Winkelhuis in neoclassicistische stijl op de hoek van Langegang en Hopland, gebouwd in opdracht van Charles Van Cuyck en deelhebbers, naar een ontwerp door de architect Jules Bilmeyer uit 1912. Voor de bouw werd een neoclassicistische winkelhuis van omstreeks 1850 gesloopt. Bilmeyer tekende in 1902 voor het aanpalende burgerhuis aan het Hopland, eveneens in opdracht van de familie Van Cuyck.

Het winkelhuis Van Cuyck maakt deel uit van het late oeuvre van Jules Bilmeyer, die actief was van 1877 tot zijn overlijden in 1920. Hij startte zijn loopbaan in associatie met Joseph Van Riel, een succesvol partnerschap dat meer dan twee decennia stand hield tot het overlijden van Van Riel in 1898. Tot hun gemeenschappelijk oeuvre behoren de Heilig Hartbasiliek uit 1875-1878 te Berchem, de jezuïetenkerk Onze-Lieve-Vrouw van Gratie uit 1877-1881 aan de Frankrijklei, en enkele beeldbepalende woningcomplexen in de wijk Zurenborg zoals "Carolus Magnus" uit 1897 aan de Cogels-Osylei. Uit zijn latere carrière, die Bilmeyer vanaf 1898 in eigen naam voortzette, dateren onder meer de Sint-Antonius van Paduakerk uit 1906-1910 op de Paardenmarkt, het Pensionnat du Sacré-Coeur uit 1905-1914 in de Lamorinièrestraat en het franciscanessenklooster uit 1910-1914 in de Lange Kongostraat. Het winkelhuis Van Cuyck behoort tot het veeleer beperkte aantal opdrachten voor privéwoningen uit de nadagen van zijn carrière, waarin hij een conventioneel neoclassicisme beoefent dat ook de architectenwoning kenmerkt, die hij in 1909 aan de Kardinaal Mercierlei te Berchem liet optrekken.

Met een gevelbreedte van één bij drie traveeën, omvat het hoekgebouw vier bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien) voor de hoekvleugel, en twee bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien) voor de zijvleugel. Deze oplossing kwam tegemoet aan de bouwvoorschriften, die een verschillende bouwhoogte oplegden voor het brede Hopland en het oorspronkelijk smalle tracé van de Langegang. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels met schijnvoegen op de begane grond, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, wordt de hoekvleugel zijde Hopland gemarkeerd door over de drie bovenverdiepingen oplopende, driezijdige houten erkers met ijzeren draagstructuur, bekroond door een gesloten balkonborstwering. Winkelpui met middeningang en vitrine, omlijst door pilasters en een entablement; overhoekse rolwerkcartouche met guirlandes op de hoekpenant. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting met entablement, op de eerste verdieping geaccentueerd door guirlandes; houten dakkapellen met pilasters en gebogen fronton. Bewaard schrijnwerk.

Volgens de bouwplannen omvat de begane grond de winkelruimte, met achterkamer en keuken. Op de eerste en tweede bevinden zich telkens drie kamers, op de derde verdieping en de mansarde één kamer, ontsloten door de zijdelings tegen de gemene muur ingeplante traphal.