Appartementsgebouw in art-decostijl op de hoek van de Leopoldstraat en de Willem Tellstraat, opgetrokken in opdracht van de weduwe L. Cavents, naar een ontwerp door de architecten Vincent Cols en Jules De Roeck uit 1922. Aanvankelijk gepland met een mansardedak en puntgevels als bekroning van de risalieten, werd tijdens de bouw in 1923 geopteerd voor een attiekverdieping onder een plat dak en polygonaal afgewerkte risalieten.

Opgericht in 1912, maakte het architectenbureau Cols en De Roeck in de jaren 1920 vooral naam met tuinwijken en woningen voor een bemiddeld cliënteel, aanvankelijk overwegend in traditionalistische stijl, later ook met invloeden van de art deco. Tot de belangrijkste realisaties uit de late jaren 1920 behoren het Century Hotel aan de De Keyserlei, de automobielfabriek van de Ford Motor Company op de Noorderlaan, en de parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Middelares en Heilige Lodewijk in Berchem. Omstreeks 1930 verplaatste het zwaartepunt van hun architectuurproductie zich naar grootschaliger bouwprojecten als bedrijfs-, kantoor- en appartementsgebouwen, in een meer eigentijdse vormentaal met gebruik van nieuwe materialen en technieken. Actief tot 1965, bracht het architectenbureau ook in de naoorlogse periode nog een indrukwekkende oeuvre residentiële en bedrijfsarchitectuur tot stand.

Met een gevelbreedte van twee bij negen traveeën, omvat het langgerekte hoekgebouw vier bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en witte natuursteen voor pilasters, het hoekrisaliet, inkomportaal, de fries, waterlijsten, lateien, lekdrempels, gevel- en dekstenen. Geleed door waterlijsten beantwoordt de opstand aan een klassieke driedeling, opgebouwd uit de pui, de bovenverdiepingen in kolossale orde, en de als attiek uitgewerkte topgeleding. Geritmeerd door geblokte pilasters, legt de compositie de klemtoon op het hoekpartij en het portaalrisaliet dat de middenas van de zijgevel vormt, beide bekroond door polygonale geveltoppen met voluten. Oplopende driezijdige erkers en rankwerkreliëfs accentueren aan beide gevelzijden de hoekpartij, die oorspronkelijk het winkelportaal herbergde. Het portaalrisaliet waarin zich de traphal aftekent, wordt gemarkeerd door gecanneleerde pilasters, en een drielicht met tandlijsten. Verder regelmatige registers van brede rechthoekige vensters op de twee bovenverdiepingen, en tweelichten op begane grond en in de attiek. Typisch bewerkte reliëfs, kralenlijsten en medaillons versterken het art-decokarakter. De gevelbeëindiging wordt gevormd door de gecanneleerde fries met tandlijst, en de bewerkte houten kroonlijst, onder en boven de attiek. De winkelpui, oorspronkelijk met bewerkte pilasters en glas-in-lood-bovenlichten is verbouwd; de dakverdieping dateert van recente renovatie. Van het privé-portaal zijn de smeedijzeren vleugeldeur en het traliewerk bewaard; vernieuwd vensterschrijnwerk.

Volgens de bouwplannen beslaat een winkelruimte met hoekportaal, drie kantoren en een opslagruimte de begane grond. De drie bovenverdiepingen, ontsloten door de centraal ingeplante inkom- en traphal met lift, omvatten telkens twee appartementen. Beide bestaan uit een vestibule, suite van salon en eetkamer, een keuken met terras en meidenkamer, een badkamer, respectievelijk drie slaapkamers (zijde Leopoldstraat) en twee slaapkamers (zijde Willem Tellstraat).