is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stedelijke Jongensschool
Deze vaststelling is geldig sinds
Lagere jongensschool in sobere beaux-artsstijl gebouwd door de Stad Antwerpen naar een ontwerp van stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen uit 1912-1919, uitgevoerd in 1923-1924 onder leiding van zijn opvolger Emiel Van Averbeke.
Stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen tekende in 1912 het eerste ontwerp van deze lagere jongensschool voor kosteloos onderwijs, toen nog met onderwijzerswoning. De bouw werd op 27 juli 1914 bij openbare aanbesteding voor een bedrag van 302.995 frank toegewezen aan de aannemer Jean De Coster uit Leuven, maar vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog opgeschort. Emiel Van Averbeke, die de in 1919 overleden Van Mechelen was opgevolgd, nam het project in 1922 opnieuw ter hand. Op basis van een geactualiseerd lastenboek, werd daarbij integraal teruggegrepen naar een tweede, gewijzigd ontwerp van Van Mechelen, dat vermoedelijk uit 1918-1919 dateert. Het programma omvatte zestien klaslokalen, twee tekenklassen en een turnzaal. De werken werden bij openbare aanbesteding van 22 december 1922 voor een bedrag van 1.655.000 Belgische frank toegewezen aan de aannemer Jules Martin uit Schaarbeek. De bouw ging in februari 1923 van start en werd vermoedelijk in de loop van 1924 voltooid. Het complex is tot op heden in gebruik als stedelijke basisschool van het Sint-Andrieskwartier.
Alexis Van Mechelen, stads(hoofd)bouwmeester van 1902 tot zijn overlijden in 1919, is vooral bekend van de Opera aan de Frankrijklei en de Stadsfeestzaal op de Meir die hij in de jaren 1900 realiseerde. Deze gebouwen kenmerken zich door een monumentaal eclecticisme onder invloed van de beaux-artsstijl. Tijdens zijn ambtsperiode ontwierp hij een tiental schoolcomplexen zowel in eclectische (Kasteelstraat) als in neo-Vlaamserenaissance-stijl (Grotehondstraat). Andere projecten van Van Mechelen die postuum werden gerealiseerd, zijn het Stedelijk Onderwijsgesticht voor Meisjes 3 in de Lamorinièrestraat en de Stedelijke Kindertuin 21 in de Grétrystraat, ontworpen in 1913-1914 en voltooid in 1925, de Lagere Jongensschool in de Constitutiestraat en de Lagere Meisjesschool 22 met badhuis in de Speerstraat, in 1918-1919 kort voor zijn overlijden ontworpen, en voltooid in 1927.
De jongensschool bestaat uit twee parallelle schoolgebouwen van een gelijkaardig volume, ingeplant aan beide zijden van een speelplaats met luifels uit ijzer en glas. Beide vleugels tellen drie bouwlagen onder een zadeldak met aandaken. Voor de gevels is een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband toegepast, met spaarzaam gebruik van witte natuursteen voor lateien en lekdrempels, blauwe hardsteen voor de plint en leien als dakbedekking. Vernieuwd schrijnwerk.
De hoofdvleugel aan de Lange Ridderstraat onderscheidt zich door een gevelfront met een relatief representatief karakter, bepaald door hoekrisalieten, hoofdtraveeën geflankeerd door kolossale lisenen, en een topgeleding uitgewerkt als pseudo-mansarde met dakvensters. Regelmatig van opzet, vertaalt het ordonnantieschema de indeling van de plattegrond in vier klaslokalen per verdieping, aan de uiteinden geflankeerd door twee traphallen. Drielichten met een breder middenvenster geven de klaslokalen aan; het inkomportaal bevindt zich in het linker risaliet. Een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging, onderbroken door de rondbogige dakvensters met klauw- en schouderstukken, en een gebogen waterlijst. De gevel aan de speelplaats is veeleer functioneel van opzet, met een regelmatig ordonnantieschema over drie bouwlagen, afgewerkt met een eenvoudige houten kroonlijst. De klassentraveeën onderscheiden zich eveneens door drielichten met breder middenvenster, en de traphallen tekenen zich af door verspringende traplichten. De plattegrond biedt ruimte aan vier klaslokalen per verdieping, ontsloten door een gang aan straatzijde en traphallen aan beide uiteinden.
De schoolvleugel aan de speelplaats beantwoordt aan een tweeledige opbouw met verspringend vloerniveau en centraal ingeplante traphal, die de indeling van de plattegrond weerspiegelt. De linker helft van drie bouwlagen ingenomen door klaslokalen, wordt geritmeerd door kolossale rechthoekige spaarvelden van alternerende breedte, waarin hoge vensterpartijen en traplichten. De rechter helft van twee bouwlagen herbergt gelijkvloers de turnzaal en op de bovenverdieping de twee tekenklassen. Beide niveaus worden hier verlicht door drielichten met een breder middenvenster. De begane grond van de linkerhelft biedt ruimte aan het kantoor van de directeur en het sanitair, met erboven telkens twee klaslokalen per verdiep. In de rechter helft beslaat de turnzaal de volledige begane grond, en nemen twee tekenklassen de bovenverdieping in met bovenlichten in het dakvlak. Een centraal ingeplante traphal bedient beide helften, die aan de achterzijde worden ontsloten door gangen.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Lange Riddersstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Lagere Jongensschool [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302463 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.