erfgoedobject

Provinciaal Veiligheidsinstituut

bouwkundig element
ID
302203
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302203

Juridische gevolgen

Beschrijving

Tentoonstellings- en educatiegebouw in naoorlogs modernisme naar een ontwerp door de architecten Marc Appel en Jan Welslau uit 1946, ingeplant op een perceel tussen de Jezusstraat en de Kipdorpvest. Opdrachtgever was het provinciebestuur van Antwerpen, dat het gebouw in 1949-1953 liet optrekken door de aannemer Gebroeders Van Laere uit Kruibeke, onder toezicht van provinciaal architect Leon Van Santvoort. Het studiebureau Ing. H.V.F. Truyens voerde de betonstudie uit. Voor het beeldhouwwerk tekenden Aimé De Martelaere, Remy Cornelissen en Cyriel De Brauwer.

Historiek en context

Om een antwoord te bieden op het grote aantal arbeidsongevallen met name in de Antwerpse haven, rijpte bij het provinciebestuur van Antwerpen vanaf 1926 het plan voor een instelling die voorlichting zou kunnen verstrekken op het gebied van arbeidsveiligheid en ongevalspreventie. In 1930 ging een voorbereidende commissie van start voor de oprichting van een "veiligheidsmuseum" naar Amsterdams voorbeeld. Met dit doel werd een pand gekocht in de Kolveniersstraat, waar het "veiligheidsmuseum" in 1942 zijn deuren opende. Later dat jaar kwamen in het complex de restanten aan het licht van het 17de-eeuwse Kolveniershof. Voor de stad Antwerpen betekende deze vondst een uitgelezen kans, om het aanpalende Rubenshuis, dat destijds in wederopbouw verkeerde, tot de Kolveniersstraat uit te breiden. Daartoe werden de gebouwen in 1946 geruild voor een bouwterrein van 1500 m2 op de huidige locatie, tussen de Jezusstraat en de Kipdorpvest. Nog datzelfde jaar schreef het provinciebestuur een architectuurwedstrijd uit voor het nieuwe gebouw, met als programma een tentoonstellingszaal, modelwerkplaatsen voor metaal- en houtbewerking, een auditorium en klaslokalen. Bovendien moest de hele inrichting zo geconcipieerd worden, dat elk onderdeel kon fungeren als "tentoonstellingsobject" in de veiligheidseducatie. Hoewel een voornaam uitzicht voorop stond, mocht het gebouw geenszins de indruk wekken van een kunstmuseum, noch van een industrieel gebouw. Uit de drie ingezonden projecten, kwam het ontwerp van de jonge, pas gediplomeerde architecten Marc Appel en Jan Welslau als laureaat uit de bus. Deze werkten vervolgens de definitieve plannen uit, die in oktober 1949 werden goedgekeurd door de provincieraad. Na het verkrijgen van de bouwvergunning in februari 1950, gingen de werken van start, om in de loop van 1953 te worden voltooid. De plechtige inhuldiging vond plaats op 7 februari 1954. Het complex onderging een ingrijpende verbouwing in 1992, met wijziging van het hoofdportaal en afsplitsing van het gelijkvloerse niveau van de grote tentoonstellingszaal tot de zogenaamde "Fabiolazaal". In 2015 verhuisde het Provinciaal Veiligheidsinstituut naar het Coveliersgebouw in de Boomgaardstraat te Berchem (ingehuldigd op 14 oktober 2016); het complex in de Jezusstraat werd vervolgens verkocht.

Marc Appel en Jan Welslau debuteerden in 1946 als jonge associés met het bekroonde wedstrijdontwerp voor het Provinciaal Veiligheidsinstituut. Kort daarna wonnen zij ook de architectuurwedstrijd voor het Provinciaal Instituut voor Voedingsbedrijven van Antwerpen in de Desguinlei, dat in 1959-65 tot stand kwam. Het Hof van Beroep en Arbeidshof op de gedempte Zuidersluis behoort samen met de Stadsschouwburg aan het Theaterplein en de sociale woontorens van de wijk Vinkenvelden in Hoboken, tot de belangrijkste realisaties van het in de jaren 1960 en 1970 bijzonder succesvolle architectenbureau, dat zowel actief was in de publieke als de private sector. Hun productie uit deze periode omvat een groot aantal schoolgebouwen, naast stadswoningen, villa's, flats en kantoorgebouwen, die zich door een herkenbare signatuur in progressief opzicht onderscheidden van de dominante, conventionele architectuurstrekking van het moment.. De grotere projecten worden gekenmerkt door een brutalistische architectuuropvatting, zowel in de vormgeving als het materiaalgebruik, met aandacht voor systeembouw en kunstintegratie.

Architectuur

Het volledig onderkelderde complex van vier bouwlagen, bestaat uit westvleugel met hoofdportaal in de Jezusstraat die voornamelijk de administratie huisvest, een ondiepe langgerekte oostvleugel aan de Kipdorpvest met het auditorium, modelwerkplaatsen en klaslokalen. Tussen beide in beslaat de trapezoïdale grote tentoonstellingshal het volledige binnenblok. De architectuur wordt gekenmerkt door een eigentijds functionalisme, een gestroomlijnde lijnvoering, edel materiaalgebruik met opvallende zwart-witcontrasten, en een monumentale allure door de integratie van beeldhouwwerk in de gevelopstanden. Het karakter ademt de sfeer van het Italiaanse Razionalismo uit de jaren 1930, dat ook een belangrijke invloed uitoefende op de voorgaande generatie architecten, met name leon Stynen en Renaat Braem. Het complex behoort tot de belangrijkste vroeg-naoorlogse openbare bouwprojecten in Antwerpen.

Opgetrokken met een structuur uit gewapend beton, ook gebruikt voor de dakgebinten van de tentoonstellingshal, rust het complex op een fundering uit Franki-heipalen. Beide straatgevels onderscheiden zich door een parement uit witte natuursteen (Masangis, roche de Vaurion), in een verzorgd steenverband met alternerend brede en smalle lagen.

Gevelfront Jezusstraat

Het sculpturale gevelfront zijde Jezusstraat beantwoordt aan een drieledig compositieschema, opgebouwd uit het oorspronkelijk open portaal, de twee hoofdverdiepingen gevat in een breed afgeschuind spaarveld, en de als attiek opgevatte topgeleding beëindigd met een breed overkragende kroonlijst. Gemarkeerd door een gevelbreed trappenbordes uit graniet, waren de zijwanden van het portaal oorspronkelijk versierd met reliëfs door Aimé De Martelaere, met links het wapen van het Provinciaal Veiligheidsinstituut (draak neergeslagen door een arbeider) en rechts een hulde aan het Antwerps provinciebestuur (hulde aan het provinciewapen door een jonge arbeider onder de bescherming van een personificatie van de Veiligheid). Deze reliëfs werden na de verbouwing van 1992 geïntegreerd in het nieuwe cafetaria en de vergaderzaal. Rondom de grote vensterpartijen van de bovenverdiepingen realiseerde Remy Cornelissen een doorlopende reeks expressionistische reliëfs, die de werkzaamheden van de arbeider en zijn werktuigen voorstellen (links: lasser, huisschilder, smid, bouwvakker en timmerman; midden: ijzergieter, mijnwerker, diamantbewerker, visser en landbouwer; rechts: elektricien, textielarbeidster, dokwerker, scheepsbouwer en steenkapper). Het reliëf op de borstwering tussen beide vensters, verbeeldt als een anekdotische strip arbeidsongevallen in de verschillende sectoren. Uitgewerkt als een attiekgalerij, zijn de negen pijlertjes van de lage topgeleding door Cornelissen bewerkt als personificaties van de kunstambachten (edelsmid, beeldhouwer, architect, muzikant, glasblazer, acteur, drukker, kunstschilder en ?). Het stalen schrijnwerk van de vensterpartijen is bewaard.

Gevelfront Kipdorpvest

Het langgerekte, dertien traveeën brede gevelfront zijde Kipdorpvest beantwoordt aan een axiaal symmetrisch opzet, met een modulair karakter, versterkt door het kleur- en textuurcontrast tussen witte natuursteen en gebouchardeerde blauwe hardsteen. Tweeledig van structuur, is de opstand opgebouwd uit de pui met hardstenen pilotis en een korte betonnen luifel, en de oplopende bovenbouw, afgewerkt met een breed uitkragende betonnen kroonlijst. Met een veeleer secundaire rol voor het beeldhouwwerk, hier toegepast ter accentuering van de middenas, ontleent de bovenbouw zijn plastisch reliëf aan de expressief uitspringende raamkaders. Gegroepeerd aan weerszij van de middenas, zijn de registers van de eerste twee verdiepingen gevat in oplopende raamkaders met verdiepte borstwering, deze van de derde verdieping in individuele raamkaders. Doorgetrokken over de volledige hoogte van de bovenbouw, genereren de hardstenen vensterposten een discreet verticaal ritme. In het monumentale hardstenen reliëf dat de bovenbouw van de middenas siert, verbeeldt Cyriel De Brauwer binnen een doorlopend rankwerdecor achtereenvolgens de havenarbeid, de weef- en diamantnijverheid, en de bescherming van de arbeid. De drie kleine hardstenen reliëfs boven het drieledige portaal met posten uit zwart graniet, stellen van een pikhouweel tegen een achtergrond van druiventrossen voor, tussen een gehurkt vrouwelijk en mannelijk naakt, als symbool de Arbeid. De smeedijzeren inkomdeuren met rasterpatroon en het stalen vensterschrijnwerk zijn bewaard.

Tentoonstellingszaal

In de kern van het complex bevindt zich de grote tentoonstellingszaal met een langgerekte, licht trapezoïdale plattegrond, die zich oorspronkelijk als een ‘vide’ zonder steunpunten over vier niveaus uitstrekte, volledig omringd door galerijen. De totale tentoonstellingsoppervlakte bedroeg 2200 m2, waarvan 620 m2 op de begane grond en van 320 tot 450 m2 op de verdiepingen. Een monumentale, open, rechtopgaande bordestrap uit graniet afgeschermd door een rij met zwarte leisteen beklede betonpijlers ontsluit de verschillende niveaus en de kelderverdieping. Ruimtelijk indrukwekkend, berust het gestroomlijnde, rijzige karakter van de hal op de superpositie van oorspronkelijk drie omlopende galerijen met afgeronde hoeken, en beglaasde metalen borstweringen, die rusten op slanke, zwevende consoles in porte à faux. Een translucide, tweeledige glas-in-betonkoepel, die is opgehangen aan de betonnen dakgebinten overspant de ruimte, oorspronkelijk met wanden uit witte natuursteen en een marmeren vloer in dambordpatroon. De door glaswanden afgeschermde verwarmingsinstallatie, hoogspanningscabine en transformatorpost opgesteld in de kelderverdieping, maakten eveneens deel uit van het tentoonstellings- en educatiecircuit.

Westvleugel

De westvleugel, ontsloten door een lift en traphal, biedt gelijkvloers ruimte aan het hoofdportaal met tochtsas, de dienstingang en het inlichtingenkantoor. De eerste omvat de administratiekantoren, de refter en de bibliotheek met bovenlicht, die zich omringd door een galerij over twee niveaus uitstrekt. Op de tweede verdieping bevinden zich het directiekantoor, de raadzaal en het achief, op de derde verdieping de conciërgewoning.

Oostvleugel

De oostvleugel, in de middenas ontsloten door een kleurrijk betegelde traphal met lift, bood oorspronkelijk gelijkvloers ruimte aan het metaalbewerkersatelier met verfspuit- en zandstraalcabine, het schrijnwerkersatelier, en de garage met opslagruimte. Op de eerste verdieping bevond zich het auditorium met loge voor de sprekers, de vestiaire en het sanitair, op de tweede en derde verdieping telkens twee ruime klaslokalen.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 18#26257.
  • BRAEM R. 1954: De overheid bouwt! Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen, Bouwen en Wonen 1.5, 164-176.
  • MIGOM S. 2008: De provincie bouwt... 8 monumenten uit de 20ste eeuw, Antwerpen, s.p.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Provinciaal Veiligeheidsinstituut

Het complex werd recent gerestaureerd door B-architecten en in gebruik genomen als campus Opera, de nieuwe Antwerpse campus van de KU Leuven.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Stad Antwerpen

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Provinciaal Veiligheidsinstituut [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302203 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.