De dorpskern van Overijse wordt bepaald door het centrale en sterk hellende Just. Lipsiusplein met de Sint-Martinuskerk, ten noorden op de helling ligt het historische Justus Lipsiushuis met tuin, ten zuiden van het plein sluit de bebouwing langs de Waversesteenweg aan bij het centrumplein met hierachter enkele oude steegjes en voormalige brouwerijen. Beeldbepalend voor het centrum van Overijse zijn de woonhuizen met oudere kern en de vele gecementeerde gevels, dit bepaalt ook het beeld van de Heuvelstraat. Aansluitend ten zuidwesten van het centrum bepalen de begijnhofkapel, als restant van het voormalige begijnhof, de vuurmolen en een oude brouwerij het uitzicht. Ten oosten sluit het kasteeldomein Isque van de plaatselijke heren aan bij het historische centrum waarvan de IJse de zuidelijke grens vormt.
Historiek
Een eerste vermelding van Overijse gebeurt in 832 wanneer Lodewijk de Vrome zeven mansi schenkt aan zijn leenman Aginulfus in Isca, de oude benaming van de gemeente. In 1001-1005 worden de inwoners ontslagen van het lepelrecht (belasting) op graan verkocht in Brussel, in 1234 ontvangt Overijse een charter met vrijheden van hertog Hendrik II.
Overijse ligt aan de zuidoostelijke rand van het Zoniënwoud in de vruchtbare IJsevallei. De gemeente vormde een knooppunt van wegen tussen Brussel, Tervuren, Mechelen en Leuven naar Waver, Namen en Nijvel. Deze gunstige ligging, economische omstandigheden en de hertogelijke bescherming maakten van Overijse een belangrijke vrijheid met lange geschiedenis die haar hoogste bloei kende tussen de tweede helft van de 12de eeuw en midden 14de eeuw. In de 15de en 16de eeuw verviel de gemeente tot een gewone heerlijkheid bestuurd door de plaatselijke heren nadat de hertogen van Brabant er hun residentie verlieten. Verwoestingen tijdens de Tachtigjarige Oorlog en plunderingen in 1683-84 door Franse troepen versnelden het verval.
Het dorpsplein werd in de middeleeuwen gekenmerkt door de Sint-Martinuskerk omgeven door een kerkhof, de vrijheidshallen, de koningshallen, burgerhuizen en herbergen. Belangrijk in de geschiedenis was de brand in 1692, waarbij de schade op het plein groot was. Aan de jaarankers van één woning aan de oostzijde is af te lezen dat deze heropgebouwd werd na de brand. In de 19de eeuw verhuisde het kerkhof naar Solheide en werd de bekende S-bocht aangelegd.
De druiventeelt onder glas, aangevat in 1878, kende rond de eeuwwisseling en tijdens het interbellum een bloeiperiode en veranderde door de bouw van serres en de economisch gunstige situatie sterk het uitzicht van de gemeente. Recente verkavelingen en bebouwing geven aan deze uitgestrekte gemeente met talrijke gehuchten een vrij sterk residentieel karakter.
Kenmerken
Het centrum van Overijse is mede interessant dankzij zijn ligging aan de steile helling ten noorden van de IJse. Het Just. Lipsiusplein vormt samen met de aanzet van de sterk slingerende en hellende Waversesteenweg rond de kerk een karaktervol dorpsplein rond de gotische Sint-Martinuskerk. De bebouwing in dit verstedelijkte centrum bestaat grotendeels uit burgerwoningen uit de 18de en 19de eeuw waarvan een groot deel bepleisterd of gecementeerd is. De beschermde tuin van het Justus Lipsiushuis is van visueel belang als groene zone aan het dorpsplein. Het begin van de Waversesteenweg wordt eveneens gekenmerkt door verschillende burgerwoningen waaronder een beeldbepalende 19de-eeuwse notariswoning met grote tuin.
De Heuvelstraat heeft een sterk bewaard homogeen karakter met een visueel aantrekkelijke zichtas vanaf de Brusselsesteenweg van waar ze sterk afdaalt, waardoor men een zicht heeft op de lager gelegen daken. Deze straat is de oude weg naar Hoeilaart en het oude commerciële centrum van Overijse. Kenmerkend zijn de burgerwoningen uit de 19de eeuw met in sommige gevallen een oudere kern. De rijwoningen met neoclassicistische lijstgevels worden gekenmerkt door geschilderde en ruw beraapte gevelbepleisteringen uit eind 19de, begin 20ste eeuw met uitgewerkte stucwerkomlijstingen rond de muuropeningen. Dit type woningen bepaalt onder andere ook mee het karakter van het Just. Lipsiusplein en de rest van het centrum.
Verder kent het centrum verschillende smalle straatjes, zoals de Fezelarenstraat, de Maurits Coomansstraat en de Kardaan. Doorheen deze voetgangerswegen heeft men verrassende perspectieven zoals op de Sint-Martinuskerk vanuit de Fezelarenstraat en het zicht op de pastorie door de Nestor Rowiestraat. Het Kardaan zou mogelijks het oude tracé van een omwalling zijn. Haar typische karakter is toe te schrijven aan de groene begroeiing aan de ene kant en met aan de andere zijde de bakstenen tuinmuren van de woningen aan de oostzijde van het Just. Lipsiusplein.
In het dorpsgezicht bevinden zich verschillende voormalige brouwerijen: de Vrijheidscamme, de Brasserie du Béguinage en de brouwerij Lootvoet. Brouwerij Lootvoet, gedateerd 1905, bevindt zich op de IJseweg tegenover de ingang in de muur van het Isque kasteel. De Brasserie du Béguinage vormt de begrenzing van het zicht bergafwaarts in de Gebr. Danhieuxstraat en vormt de oostelijke grens van het voormalige begijnhof. Ondanks hun verdwenen inrichting is een deel van het brouwproces nog afleesbaar aan het exterieur, onder andere door de bewaarde brouwerijdaken.
In het begijnhof bevinden zich de beschermde begijnhofkapel en maalderij De Vuurmolen. De begijnhofkapel in bak- en zandsteen is naast de begijnenborre het enige overblijfsel van het Begijnhof Mariadal, met een eerste vermelding in de 13de eeuw. De maalderij heeft een grote industrieel-archeologische waarde en neemt met zijn vijf verdiepingen een prominente plaats in de omgeving in.
Het kasteel Isque en bijhorende deels ommuurde tuin langs de IJse vormen een belangrijke open ruimte in het dorpsgezicht en vormen de oostelijke grens van het dorpscentrum.
- Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, dossiernummer DB000578, Dorpskom, beschermingsdossier: verslag C. Goeyvaerts en verslag KCML, 1980.
- DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.
- VERBESSELT J. 1953: Het ontstaan en de ontwikkeling van Overijse, Eigen Schoon en de Brabander, 353-367.
- VANDE PUTTE G. 1974: Ken je Overijse?, Tielt.
- VANDE PUTTE G. 1975: “Den Bonten Os” weldra een nieuwe blikvanger te Overijse, Brabant 4, 14-19.