Neoclassicistisch burgerhuis, volgens de bouwaanvraag uit 1853 voor eigen rekening opgetrokken door meester-metser P.J. Pauwels. Een volgende eigenaar, Léonie Rosaux, liet het pand in 1892 inwendig verbouwen, uitbreiden met een veranda en voorzien van een nieuwe voorgevel, naar een ontwerp door de architect Antoine Van den Berghe-Le Roy.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met voluutconsoles en smeedijzeren borstwering. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, op de begane grond in vlakke en op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting met onderdorpel Een klassiek hoofdgestel met panelenfries, houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Bewaard houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters, gietijzeren parapetten en voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1853#426 en 1892#103.