"Residence Ter Rivieren" is een modernistisch appartementsgebouw uit 1937, dat net als de links aansluitende woning in dezelfde stijl, ontworpen werd door bouwkundige Albert Coppens. Opdrachtgever was Maurice Dequid uit de Kortemarkstraat 16 in Berchem.
Van de lokale architect Albert Coppens, wiens eigen, kleine rijwoning in de Paulus Beyestraat uit 1932 in een eenvoudige, maar verzorgde art deco is ontworpen, kennen we verder nog twee eenvoudige ontwerpen in modernistische stijl in de Venneborglaan 13 en 18.
Het appartementsgebouw dat hij hier realiseerde is in een eenvoudige, maar verzorgde vorm van het modernisme getekend, met de typische elementen die we kennen uit de populaire vorm van de interbellumbouwstijl, namelijk de ijzeren buisleuningen, horizontale belijning, de afgeronde erkers, het vlakke metselwerk.
De lange voortuin wordt ingenomen door een centraal toegangspad met aan elke kant de afhellende oprit naar een garage. Het appartementsgebouw telt drie traveeën en vier bouwlagen onder platte bedaking. Het pand is symmetrisch opgebouwd, met op elke bouwlaag twee op dezelfde manier ingedeelde, maar gespiegelde appartementen.
De brede lijstgevel heeft een oranje bakstenen parement, geritmeerd door de witgeschilderde betonnen lateien van de erkers en balkons. Een gevelbrede houten luifel met afgeronde hoeken sluit de gevel af. De afgeronde vorm van de luifel wordt op elke bouwlaag herhaald door de erkers, die aan voor- en zijkant geopend zijn met rechthoekige vensters, om zoveel mogelijk licht binnen te brengen in de voorkamers. De centrale travee van de gevel is verdiept en bestaat uit het overluifelde portaal met rechthoekige dubbele deur en de bovenliggende, gekoppelde balkons op de verdiepingen. Boven de deur de naam "RESIDENTIE TER RIVIEREN" in eenvoudig lettertype; het oorspronkelijke schrijnwerk van de deur is bewaard, en is getypeerd door een modernistische vormgeving van de betraliede ruitjes, en een verticaal geribd ornament. De balkons, net als de erkers met afgeronde hoeken, hebben buisvormige ijzeren leuningen en vormen telkens de overluifeling van de onderliggende, kleine terrassen met smalle rechthoekige deuren.
De plattegrond van het pand is rechthoekig en sterk uitgelengd. De plannen tonen de standaard enkelhuisindeling die in de 19de eeuw werd ontwikkeld voor de burgerlijke rijwoning op smalle percelen, hier per bouwlaag gepiegeld naast mekaar toegepast. Op de begane grond de centrale inkom met trapzaal naar de bovenliggende appartementen en vooraan twee toegangen naar de gelijkvloerse appartementen, met een deur vooraan naar het salon, en een deur achteraan naar een kleine privéhal. Elk appartement bestaat uit een enfilade van salon en eetkamer vooraan, met daarachter centraal de hal met wc en de keuken, die met een open koer aan de zijgevels worden verlucht. Via de keuken bereik je de naastgelegen kleine badkamer en de slaapkamers aan tuinzijde. Op de begane grond zijn er drie slaapkamers, in de appartementen boven twee.
De grote kelderverdiepingen herbergen garages, een grote provisiekamer en een wasplaats voor de gelijkvloerse appartementen. Verder zijn er gemeenschappelijke ruimtes voorzien zoals de "bergplaats rijwielen", stook- en kolenkelder, en een aantal kleine provisiekelders.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 329 # 15312.