Pakhuis voor koffie in eclectische stijl, gebouwd in opdracht van de gebroeders De Bruyn, naar een ontwerp door de architect Ernest Pelgrims uit 1910. De kelder huisvestte van 1975 tot begin jaren 1990 de legendarische punk-, new-wave- en reggae-nachtclub “Cinderella’s Ballroom”. Het gebouw werd gerenoveerd als onderdeel van een ruimer opgezet woonproject in combinatie met nieuwbouw, naar een ontwerp door het architectenbureau Architectuurgroep Jo Peeters uit 2006, dat onder meer ook de aanpalende panden Stadswaag 8, 9 en 10 omvat.
Het koffiepakhuis De Bruyn Frères behoort tot het rijpe oeuvre van Ernest Pelgrims, die actief was vanaf omstreeks 1890, tot zijn overlijden in 1927. Hij staat vooral bekend voor residentiële architectuur, die tijdens de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog evolueerde naar een pompeuze beaux-artsstijl. Belangrijke realisaties zijn het hotel Vanden Bussche aan de Arthur Goemaerelei, en het pittoreske kasteel Nottebohm in cottagestijl te Brecht. Een representatief voorbeeld van bedrijfsarchitectuur uit deze periode is de imposante Société Coloniale Anversoise uit 1912, waarvan enkel het pakhuis aan de Tabakvest nog bestaat. Uit het vroege interbellum dateert het monumentale gevelfront van het warenhuis Grand Bazar aan de Groenplaats, dat Pelgrims samen met Edouard Van Opstal ontwierp.
Met een gevelbreedte van drie/twee traveeën, omvat het gebouw vier bouwlagen onder een pseudo-mansarde. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met schaars gebruik van witte natuursteen (beschilderd) voor de puilijst, speklagen, vensterposten en kapitelen, en blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels. Horizontaal geleed door de puilijst, worden zowel pui als bovenbouw geritmeerd door getoogde spaarvelden met pilasters, in kolossale orde in de bovenbouw. Korfboogpoort met waterlijst op voluten en rondboogvensters met sluitsteen en smeedijzeren traliewerk in de pui; tweelichten met middenpost, rechthoekig en overspannen door een ijzeren I-balk met rozetten op de eerste twee verdiepingen, getoogd in de topgeleding. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging; oorspronkelijk getoogde dakkapellen met waterlijst. Bewaarde houten vleugeldeur met siersmeedwerk.
Tweebeukige constructie met een rechthoekige plattegrond van vijf traveeën, en een lichtschacht achteraan. Volgens de bouwplannen omvat de begane grond de vestibule en een kantoor aan straatzijde, en opslagruimte achteraan. De bovenverdiepingen vormen doorlopende opslagruimten, ontsloten, door steektrappen en een valluik met hijstoestel. De mansarde met bovenlichten huisvest opslag- en triageruimten.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1910#369 en 3151#629.