuren (met smalle doorkijk), het prononceren van de daken als ‘zwevende’ autonome vlakken. Uitgesproken brutalistische kenmerken zijn onder andere de uitkragende scheidingswanden op de eerste verdieping in zichtbeton (woningtype B), de lateien van ramen en deuren in zichtbeton, en de dekstenen (tuinmuren en schoorstenen) in zichtbeton. De patiowoningen worden gekenmerkt door hun bijzonder gesloten karakter naar de straten toe, met een compositie van volle metselwerkvlakken.

Schrijnwerk en gevelbekleding oorspronkelijk in donkerbruin geverfd hout, boordplanken van de daken oorspronkelijk in donkerbruin geschilderde multiplex (vandaag grotendeels wit geschilderd), garagepoorten oorspronkelijk in donkerbruin hout. Interieurs met vrijstaande open haard in zichtbaar metselwerk, in type B open trap in de woonkamer met spijlen tot aan plafond.

Het schrijnwerk is vandaag grotendeels vervangen. Storend is de ongelijksoortige renovatie van doorlopende dakboorden en de aanbouw van veranda’s aan sommige woningen. Het totaalkarakter van de wijk bleef echter goed bewaard.

Evaluatie

Deze wijk werd binnen de thematische inventarisatie van het sociale woningbouwpatrimonium zeer hoge tot uitzonderlijke erfgoedwaarde toegekend (top van de selectie).

De wijk heeft een hoge stedenbouwkundige en architecturale waarde. Het is een goed bewaard voorbeeld van de laat-modernistische wijken eind jaren 1960, met een structuralistische aanleg en een vormgeving met brutalistische kenmerken. Door het totaalplan van stedenbouw, architectuur en groenaanleg heeft de wijk ook een hoge ensemblewaarde.

Belangrijke erfgoedelementen zijn:

  • Wegenpatroon: hiërarchie, vorm en materialiteit van de wegen (asfalt, betonnen klinkers en betontegels)
  • Inplanting van de architecturale volumes ten opzichte van elkaar
  • Groenaanleg (groenstroken en beplanting)
  • Architectuur van de woningen: uniformiteit, type (patiowoningen), vorm (strak modernisme), volumewerking (in het bijzonder de eenheid van de kavel als ommuurd geheel; tuinmuren), materialiteit (baksteen, zichtbeton, dakranden), gevelcompositie, oorspronkelijk coloriet van het schrijnwerk (donkerbruin)
  • Depot Vilvoorde van de Vlaamse overheid, Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, bouw- en renovatieplannen, dossier 950.
  • Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam WIJGMAAL_WIJK_WIJVELD_2351.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Dienst Onroerende Transacties, registratiefiches, SHM 2351, Herent-Wijgmaal, Wijveld.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Patrimoniumdatabank.

Auteurs: Van Herck, Karina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woonwijk Wijveld [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302164 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Leuven

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.