Burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van de heer Verswijvelen, naar een ontwerp door de architect Jan Frans Sel-Caluwaerts uit 1893. Het afgeschuinde hoekpand werd opgetrokken op een ondiep perceel als overgang tussen de Hessenbrug en het terugwijkende hoekpand met de Falconrui.
Jan Frans Sel-Caluwaerts beëindigde zijn architectuurstudies in 1881 en werkte toen al in dienst van het provinciebestuur van Antwerpen, aanvankelijk onder leiding van Leonard Blomme en vanaf 1899 Louis Gife. In 1920 zou hij zelf worden benoemd, tot provinciaal architect voor het arrondissement Antwerpen, een functie die hij vervulde tot 1928. Vanaf midden jaren 1886 tot de Eerste Wereldoorlog combineerde Sel-Caluwaerts zijn ambt met een bloeiende privé-praktijk, die talrijke burgerhuizen opleverde. In 1892 won hij samen met Frans Truyman de architectuurwedstrijd voor het Hoger Handelsgesticht in de Schildersstraat, zijn meest gekende realisatie. De woning Verswijvelen dateert uit deze vroege fase van zijn loopbaan. Sel-Caluwaerts' architectuur evolueerde van een monumentaal, plastisch eclecticisme, met discrete invloeden van de art nouveau na 1900, naar een rijk geornamenteerde, klassieke beaux-artsstijl omstreeks 1910.
Met een gevelbreedte van zes traveeën, omvat het hoekhuis vier bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een geblokte pui uit blauwe hardsteen. Geleed door waterlijsten, legt de compositie de klemtoon op de afgeschuinde hoektravee. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een entablement en een balkon met postamenten en siersmeedwerk in de borstwering, beide op consoles. In de laatste travee tekenen de inkom- en traphal zich af door verspringende niveaus. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting met onderdorpel. Deze worden op de eerste verdieping geaccentueerd door doorgetrokken waterlijsten, en beschikken op de derde verdieping over gietijzeren parapetten. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en tandlijst, gekornist en op consoles in de hoektravee, vormt de gevelbeëindiging; houten dakkapellen met voluten en driehoekig fronton alterneren met zinken oeils-de-boeuf. Vernieuwd schrijnwerk.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1893#234.