Appartementsgebouw in art-decostijl, naar een ontwerp door de architect Gustave Fierens uit 1935. Opdrachtgever was Arthur Warmenbol, handelaar in kaas, die zijn bedrijf en privé-woning in het nieuwbouwcomplex onderbracht. Het programma omvatte oorspronkelijk twee winkels waarvan één met kantoor en opslagplaatsen in de achterbouw, en twintig flats van vier verschillende types.
Het appartementsgebouw Warmenbol is representatief voor het oeuvre van Gustave Fierens uit het late interbellum. De architect debuteerde tijdens het decennium voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog, met een opmerkelijke reeks burgerhuizen zowel in eclectische als art-nouveaustijl. Tijdens de jaren 1920 en 1930 evolueerde zijn architectuur van een sobere art deco naar een gematigd modernisme. Tot de belangrijkste realisaties uit zijn latere periode behoort het sociaal wooncomplex van de huisvestingsmaatschappij Onze Woning uit 1937-1939, met in totaal 205 flats ingeplant op het bouwblok Nationalestraat, Kronenburgstraat, Van Craesbeeckstraat en Willem Lepelstraat. Fierens was als architect actief tot midden jaren 1950.
Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat het hoofdvolume met winkels en appartementen zes bouwlagen onder een plat dak. De L-vormige achterbouw met opslagplaatsen en delen van de privé-woning van de bouwheer telt slechts drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk in halfsteens verband met schaduwvoegen. Van witte natuursteen is gebruik gemaakt voor de erkers, vensteromlijstingen en fries, van blauwe hardsteen voor de pui. Geleed door de puilijst en symmetrisch van opzet, wordt de bovenbouw over de volledige hoogte gemarkeerd door oplopende, driezijdige erkers in de uiterste traveeën. Brede vensterpartijen in oplopende omlijstingen met kwartrond profiel en guirlandeconsoles onder de lekdrempels, accentueren de twee middentraveeën. Een fries met gecanneleerde partijen en een omlopende houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. De vlak beklede pui omvat de vitrine en doorrij van de kaashandel, het privé-portaal van de appartementen, en een winkelpui met zijingang. De smeedijzeren inrijpoort en privé-deur vervaardigd door het Berchemse atelier J. Gowie (naamplaatje) zijn bewaard, evenals het houten schrijnwerk van de winkelpuien; het vensterschrijnwerk is volledig vernieuwd.
Volgens de bouwplannen beslaan de kaashandel met winkel, kantoor en opslagplaatsen en de privé-woning van de opdrachtgever het overgrote deel van de begane grond en de volledige achterbouw. De woning omvat gelijkvloers in het hoofdvolume een woonkamer en keuken, en op de tweede verdieping in de achterbouw een biljartzaal, drie slaapkamers, een badkamer, gasten- en (meiden)kamer. Verschillend van oppervlakte en standing, zijn de flats per vier gegroepeerd op de bovenverdiepingen van het hoofdvolume, ontsloten door een centraal ingeplante inkom- en traphal met lift en een lichtschacht. De grootste flats die de straatzijde innemen, bestaan uit een suite van salon en eetkamer, een keuken en twee slaapkamers. De bescheiden flats aan de achterzijde tellen vier kamers, een keuken en terras.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 18#4132.