Woning met kunstenaarsatelier in art deco, in 1933 ontworpen door architect Alfons Van Braekel in opdracht van Emile en Victor Naveau, die in de Lange Beeldekensstraat 272 in Antwerpen woonden. De gebroeders Naveau lieten de woning bouwen voor hun broer Raymond, een natuurkundige. Het "privaat kunstschildersatelier" was voor diens echtgenote bedoeld: Maria Aldernagt (1902-1991) was een professioneel kunstschilder en graveerder.

Architect Alfons Van Braekel was actief als architect van kort vóór de Eerste Wereldoorlog en gedurende het interbellum. Hij ontwierp woonhuizen, meergezinswoningen en flatgebouwen. Hij paste in het begin van zijn carrière twee verschillende stijlen toe. Een aantal ontwerpen was geïnspireerd op de Amsterdamse School, andere veeleer in een Frans georiënteerde art-decostijl. Later evolueert zijn oeuvre naar een zakelijk modernisme. De kunstenaarswoning in de Venneborglaan heeft duidelijke kenmerken uit de Amsterdamse School, en is op die manier representatief voor het oeuvre van Van Braekel.

De woning past in het straatbeeld: de bruine baksteenbouw, de decoratieve aanpak van het metselwerk en het pittoreske spel met erkers en terugspringende deurtravee sluit aan bij de andere huizen in het oudere, zuidelijke deel van de straat. De originele afsluiting van de voortuin is bij deze woning verdwenen.

Wat wel afwijkt van het gros van de burgerhuizen in de Venneborglaan is de gevelbreedte. Daar waar de standaardburgerwoning in de straat twee ongelijke traveeën telt, kreeg deze woning er vier. De rechter helft, bestaande uit drie vrij smalle traveeën, telt twee bouwlagen. In dit gedeelte is de woning van de kunstschilders gesitueerd. Links is er één brede lage travee waarin de werkplaats van de kunstenares ondergebracht was. Aan het lagere gedeelte is later een mansardeverdieping toegevoegd.

De half vrijstaande woning is volledig onderkelderd door een souterrain met garage. Deze kelderverdieping heeft een bakstenen parement op lage hardstenen sokkel met kleine kelderopeningen, en is afgezoomd door een lijst waarin de onderdorpels van de vensters op het gelijkvloers zijn verwerkt. De woning heeft drie venstertraveeën en rechts een sterk terugwijkende deurtravee. Brede vensters in witte natuurstenen omlijstingen; in het ateliergedeelte zit een drielicht, in het woongedeelte een erker op de begane grond waarboven een deurvenster met terras, en op de afgeschuinde hoek op elke bouwlaag een drielicht in zware natuurstenen kozijnen. Rechthoekige deur onder luifel waarboven een smal rechthoekig hallicht.

Originele plattegrond, met één grote, niet opgedeelde werkplaats in de linker helft van de woning, waarboven later een mansardeverdieping werd gebouwd. De rechterhelft was de woning. De hal is toegankelijk via een portaal centraal in de zijgevel. De hal met toilet, vestiaire en trappenhuis bevindt zich tussen voor- en achterkamers, evenwijdig met de voorgevel. Aan straatzijde twee zitkamers, aan tuinzijde een grote eetkamer met bow window en een kleine keuken met toegang tot het terras. Het woongedeelte is onderkelderd: van bij het begin werd daar een garage voorzien en de vaste was-, kolen- en voorraadkelder en stookruimte. De verdieping telt vier slaapkamers, twee aan voor- en twee aan tuinzijde, met tussenin de hal, de badkamer en een toilet. Badkamer en traphal werden verlicht door een glazen koepel in het platte dak.