erfgoedobject

Sociale woonwijk Keirlandse Zillen

bouwkundig element
ID
302489
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302489

Juridische gevolgen

Beschrijving

Bouwgeschiedenis en situering

In 1984 realiseerde de Molse Bouwmaatschappij voor de Huisvesting de sociale woonwijk Keirlandse Zillen naar plannen van Leo J. Verbist, met medewerking van Raymond Geerts en Ludo Wouters (voorontwerp februari 1978, plannen laatst gewijzigd in december 1980). Henri Carlier was verantwoordelijk voor de groenaanleg; Moeskops bouwbedrijf & bouwbedrijf Nelissen traden op als aannemers (volgens herdenkingssteen).

De wijk is gelegen ten noorden van de gelijknamige straat en het nabijgelegen station, in het gebied tussen de Sint-Apollonialaan, de Postelarenweg en de Sint-Theresiastraat. Het uitgevoerde project omvat twee invalidenwoningen, 69 rijwoningen van twee bouwlagen met een individuele garage, 94 gelijkvloerse patiowoningen (waarvan 17 voor bejaarden) en 112 garages, in totaal 165 woningen en 181 garages. De plannen voorzagen ook een latere uitbreiding met 203 appartementen (van maximum vijf bouwlagen) met 102 garages in de zuidwestelijke hoek van de wijk maar deze werd niet uitgevoerd. In plaats daarvan verrezen hier eind jaren tachtig 30 bijkomende woningen en een administratief gebouw naar ontwerp van Raymond Geerts en L. Smet. In 2014-2015 werden de daken gerenoveerd naar plannen van architect Smeets Peter bvba uit Balen.

Typering en beschrijving

Keirlandse Zillen is een voorbeeld van de zogenaamde tapijtwijken die vanaf eind jaren zestig in Vlaanderen werden ontworpen als alternatief voor de modernistische hoogbouwwijken en de doorsnee verkavelingen. Een vergelijkbaar voorbeeld is de wijk Egelsvennen, die dezelfde ontwerper (Leo Verbist) enkele jaren eerder voor dezelfde opdrachtgever ontwierp. Het zijn laagbouw parkwijken met experimentele woningtypes (zoals patio- of tuinkamerwoningen) die op inventieve wijze geschakeld worden (hier getrapt en in zaagtand). De toepassing van dergelijke woningtypes en aanlegprincipes maakt een hoge woningdensiteit mogelijk en garandeert tegelijkertijd voldoende privacy voor de bewoners (onder andere door het voorzien van afgeschermde, private tuintjes).

Typisch voor dergelijke tapijtwijken is ook het inspelen op het toenemende autobezit. Enerzijds worden heel wat garages voorzien, in het geval van de Keirlandse Zillen zowel gegroepeerd (voor de patiowoningen) als individueel. Anderzijds tracht men door een experimenteel circulatiepatroon het autoverkeer af te scheiden van het wonen. In de wijk Keirlandse Zillen wordt dit gerealiseerd door het toepassen van het Radburn-principe: de voorgevel van de woning (en de toegang voor voetgangers) bevindt zich aan gemeenschappelijke groenzones, de straten daarentegen ontsluiten de garages.

De patiowoningen tellen één bouwlaag onder een plat dak, sommige met één bouwvolume onder een lessenaarsdak met lichtstraat. De patio wordt afgeschermd door lagere, schuin aflopende muren. De patiowoningen zonder volume onder lessenaarsdak worden gekenmerkt door hoog opgaande, gemetste rechthoekige schouwen. De overige woningen tellen twee bouwlagen onder een asymmetrisch (mank) zadeldak dat aan de kant van de groenzones steiler is en doorloopt tot net boven de onderste bouwlaag. De daklijn wordt daar bovendien visueel voortgezet door korte, schuin aflopende zijmuren die een zekere privacy garanderen aan deze zijde van de woning. Aan de straatzijde van de woning wordt de private tuin afgeschermd door tuinmuren en garages. Het beeld van de architectuur wordt verder bepaald door het materiaalgebruik: gevels in grijze betonsteen en daken in asbestcement golfplaten (bij de meeste woningen recentelijk vervangen).

De onregelmatig gevormde groenzones bestaan uit grasvelden met hagen en massieven (mahoniestruik, veldesdoorn, klimhortensia, zuurbes, bolhortensia, vuurdoorn, scherpe hulst, dwergden, sneeuwbes, hertshooi, kamperfoelie, forsythia, bruinbladige zuurbes, laurierkers, scherpe en Japanse hulst, Japanse dwergkwee, dwergmispel, rode kornoelje, lavendel, spierstruik en palmboompje) en bomenclusters (Japanse notenboom, Himalayaberk, Oostenrijkse den, gewone es, zuilvormige zomereik, zuilvormige gewone haagbeuk, ruwe berk, Amerikaanse eik, krenteboompje en bolacacia).

Evaluatie

De wijk Keirlandse Zillen heeft een hoge stedenbouwkundige en architecturale waarde omwille van het experimenteel karakter op vlak van wijkmorfologie, aanleg en woningtypologie. Door de zeer sterke verwevenheid van architectuur en stedenbouw vertoont deze wijk ook een hoge ensemblewaarde. Door de vrijwel uniforme renovatie van de daken heeft de wijk nog steeds een grote herkenbaarheid.

Bepalende erfgoedelementen zijn de circulatiepatronen (Radburn-principe met voetgangerswegen in het groen), de inplanting van de woningen (getrapt en zaagtand), de landschapsarchitectuur (in het bijzonder de vrij open, gemeenschappelijke groenzones), de overgangen tussen publiek en privaat (tuinmuren), de architecturale schaal (laagbouw), het woningtype (patiowoningen), het silhouet (dakvormen en schouwen) en het grijze coloriet.

  • Gemeente Mol, Dienst Ruimtelijke Ordening, dossier 1979/81.
  • Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam MOL_KEIRLANDSE_ZILLEN_1230.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Bouw- en Renovatieplannen, 980-981.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Dienst Onroerende Transacties, registratiefiches, SHM 1230, Mol, Keirlandse Zillen.
  • Informatie over groenaanleg verkregen van Herman van den Bossche (18 juli 2016).

Auteurs: Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Mol


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woonwijk Keirlandse Zillen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302489 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.