Voormalige diamantslijperij gebouwd in opdracht van de diamanthandelaar Mani Daniëls, naar een ontwerp door de architecten vader en zoon Victor Durlet uit 1897-1898. De heer J. Boeckx liet in 1932 de voorbouw grondig verbouwen tot bel-etagewoning met kantoren op de begane grond, naar een ontwerp door de architect Armand Schroyens. Daarbij werd de open doorgang naast de diamantslijperij overbouwd, en de voorgevel in art-decostijl aangepast.

De diamantslijperij behoort tot de allerlaatste realisaties van Victor Durlet, die als architect actief was vanaf eind jaren 1850 tot zijn overlijden in 1900, de laatste jaren in associatie met zijn zoon Victor. Hogerop in de Lamorinièrestraat vergrootte hij in dezelfde periode de vandaag verdwenen, veel grotere diamantslijperij Janssens-De Croes. De oorspronkelijke structuur van het gebouw bleef behouden vanaf de derde travee. De oorspronkelijk vrijstaande, tweebeukige fabriekshal van drie bouwlagen onder een zadeldak met de nok loodrecht op de straat, telde oorspronkelijk negen traveeën. De louter functionele constructie bestaat vermoedelijk uit ijzeren roosteringen op gietijzeren kolommen, met troggewelven en opstanden uit baksteenmetselwerk, achteraan ontsloten door het trappenhuis. Oorspronkelijk vier traveeën breed, en geleed door de puilijst, was de lijstgevel aan de straat opgebouwd uit registers van steekboogvensters, per twee gekoppeld binnen rechthoekige lisenen. Grote gekoppelde tweelichten doorbreken de nog bestaande, door pilasters geritmeerde zijgevels.

De verbouwing door Armand Schroyens behoort tot het vroege oeuvre van de architect, die vermoedelijk actief was van omstreeks 1930 tot eind jaren 1950. Het in art-decostijl vernieuwde gevelfront, vijf traveeën breed en drie bouwlagen hoog onder een plat dak, heeft een cementbepleistering in simili-natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en per twee traveeën geritmeerd door kolossale pilasters, legt de compositie de klemtoon op de brede linker travee. Deze wordt gemarkeerd door een bow-window met smeedijzeren balkon, boven de inrijpoort. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van per twee gekoppelde, rechthoekige vensters. Voor de art deco typische kralenlijsten en gestileerde medaillons met een floraal motief sieren de gelede borstweringen van de bovenverdiepingen. Een gecanneleerde fries en een houten kroonlijst vormen de gevelbeëindiging. Het gevernist houten schrijnwerk van de inkomdeur, garagepoort en vensters is bewaard.

Veeleer ondiep en aanleunend tegen de diamantslijperij biedt de verbouwde voorbouw op de begane grond ruimte aan de inrij, de inkom- en traphal en twee kantoren. De bel-etage omvat de eetkamer en keuken, het salon en een biljartkamer; op de tweede verdieping bevinden zich drie slaapkamers van verschillende grootte, een badkamer en zolder.