erfgoedobject

Sociale woonwijk 's Herenwegveld

bouwkundig element
ID
302234
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302234

Juridische gevolgen

Beschrijving

Sociale woonwijk met 165 eengezinswoningen rond een gemeenschappelijke groenzone met speelplein, tussen 1974 en 1980 gerealiseerd door Volkswoningbouw uit Herent naar ontwerp van architectencollectief Dimensie 3 met tuinontwerp van Y. Dermine. Tussen 2001 en 2004 uitgebreid met 66 patiowoningen naar ontwerp van Jan Maenhout.

De wijk werd opgevat als een nieuwe groene woonkern en aangelegd volgens vernieuwende stedenbouwkundige principes naar internationaal model (het structuralisme van Team X). De architecturale vormgeving is een sprekend voorbeeld van het laat-modernisme in Vlaanderen: een gematigd baksteenmodernisme met beperkte toepassing van brutalistische elementen. Met een aanpasbaar woningontwerp speelden de architecten ook in op de vraag naar flexibiliteit en inspraakarchitectuur in groepswoningbouw, typisch voor de jaren 1970. Een uitgekiend groenontwerp maakte intrinsiek deel uit van het wijkontwerp.

Bouwgeschiedenis en situering

’s Herenwegveld is gelegen in de oostelijke rand van Herent langs de spoorlijn Brussel-Leuven en tussen de Bijlokstraat en de Heerstraat. De wijk werd gerealiseerd door de sociale huisvestingsmaatschappij Volkswoningbouw, in 1961 opgericht op initiatief van de gemeente Herent. De sociale huisvestingsmaatschappij bouwde van bij aanvang met gerenommeerde modernistische architecten zoals Paul Felix (Wijk Den Elst) en Willy Van Der Meeren (Wijk Warotveld). Ze engageerde ook de in Herent gevestigde architect Simon Deneef en vanaf circa 1973 ook Dimensie3 – Atelier voor architektuur en ruimtelijke ordening, waarvan Deneef een van de oprichters was.

’s-Herenwegveld is de tweede wijk die Dimensie 3 ontwerpt voor Volkswoningbouw. Het architectenbureau Dimensie 3 werd in 1965 opgericht door Simon Deneef, Christiaan Broekaert, Emiel van Looven en Frans M. Vierin. Dimensie 3 bouwde aanvankelijk uitsluitend in opdracht van de NV Expansie, die zich als doel stelde om kwalitatieve private woonwijken voor een uitsluitend Vlaams cliënteel te ontwerpen in de Vlaamse Rand. In 1972 werd de NV Expansie failliet verklaard en verlegde Dimensie 3 haar actieterrein naar de sociale woningbouw. Het architectencollectief realiseerde in de periode 1972-1981 voor de huisvestingsmaatschappij Volkswoningbouw de wijken 's-Herenwegveld (1973-1980) en Zitteblokveld (1972-1977). Simon Deneef realiseerde in eigen naam ook de wijk Wijveld in Wijgmaal en voor de Samenwerkende Maatschappij voor de Huisvesting Leuven de wijk Keizersberg. Kenmerkend voor deze serie van wijken is het zoeken naar vernieuwende stedenbouwkundige modellen in de groepswoningbouw (laagbouw), die compacte schakelingen van grondgebonden woningen combineren met gemeenschappelijke (groen)zones. Het stedenbouwkundig opzet van de wijken is wellicht geïnspireerd door Scandinavische en Zwitserse wijkmodellen die in die periode opgang maakten. De wijken werden ook allen gebouwd in een laat-modernistische stijl, met brutalistische elementen.

Volkswoningbouw diende in 1973 een eerste bouwaanvraag in voor een "nieuwe woonkern" op het ’s-Herenwegveld (op een totale oppervlakte van circa 8,15 ha), opgemaakt door architect Simon Deneef en ingenieur G. Konings. Na afkeuring door het Bestuur van de Stedebouw en de Ruimtelijke Ordening diende de sociale huisvestingsmaatschappij een nieuw inplantingsplan in voor een woonkern met in totaal 281 wooneenheden, gemeenschappelijke voorzieningen en groenzones, ondertekend door Simon Deneef voor Dimensie 3. Het plan, dat nog hetzelfde jaar werd goedgekeurd, voorzag in vijf uitvoeringsfasen (loten). De loten 1, 2 en 3 dienden te worden bebouwd met 165 eengezinswoningen in 5 verschillende types (voor circa 700 bewoners). Voor de loten 4 en 5 (een langgerekte strook langs de spoorweg) voorzag het oorspronkelijk inplantingsplan in 116 appartementen en gemeenschapsvoorzieningen. Op de hoek met de Bijlokstraat was een administratief gebouw voorzien. In 1974 werden de typeplannen voor de individuele woningen goedgekeurd (loten 1, 2 en 3). Deze omvatten ook een principeplan voor eventuele latere uitbreidingen van de woningen binnen een vaststaand schema. De loten 4 en 5 dienden deel uit te maken van een afzonderlijke aanvraag en werden nooit gerealiseerd (aanvraag niet teruggevonden in het archief). In 1976 maakte Y. Dermine voor het studiebureel B.G.A. uit Brussel een voorontwerp van een groenplan voor de loten 1, 2 en 3. Behalve een ontwerp voor de centrale groenzone omvat dit plan ook typeontwerpen voor de voortuinen.

De individuele woningen werden tussen 1976 en 1979 volgens plan uitgevoerd in drie fasen (’s-Herenwegveld 1-165). De eerste twee uitvoeringsfasen omhelsden 114 woningen voor onmiddellijke verkoop; de derde fase 51 huurwoningen (vandaag nog bijna allemaal verhuurd). In totaal werden 151 rijwoningen met 3 slaapkamers gebouwd en 14 hoekwoningen met 4 slaapkamers. Tussen 1993 en 1994 bouwde Volkswoningbouw op de plaats waar het administratief centrum was gepland 8 sociale woningen (Bijlokstraat 145-151, niet opgenomen in de afbakening). Tussen 2001 en 2007 bouwde de huisvestingsmaatschappij op de terreinen langs de spoorweg (de loten 4 en 5) 66 sociale woningen, een gemeenschapslokaal en een openbaar plein naar ontwerp van Jan Maenhout (’s-Herenwegveld 166-231, opgenomen in de afbakening). Deze in Brussel gevestigde architect tekende de laatste decennia voor een aantal typologisch vernieuwende experimenten in de hedendaagse sociale woningbouw (compacte schakelingen van patiowoningen), die in de feite teruggrijpen op modellen ontwikkeld in de late jaren 1960 en 1970.

Beschrijving en typering (fase 1974-1980, ’s-Herenwegveld 1-165)

Inplantingsplan (stedenbouwkundig plan)

De wijk ’s Herenwegveld is volledig opgebouwd rond een groot gemeenschappelijk trapeziumvormig groenplein (hof), aan vier zijden omsloten met rijen van woningen die op het hof gericht zijn. Rond het centrale hof is een wijkweg aangelegd (met nog twee aftakkende korte cul-de-sacs) waarlangs zich de overige woningen situeren. Alle woningen zijn ingeplant in korte rijen van 4 tot 12 woningen, in halfopen bebouwing of aaneensluitend met verspringende rooilijnen om een levendig beeld te bekomen. Het centrale hof is toegankelijk via zes voetpaden en een rondgaand voetpad. De woningen aan het plein hebben hun voorkant aan het plein, de achterkant aan de straatzijde. Voortuintjes vormen een bufferzone tussen plein en woning.

Typisch voor moderne stedenbouwkundige principes uit deze periode is de strikte scheiding tussen voetgangers (zachte weggebruikers) en gemotoriseerd verkeer. Twee toegangswegen takken af van de omliggende straten (Bijlokstraat en Heerstraat) en bedienen de rondgaande wijkweg, die uitsluitend is bedoeld voor plaatselijk verkeer. Alle woningen hebben een vooruitgeschoven garage aan de straat. Volledig gescheiden van het stratennetwerk is een netwerk van voetpaden en achterpaden (betonnen klinkers), die de voorkanten van woningen bedienen.

Woningtypes en –architectuur

Alle woningen zijn opgetrokken in traditionele baksteenbouw met twee bouwlagen onder een zadeldak (met ongelijke hellingsgraad), en beschikken over een voortuin, privétuin, berging en garage. De wijk is opgebouwd op basis van vijf gestandaardiseerde woningtypes, terug te voeren op twee basistypes (A en B).

Het type A is een zogenaamde tuinkamerwoning, met de voorkant aan een voetpad (of centrale groenzone) en aan de achterkant een garage en berging aan de straat. Tussen garage en berging enerzijds en de woning anderzijds bevindt zich een omsloten patiotuin. Op de gelijkvloerse verdieping bevinden zich aan de voorzijde een inkomhal met toilet, met ernaast een kookhoek. Daarachter strekt zich een woonkamer (met trap) uit over de volledige breedte van de woning, met een verdiepingshoog raam op de tuin. Op de verdieping bevindt zich het nachtgedeelte met drie slaapkamers en een badkamer. Type C is een variante met een licht afwijkende planindeling. Type D is een hoekwoning met vier slaapkamers. Voor de woningen van het A-type voorzag het oorspronkelijk plan in een gelijkvloerse uitbreiding van de woonkamer (huidige toestand niet gekend).

Het type B (met drie slaapkamers) is een klassieke rijwoning met de inkom, voortuin en vooruitgeschoven garage aan de straatzijde, en een private tuin met berging aan de achterkant. De planindeling is gelijkaardig aan het type A. Type E is een hoekwoning met vier slaapkamers. Bij dit type is een uitbreidingsmogelijkheid voorzien tussen de woning en de garage (huidige toestand niet gekend).

De architectuur van de woningen is zeer verzorgd. Typisch voor het laat-modernisme is de uitgekiende vrije gevelcompositie met smalle bandramen tegen de dakrand, afgewisseld met verticale raam- en deurpartijen (met houten invulpanelen) over twee bouwlagen, en de verdiepingshoge raampartijen aan de (patio)tuin. Kleurenpallet en materiaalgebruik zijn typisch voor de jaren 1970: roodbruine baksteen (vlamovensteen) gecombineerd met donker houten schrijnwerk en gevelbekleding, dakboorden en dakoverstekken in donker gebeitste multiplex en zwart geëngobeerde dakpannen. De vormgeving van de woningen wordt ook gekenmerkt door een beperkte toepassing van brutalistische elementen zoals dekstenen in zichtbeton (muren en schoorstenen). Eveneens typerend voor de jaren 1970 is het streven naar individualisering van de woningen en een levendige vormgeving (doorbreken van monotonie), onder meer door uitstekende muurtjes over de hele hoogte van de woning en het in- en uitspringen van volumes (garages en bergingen, vormgeving van de hoekwoningen). Sterk bepalend in het straatbeeld zijn de vooruitgeschoven garages, oorspronkelijk met geschilderde metalen kantelpoorten (originele kleur niet bekend).

Bij sommige woningen werden het schrijnwerk, de dakboorden of de garagepoorten storend gewijzigd. Het eenheidsbeeld van de wijk bleef echter vrij goed bewaard. De meest storende ingrepen zijn het toevoegen van een tweede garage (op de plaats van de berging) bij het woningtype A, en de verhardingen van voortuinen, die afbreuk doen aan het groen en coherent karakter van de wijk.

Beschrijving en typering (fase 2001-2007, ’s-Herenwegveld 166-231)

Tussen 2001 en 2004 werd de wijk langs de spoorlijn Brussel-Leuven uitgebreid met 66 patiowoningen, een gemeenschapslokaal en een openbaar plein, naar ontwerp van architect Jan Maenhout. De woningen werden ingeplant op een langgerekt terrein achter een lange groene geluidsberm. De uitbreiding van de wijk is gebaseerd op stedenbouwkundige principes en woningtypes die gelijkaardig zijn aan de oorspronkelijke wijk. De woningen gelegen langs de spoorweg werden deels in de groene geluidsberm ingegraven. De overige woningen zijn gekoppelde patiowoningen rug-aan-rug ingeplant langs paden of doorgangen. Alle woningen hebben vrij gesloten gevels naar de straten toe en openen met grote raampartijen op de patio’s. Ze werden opgetrokken in donkere baksteen met wit schrijnwerk.

Evaluatie

De wijk ’s-Herenwegveld heeft een hoge stedenbouwkundige waarde als een in Vlaanderen zeldzaam voorbeeld van een vernieuwend stedenbouwkundig denken uit de jaren 1970. Het stedenbouwkundig plan kenmerkt de overgang van het rationele modernisme naar de woonerven van de late jaren 1970 en de jaren 1980. Typerend zijn de gemeenschappelijke groenzones, de stratenhiërarchie, de kleinschaligheid, het accent op eengezinswoningen met een tuin, verspringende rooilijnen, en de toepassing van nieuwe woningtypes zoals patio- of tuinkamerwoningen. Dimensie 3 sloot met het ontwerp aan op (structuralistische) stedenbouwkundige modellen die internationaal werden toegepast door de leden van Team X of in de Nederlandse buurtplanning (in Nederland soms aangeduid als 'Bloemkoolwijken'), in het bijzonder het bouwen in laagbouw rond grote groenhoven of –erven, die functioneren als centrale ontmoetingsruimte (vb Hertzberger, Rotterdamstrasse in Düren, Duitsland). De wijk heeft ook architecturale waarde als een geslaagd voorbeeld van laat-modernistische architectuur met brutalistische kenmerken.

Elementen die bijdragen tot deze erfgoedwaarde zijn het centrale groenplein, de circulatiepatronen (rijwegen en voetgangerswegen), de inplanting van de architecturale volumes ten opzichte van elkaar. Wat de architectuur betreft is de uniformiteit van belang, de schaal (laagbouw), het silhouet, de volumewerking, de gevelcompositie, het coloriet en de materialiteit. De recente bouwfase van 2001-2007 werd mee opgenomen in de afbakening, omwille van zijn ensemblewaarde (gelegen binnen de perimeter van het oorspronkelijk aanlegplan) en zijn (hedendaagse) architecturale en stedenbouwkundige waarde. De fase van de jaren 1990 (Bijlokstraat) werd geen erfgoedwaarde toegekend.

  • Gemeentearchief Herent, Dienst Stedenbouw, dossier H/1962/42
  • Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam HERENT_'S_HERENWEGVELD_2351.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Dienst Onroerende Transacties, registratiefiches, SHM 2351, Herent, Wijk 's Heerwegveld.
  • THEUNIS K. 2008: De zoektocht naar een Belgisch woonproject 1965-1975. Toenadering tussen ontwerpers en overheid in de praktijk van het private wonen, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, faculteit ingenieurswetenschappen, 236-237.

Auteurs: Van Herck, Karina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woonwijk 's Herenwegveld [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302234 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.