Burgerhuis in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1898 opgetrokken door de aannemer Edward Spruyt zoon, in opdracht van Ch. Van Genechten en A. Claes. Spruyt lijkt in Antwerpen actief te zijn geweest van eind jaren 1890 tot eind jaren 1920, in opvolging van het bouwbedrijf van zijn vader.
Met een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een vensterpartij met balustrade, Ionische pilasters en een entablement. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen op begane grond en tweede verdieping, en rondboogvensters op de eerste verdieping. Het stucdecor bestaat uit trigliefconsoles met guttae onder de puilijst, vensteromlijstingen tot op imposthoogte, onderdorpels en een rankwerkmedaillon. Een klassiek hoofdgestel met gekorniste houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur met siersmeedwerk en de vensters is bewaard, evenals de gietijzeren voetschraper.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1898#178.