Burgerhuis in eenvoudige art deco, ontworpen in 1928 door bouwmeester Frans Blommaert voor Eugeen Wauters, wonende in Antwerpen op de Sint-Bernardsesteenweg 328.

Van Frans Blommaert, een architect die toen in Berchem in de Generaal Drubbelstraat woonde en ook samenwerkte met architect E. Wauters, kennen we een aantal ontwerpen van eengezinswoningen en flatgebouwen, allemaal uit het interbellum. Hij kiest er voor eenvoudige ontwerpen in art deco of modernisme. In de Venneborglaan tekende Blommaert ook het ontwerp van de woningen op nummers 92-94, nummer 77 en nummer 105.

De burgerwoning is niet enkel een representatief voorbeeld uit het oeuvre van Blommaert, ze sluit ook aan bij de andere bebouwing in dit oudere, zuidelijke en meest kwalitatieve deel van de Venneborglaan, bestaande uit burgerhuizen met verzorgde art-deco-, cottage- of modernistische bakstenen gevels met verzorgde voortuin. De afsluiting van de voortuin van deze woning is overgroeid met klimop, waardoor het niet zeker is of de originele ijzeren afsluiting bewaard is.

De woning telt twee traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak. De architect hanteerde een zeer eenvoudige vorm van de art deco. De lijstgevel heeft een parement van rode baksteen op geschilderde hardstenen plint, gecombineerd met gecementeerde muurdelen, namelijk voor de eerste bouwlaag en de geveltop. De brede venstertravee trekt de aandacht naar zich toe met een driezijdige erker en met het hoge, als puntgevel uitgewerkte zoldervenster. In de smalle deurtravee vinden we op de begane grond een rechthoekige deur met bovenlicht en een smal rechthoekig bovenvenster. De kroonlijst rust op klossen, een versiering die ook aangebracht is op de lijst omheen de puntgevel. Elementen uit de art deco zijn de veelkleurige glas-in-lood-bovenlichten van deur en vensters, de houten deur met ovaal venstertje met traliewerk en de smeedijzeren balkonleuning bovenop de erker.

Voor de plattegrond koos architect Blommaert de traditionele enkelhuisindeling, die de stadswoning in de 19de eeuw domineerde en die heel lang in de 20ste eeuw doorleefde. In de smalle deurtravee de gang met trappenhuis. In de brede venstertravee een enfilade van drie kamers die door brede deuropeningen met elkaar verbonden zijn: salon aan straatzijde, veranda aan tuinzijde en daartussen de eetkamer. Achter het trappenhuis, en naast de veranda, is de vaste plek van de keuken binnen dit type plattegrond, hier met aansluitend het "waschhuis". Op de verdieping twee slaapkamers en een badkamer; op de zolderverdieping twee kamers.