Burgerhuis gebouwd volgens het stijlidioom van de Amsterdamse School, naar ontwerp uit 1929 van architect Joan Coninck Westenberg voor Maria Amelia Bervoets, die toen op de Meir 48 in Antwerpen woonde. In hetzelfde jaar tekende de architect een paar huizen verder een villa in dezelfde, opvallende variant van de art deco. Met deze twee woningen zette Coninck Westenberg duidelijk zijn stempel op de architectuur van het interbellumgedeelte van de Turnhoutsebaan in Deurne.

Joan Coninck Westenberg, die vóór de Eerste Wereldoorlog een aantal jaren succesvol geassocieerd was met zijn schoonbroer architect Florent Vaes, bouwde tijdens het interbellum een zelfstandige loopbaan uit in dienst van de betere kringen. Hij bouwde zo een vijftal villa’s en burgerhuizen in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" en laat ook in deze toen in aanbouw zijnde wijk in Deurne, bedoeld voor de gegoede burgerij, een aantal geslaagde realisaties achter. Waar zijn villa's uit de jaren 1920 nog aanknopen bij de klassieke beaux-arts- en pittoreske cottagestijl waarmee het bureau Vaes en Westenberg vóór de Eerste Wereldoorlog naam maakte, evolueerde zijn latere architectuur vanaf circa 1930 in een meer eigentijdse richting. De twee ontwerpen op de Turnhoutsebaan zijn illustratief voor de invloed die destijds uitging van de Nederlandse architectuur, meer bepaald de Amsterdamse School. Dit komt tot uiting in de opvallende hoge (lei)pannen daken, het verzorgde baksteengebruik, de plastische volumetrie met erkers, portalen en overstekende kroonlijsten.

De woning Bervoets valt meteen op door het zeer hoge dak met glimmende rode dakpannen. Het dak neemt zowel de eerste verdieping als een ruime zolderverdieping op, beide verlicht door brede houten dakvensters, en is bekroond met een hoge bakstenen schoorsteen. Onder de bedaking telt de woning nog twee traveeën van één bouwlaag, en een hoog souterrain waarin de garage is ondergebracht, toegankelijk via een hellende oprit in de lange voortuin, die van de straat is afgesloten met ijzeren hekken. Het bruine bakstenen parement is verlevendigd met witgeschilderde betonnen lateien boven rechthoekige poort en voordeur en de driezijdige erker boven de garage. Overal houten schrijnwerk in de muuropeningen, met smeedijzeren traliewerk in de beglaasde panelen van deur en poort, en fijne horizontale roedeverdeling in de bovenvensters.

Omdat de plannen in het bouwdossier ontbreken, kennen we de binnenindeling van de woning niet. Afgaande op de opbouw van de gevel, vermoeden we een klassieke enkelhuisindeling, met in de deurtravee een smalle gang met trappenhuis, en in de venstertravee een enfilade van een tweetal woonruimtes.