Architect Etienne Oppeel ontwierp in 1953 zijn eigen woning op de Venneborglaan. De ruime burgerwoning heeft een markante kwartholle gevel. Op dat punt in de straat verspringt de rooilijn sterk; de gevel markeert de overgang tussen beide delen van de straat.

De woning valt op in het straatbeeld, dat getypeerd is door interbellumhuizenrijen met pittoreske bakstenen gevels in art deco of cottagestijl. Voor de huizenrij links van de woning Oppeel zijn overal voortuinen voorzien, overeenkomstig de voorschriften voor dat gedeelte van de straat.

Architect Oppeel woont op het moment van de bouwaanvraag nog in de Ter Rivierenlaan 137, een straat in dezelfde wijk. Op het moment dat Oppeel zijn eigen woning bouwt, is hij al actief met een eigen architectenpraktijk. Een verklaring van de burgemeester in functie van de vergunning van de garage bevestigt dit: Oppeel is architect met een werkkring over het hele land, wat het bezit van een auto en de bouw van een garage rechtvaardigt.

De woning bestaat uit drie bouwlagen onder platte bedaking. De woning is opgetrokken in baksteen, met een roostering en bedaking van beton. Oppeel koos voor een modernistische bouwstijl, sterk beïnvloed door de Internationale Stijl. De opvallende kwartholle vorm van de gevel, de horizotale raampartij en de palen onder de bovenbouw, zijn kenmerken van deze stijl.

De lage begane grond is uitgewerkt als een sterk terugwijkende sokkel, met een parement in leisteen. De begane grond bevat behalve de inkomhal, een ruime garage en provisiekelders. Rechthoekige, beglaasde deur met toegang tot de hal in de hoek, rechthoekige poort naar de garage links, en een smalle zijkamer rechts.

De kwartholle bovenbouw steunt aan straatkant op vier palen, wat het excentrieke voorkomen van de woning versterkt. De drie palen vooraan vertrekken in een als bloembak vormgegeven voortuintje, een element dat refereert naar de huizenrijen die links bij deze woning aansluiten. De gebogen gevels van de verdiepingen zijn bekleed met witte gevelsteen; een brede houten kroonlijst zoomt de gevel af. Op elke bouwlaag een groot, gevelbreed vensterregister, op de hoek geaccentueerd door zware betonnen balkons met ronde perforaties en bovenaan een luifel. De op het gevelplan voorziene ijzeren borstweringen tegen de linkerhelft van de raampartijen, zijn niet meer aanwezig.

Oppeel gebruikt een vrij plan om de woning in te delen. Centraal element is de spiltrap, tegen de rechter voorgevel, ingeplant tussen voor- en achterkamers. De voordeur zit centraal in de kwartholle gevel van het gelijkvloers, en geeft uit op een smalle gang tussen provisiekamer (rechts) en garage (links). De gang geeft uit op de ronde traphal met spiltrap, waar ook een gastentoilet is voorzien. Achter de hal, aan tuinzijde, bevindt zich een "waskelder", later uitgebouwd tot bureel. De linkerhelft van de begane grond is ingenomen door de garage, waarachter de stookkelder zit.

De eerste verdieping is het "schoon verdiep". Vanuit de ronde hal kom je in de eethoek met aansluitend een gevelbrede "living" aan straatzijde, verlicht door de grote vensterpartij. Aan tuinzijde voorziet het plan een terras achter de eethoek, en een kleine keuken met berging achter de hal. Het terras leidt via een trap naar de tuin. Op de bovenverdieping bevinden zich drie slaapkamers en een bureel. Twee kamers zitten aan straatzijde, een derde slaapkamer zit boven de keuken met uitzicht op de tuin. Het bureel is ook aan de tuinzijde gepositioneerd, in de linker travee van de woning. Kleine badkamer aansluitend bij de ronde hal.