Burgerwoning in een door de Amsterdamse School geïnspireerde art-decostijl, in 1932 ontworpen door architect Pierre De Jongh als "eene goedkoope woning" voor Adelaide Moens uit de Salvialei 131 in Schoten.
Over de in Berchem gevestigde architect is tot op heden weinig bekend. Tijdens het interbellum laveert zijn architectuur tussen uiteenlopende invloedssferen als de gestileerde ornamentatie van de klassieke Franse art deco, en een meer zakelijk baksteenmodernisme en het expressionisme van de Amsterdamse School. De woning in de Venneborglaan is een duidelijk voorbeeld van deze laatste invloedssfeer, die vooral tot uiting komt in de hoger opgetrokken deurtravee.
De bruine baksteenbouw van de woning sluit aan bij de andere huizen in het oudere, zuidelijke deel van de straat, bestaande uit burgerhuizen met verzorgde art-deco-, cottage- of modernistische bakstenen gevels met verzorgde voortuin. De originele afsluiting van de voortuin is bij deze woning verdwenen. Het was een lage bakstenen muur met buisleuningen tussen bakstenen pijlers en een centraal poortje.
De woning telt twee traveeën en twee bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement van bruine baksteen op blauwe hardstenen plint die deels als plantenbak is uitgewerkt.
De deurtravee rechts is uitgewerkt als risaliet, en trekt door het expressieve baksteenmetselwerk in de geveltop de aandacht naar zich toe. Overluifeld portaal op de begane grond, bestaande uit een rechthoekige deur, links begrensd door een veelzijdige zware pilaster, en rechts met een groot zijlicht. De houten deur is deels beglaasd en voorzien van geometrisch traliewerk in art deco; onderaan de deur een geblokte fries in dezelfde stijl. Het zijlicht heeft een expressief uitgewerkte hardstenen lekdrempel en veelkleurig glas in lood in art deco. Boven het portaal start een veelzijdige erker, die als bekroning boven de kroonlijst uittorent. Verschillende metselverbanden worden gecombineerd; een verticaal ornament decoreert de erker centraal. Vlak boven de luifel van het portaal een drielicht in natuurstenen kozijn, ingevuld met glas in lood. Op de verdieping een vernieuwd drielicht.
De venstertravee is soberder vormgegeven: op elke verdieping een eenvoudig breed rechthoekig venster met eenvoudig houten schrijnwerk, evenwel telkens ondersteund door een horizontaal ornament in de vorm van een plantenbak. Onder de kroonlijst die deze travee afboordt, een baksteenfries, opnieuw verwijzend naar de Amsterdamse School.
De plattegrond van de woning verrast: aan de gevel is niet af te lezen dat deze woning op een sterk taps toelopend perceel is gebouwd, waarbij de kamers achterin veel smaller zijn dan die aan de straatkant. Aan straatzijde links de hal met trappenhuis en rechts daarvan, in de venstertravee, een ontvangstkamer of salon. Deze kamer is door een dubbele deur verbonden met de woonkamer, die het smalle perceel in de volledige breedte inneemt. Aan tuinzijde ten slotte een smalle keuken met zenithale verlichtingsstrook, die uitgeeft op de tuin met een centraal deurvenster. Op de verdieping wordt de indeling aangehouden: boven ontvangst- en eetkamer telkens een slaapkamer. In de ruimte voor de trap voorziet het plan een badkamer.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 329 # 8496.