erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Jacob

bouwkundig element
ID
30230
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/30230

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Jacob
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Jacob
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Gezelleplein
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Jacob
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Historiek

Ontstaan van de parochie te situeren in de eerste helft van de 12de eeuw, met eerste uitdrukkelijke vermelding van het altaar in 1138. Midden 12de eeuw: driebeukige romaanse kerk met transept en vlak afgesloten koor, voorts blijkbaar ook een westportaal zie Sint-Pieterskerk. Toenmalig peil, 1,80 m onder huidige en ijzerzandsteen als voornaamste bouwmateriaal (zie teruggevonden muurresten bij aanleg van centrale verwarming, 1972).

In de loop van de 14de eeuw, oprichting van een vervangende gotische hallenkerk, beginnend met het koor, zijkoren en pseudo-transept waarin onder meer bij de Scheldegotiek aansluitende knoppenkapitelen voorkomen. Aansluitend driebeukig schip met hoger opgebouwde middenbeuk, opgericht in de loop van de 14de of 15de eeuw, en in zekere mate beïnvloed door de Brabantse gotiek, zie koolbladkapitelen. Schaden tijdens het beleg van Ieper (1383). Beschadigingen, voornamelijk van het interieur, tijdens de godsdienstoorlogen, 1566, 1578... tijdelijk gebruik door de Geuzen en nieuwe kerkwijding in 1584. Laatgotische westtoren onder zelfde, doorlevende invloed opgetrokken in 1634 en onafgewerkt gebleven wegens geldgebrek: romp met drie geledingen, "voorlopig" beëindigd ter hoogte van de galmgaten en voorzien van een smalle, stompe spits. De tekening in Sanderus (1649) toont evenwel een volledig uitgewerkte toren naar Brabants patroon, overgaand in een veelzijdig overkoepeld lantaarntje met speelse bekroning naar 17de-eeuwse barokke smaak.

Gesekwestreerd tijdens de Franse Revolutie (1798) en gebruikt als voedermagazijn. Functieherstel en nieuwe wijding in 1802. 1909-1912, bouw van een bakstenen spits, naar regionaal gotisch patroon, afgezet met hogels en geflankeerd door vier hoektorentjes, onder leiding van architect Jules Coomans. Totale hoogte aldus op 75 m gebracht.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de kerk totaal vernield, op de onderbouw na; hierin komen nog diverse natuursteensoorten voor, onder meer ijzerzandsteen in delen van sokkel van de noordgevel. 1923 en volgende plans voor precieze reconstructie onder leiding van architect Jules Coomans. Foto's in de kerk bewaard tonen de stand der werken in september 1924 met opbouw van koor, zijkoren en -beuken, met nieuwe nog open dakgebint, middenbeuk in de steigers en westtoren opgetrokken tot aan de tweede geleding. Gebruikte materialen: gele baksteen met verwerking van natuursteen als Euville, Petit Granit en Braine-Bailleul zandsteen (zie aanbestedingsdossier) voor onder meer sokkels, aantal steunberen, hoekstenen, casementen, druiplijsten, hogels.

Beschrijving

De plattegrond van deze hallenkerk met hogere middenbeuk ontvouwt een uitgebouwde westtoren, een schip van drie traveeën, een alleen aan de zuidzijde uitspringend transept en een driebeukige koorpartij van twee traveeën met vlak afgesloten zijkoren en vijfzijdige apsis voor het hoofdkoor. Sacristie en aanhorigheid op L-vormige plattegrond aan de zuidoostzijde. Westtoren met deels oorspronkelijke doch soms vrij verregaand gerestaureerde onderbouw van Atrechtse zandsteen- en vervangend materiaal - overgaand in kleinere zandsteenlagen en nieuwe baksteenbouw vanaf het tweede register. Uitgewerkte, op elkaar gestelde hoeksteunberen met overhoekse wimbergen en door omlopende waterlijsten afgelijnde registers. Bijzonder gedrongen lijken de gekoppelde korfboogdeuren in geprofileerde omlijsting van zandsteen opgenomen in de doorgetrokken spitsboogomlijsting van het groot westvenster met Y-tracering; nieuw Sint-Jacobsbeeld door E. Sapijn. Bovenverdieping getypeerd door volledig of deels blinde nissen met ingeschreven stenen tracering. Bekronende balustrade, hoektorentjes en polygonale bakstenen spits naar het vooroorlogse plan van dezelfde, nu "restaurerende" architect.

Midden- en lagere zijbeuken onder gelijklopende zadeldaken (leien). Baksteenbouw op sokkel van voornamelijk Atrechtse zandsteen. Verankerde westelijke en oostelijke tuitgevels afgezet door middel van op elkaar gestelde steunberen. Spitsboogvensters - vierlichten - met geprofileerde dagkanten van baksteen en afzaat en maaswerk van natuursteen. Eenvoudige opstand van zij- en transeptgevels geritmeerd door steunberen met versnijding en spitsboogvensters met tracering naar laatgotisch patroon: vierlichten in het schip en drielichten in de zijmuren van het koor. Stenen steunberen met dubbele versnijding en rijzige tweeledige lancetvensters in de koorapsis. Sacristie opgevat als afzonderlijk paviljoen in kopiërende wederopbouwstijl met regionale inslag.

Interessant interieur met ruimtelijke continuïteit van west naar oost: de uitsprong van de zuidelijke transeptarm wordt volledig ingenomen door het onderaan afgesloten orgeldoksaal met doorlopende zijwandlambrisering. Op benedenverdieping van toren, blind traceerwerk in de bakstenen wanden en oplopende driekwartzuiltjes van zandsteen die de dito ribben opvangen van het hoog, van mangat voorziene kruisribgewelf met bakstenen vlakken. Grote, geprofileerde spitsboog naar het schip. Beuken geleed door middel van arduinen zuilen en halfzuilen op achtzijdige sokkel; Brabants koolbladkapiteel en spitsbogige scheibogen van arduin. Houten spitstongewelven, met beperkte beschilderingen; gordelribben, nokstijl en een trekbalk op consoles, per travee. Samengestelde kruisingspijlers van arduin; houten spitstongewelf, nokrichting loodrecht op de middenbeuk, in het pseudo-transept. Lagere koorpartij onder parallel gelegen spitstongewelven en spitsbogige triomfboog als overgang. De zuilen met knoppenkapiteel sluiten zoals gezegd aan bij de Scheldegotiek.

Mobilair. Merkwaardig en voor het Interbellum representatief ensemble van "modern" kerkmeubilair en -stoffering, door de ateliers van Maredsous, onder leiding van peter Braun, met onder meer houten en marmeren lambriseringen, preek- en biechtstoelen, doopvont, koorbanken en -hek, altaren: evenwichtige, en gevarieerde samenhang van architectonische elementen, gesculpteerde heiligenfiguren, ornamenten en verklarende teksten. De toenmalige "hedendaagse" inbreng getuigt voor de eigen creativiteit van de wederopbouwperiode en verlevendigt de archeologische reconstructie. Schilderijen: aanbidding van de herders, midden 17de eeuw door J. Cossiers (Antwerpen), zuidelijke zijbeuk; plechtigheid rondom de Sint-Jacobskerk, 1896, door A. Hannotiau (Molenbeek); drieluik "Vox Dei", gedateerd 1877, door K. Verlat; verder aantal doeken naar grote meesters, onder meer Patinier, Murillo, Rubens, De Craeyer, enzomeer, circa 1950, door J. Quisthoudt (+ Ieper, 1953). Beeldhouwkunst: onder meer eind 16de-eeuws Madonnabeeld afkomstig van het in 1797 afgeschafte dominicanenklooster (noordkoor); Heilige Helena, 18de eeuw in noordelijke zijbeuk; groep "Noodheiligen" door M. Deraedt (+ Ieper, 1953). Orgel, door J. Anneessens (Menen); Glasramen - meestal monochroom - behalve aan oost- en westzijden; onder meer zuidkoor, leven van Sint-Dominicus en Theresa van Avilla, door A. Dobbelaere (Brugge) in opdracht van familie Iwens d'Eeckhoute, gedateerd 13-06-1918; in noordkoor, leven van Heilige Bruno, door zelfde glazenier, jaartal 1929 en opdracht Ancion-Smeesters; glasramen van het hoofdkoor door Osterrath (Luik). Aantal obiits, tegen torenwanden, grafzerken en gedenkstenen tegen de westmuren, onder meer pastoor E. Dieryckx (1645), K.L. Grimminck (1676-1728).

  • Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten, 1039, 1804.
  • CORNILLE J., Ieper door de eeuwen heen, Ieper, 1950, p. 109-111.
  • A.D., Sint-Jacobskerk-Ieper: begeleidende folder bij rondgang van kerk, s.e., s.d.
  • ROOSE-MEIER B., Fotorepertorium van de Belgische bedehuizen, Provincie West-Vlaanderen, kanton Ieper I, Brussel, 1978-1979, p. 16-19.

Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & LION M. 1987: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Ieper, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Lion, Mimi; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Omgeving

De parochiekerk werd oorspronkelijk omringd door een kerkhof, dat later is omgevormd tot het huidige Gezelleplein.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Orgel

Orgel van Jules Anneessens, te situeren tussen 1925 en 1928.

Auteurs: Roose, Patrick
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Jacob [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/30230 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.