is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Tuinwijk Gasthuisbeemden
Deze vaststelling is geldig sinds
Tuinwijk Gasthuisbeemden kwam tot stand in verschillende bouwfasen tussen 1923 en 1953, in opdracht van de CV Samenwerkende Bouwmaatschappij voor Goedkope Woningen te Aarschot. Nog een veertigtal woningen in de wijk zijn thans in bezit van deze sociale huisvestingsmaatschappij. Ondanks variatie in architecturale types gekoppeld aan de verschillende bouwfases, vormt de wijk een homogeen en goed bewaard ensemble.
Context en historiek
Wijk gelegen aan de rand van de historische stadskern van Aarschot, gevat tussen de Elisabethlaan ten oosten en de Pastoor Dergentlaan ten westen en noorden. De Elisabethlaan of eertijds zogenaamd 'De Vest' was toen een beboomde as op het tracé van de vroegere stadsvesten. Later werd ze aangepast tot een dubbele laan met een belangrijke verkeersfunctie. Het toponiem Gasthuisbeemden verwijst naar lager gelegen graslanden in de nabijheid van een beek en het nabijgelegen Sint-Elisabethgasthuis aan de gelijknamige laan. Vlak na de Eerste Wereldoorlog werden tijdelijke barakken van het Koning Albertfonds gebouwd langs deze as. Iets later, vanaf de oprichting van de lokale goedkope woningmaatschappij omstreeks 1922, werd vorm gegeven aan een tuinwijk, die ook nog na de Tweede Wereldoorlog verder uitgebreid werd.
Het inplantingsplan van de wijk omvat een compact geheel van overwegend rechte straten waarvan de namen ontleend zijn aan bloemen. Het aanlegplan is gestructureerd rondom het centraal gelegen, rechthoekige Chrysantenplein, dat thans deels is ingenomen door parkeerruimte. Het plein en alle straten zijn heraangelegd. Alle woningen zijn voorzien van een kleine, omhaagde voortuin, terwijl het openbaar groen beperkt is.
De vroegste bebouwing van zo’n 69 woningen kwam tot stand ten zuiden van het plein, langs delen van de Dahliastraat, Tulpenstraat, Rozenstraat, Begoniastraat, Elisabethlaan en Duivenplein. Deze fase werd ontworpen door architect Arthur Pladet en in 1923 werd de uitvoering toegewezen aan aannemer Van Rompay. In 1931 werden de plannen van architect Meeus goedgekeurd voor de bouw van 30 rijhuizen langsheen de Leliestraat. In 1937 volgde de bouw van negen woningen, namelijk vijf woningen naar ontwerp van architect Victor Van Roey (Aarschot) en vier, waarvan twee met een commerciële functie, naar ontwerp van architect Jozef Fonteyn (Aarschot). De bouwfases tijdens de jaren 1930 werden gerealiseerd door aannemer J.B. Feyaerts. Na de Tweede Wereldoorlog, meer bepaald in 1951, ontwierp architect Jozef Fonteyn nog 42 woningen, die gebouwd werden ten noorden van het Chrysantenplein en langs de aangrenzende Tulpenstraat, Dahliastraat, Begoniastraat en Elisabethlaan. De bouw van zo’n 25 woningen langs de Anjelierenstraat en Pastoor Dergentlaan, vervolledigt de wijk in het noordwesten.
De tuinwijk werd door de stad gerenoveerd omstreeks 2003, onder leiding van studiebureau STABO (Leuven) en aannemer Marcel Nijs (Oud-Turnhout), zoals vermeld op een herdenkingssteen op het Chrysantenplein.
Architectuur
De vroegste bouwfase is in de lijn van de tuinwijkgedachte vormgegeven in een traditionalistische, lokaal geïnspireerde baksteenarchitectuur. De uniformiteit wordt enigszins doorbroken door variaties in de vormgeving van gevels en details. Enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder schild- en zadeldaken zijn gekoppeld tot rijen van twee tot negen wooneenheden. De tweegezinswoningen bevinden zich op de hoeken van de Elisabethlaan met de Dahliastraat en Begoniastraat, evenals op de hoek van de Tulpen- en Dahliastraat. Laatste genoemde, evenals het hoekhuis van de Begoniastraat, sluiten aan bij de meest waardevolle en karakteristieke architectuur van de tuinwijk, namelijk de huizenrijen gelegen aan de Elisabethlaan (nummers 92-100), ten zuiden van de Begoniastraat (nummers 2-8) en van het Chrysantenplein (nummers 1-9, Dahliastraat nummer 31). De bakstenen lijstgevels in kruisverband, voorzien van muurankers, worden afgewisseld met tuitvormige gevelverhogingen. Lisenen, verdiepte traveeën volgens het principe van de Brugse travee, uitgewerkte schouwen en erkers, markeren en structureren de volumes. De gevels worden bijkomend verlevendigd door decoratieve accenten in het metselwerk, zoals nissen en ruitvormige gevelvelden. De gevels worden geopend door rechthoekige vensters, voornamelijk onder geschilderde lateien en ontlastingsboogjes. De rondboogdeuren zijn gevat in een uitspringende bakstenen omlijsting onder een geprofileerde booglijst. De huizenrij aan het Duivenplein (nummers 1-9) leunt door de tuitvormige gevelverhogingen aan bij bovenvermelde bebouwing. Ook de overige woninggroepen aan de Elisabethlaan (nummers 108-122 en 124-140) sluiten er qua karakter bij aan. Bij deze woninggroepen wordt de monotonie doorbroken door risalieten met puntvormige bekroningen, evenals door een variatie in de muuropeningen, namelijk enerzijds rondboogvensters en -deuren, voorzien van een getoogd bovenlicht, en anderzijds rechthoekige vensters en rondboogdeuren onder een cirkelvormig bovenlicht. De overige woninggroepen uit deze periode zijn eenvoudiger uitgewerkt. De architecturale types in de Dahliastraat zijn het meest divers en worden ook overwegend gemarkeerd door puntvormige gevelverhogingen (nummers 2-12 en 17-29).
Een uitzondering binnen de vroegste bebouwing is Dahliastraat nummers 14-22, waarvan de vormgeving aansluit bij de art deco omwille van een kubistisch spel van gemarkeerde, doorgetrokken lateien tussen beide bouwlagen, ondersteund door een verschillende uitwerking van het metselwerk. Dit wit geschilderd accent wordt herhaald in de lateien van de overige rechthoekige vensters. Ook de sobere uitwerking van de hoekhuizen van de Dahliastraat en Elisabethlaan, voorzien van een afgeschuinde hoek en markerende erkers op de bovenverdieping, sluit hierbij aan.
De Leliestraat werd omstreeks 1933 langs weerszijden bebouwd met vijftien, in spiegelbeeldschema gekoppelde enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen. De eenvoudige, vlakke bakstenen volumes onder schilddaken, worden geritmeerd door een spel van open en gesloten gevelvlakken, versterkt door de blinde traveeën boven de deur. Een doorlopend bakstenen kordon geleedt de gevels tussen beide bouwlagen. Beide volumes worden geopend met rechthoekige vensters en deuren, waarbij de toegangsdeur gevat is in een verdiepte omlijsting.
De uniformiteit van dit straatbeeld werd gecontinueerd in de naoorlogse periode (vanaf 1951). 42 uniforme koppelwoningen zijn gesitueerd aan het Chrysantenplein (nummers 11-23) en de daarbij aansluitende straten (Tulpenstraat 1-5, Rozenstraat 2-8, Begoniastraat 1-15 en Elisabethlaan 146-172). Het basistype van twee, in spiegelbeeld gekoppelde enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen schilddaken wordt als losstaand volume gebouwd of gekoppeld tot een drie- of vierwoonst. De gevels zijn uitgevoerd in rood baksteen metselwerk in kettingverband, op een bruine klampstenen plint en hardstenen voet. Rechthoekige vensters onder bakstenen rollagen. De toegangsdeuren met zijlichten zijn gekoppeld in een terugspringende omlijsting in bruine bakstenen onder een doorlopende, gemarkeerde luifel. Volgens de bouwplannen was ook het interieur heel uniform opgevat volgens het traditioneel plan van een enkelhuis, voorzien van drie slaapkamers.
De wijk werd bijkomend aangevuld met bebouwing langs de Anjelierenstraat en Pastoor Dergentlaan. De types sluiten aan bij de overige architectuur, namelijk opgevat als bakstenen enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. De woningen langs de Pastoor Dergentlaan zijn voorzien van een souterrain met halfondergrondse garage. Het rode baksteenmetselwerk in kettingverband wordt verlevendigd door donkere baksteen, toegepast als plint en als rollagen die een gevelveld vormen in de venstertravee. De gevels worden geopend door eenvoudige rechthoekige vensters. De dieper gelegen, rechthoekige deur is voorzien van een uitspringende bakstenen omlijsting met getrapte dagkanten.
Evaluatie
Tuinwijk Gasthuisbeemden vormt een representatief voorbeeld van een historisch gelaagde wijk, die ondanks de verscheidenheid in bouwperiode, architecturale typologie en vormgeving toch een homogeen en herkenbaar ensemble vormt. De architecturale waarde primeert en wordt bepaald door erfgoedelementen als eenvormigheid op het vlak van schaal, vorm, stijl en materiaal, namelijk kleinschalige koppel- en rijwoningen van twee bouwlagen in zichtbaar metselwerk, vormgegeven in een eenvoudige, overwegend traditionalistische vormgeving. Voornamelijk de vroegste bouwfase representeert het tuinwijkideaal van een symbiose tussen harmonie van het geheel en variatie in details. De latere bouwfases vanaf de jaren dertig (Leliestraat) en de jaren vijftig (Chrysantenplein, Tulpenstraat, Rozenstraat, Begoniastraat en Elisabethlaan) vertonen een grote uniformiteit.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De woningen aan de Anjelierenstraat werden pas in de jaren 1960 gebouwd.
Is deel van
Aarschot
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuinwijk Gasthuisbeemden [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302321 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.