Neervelp behoort tot de Haspengouwse leemstreek. De kern, landelijk op het moment van bescherming, is uitgebouwd op de noordelijke valleirand van de Velpe en ontleent zijn naam aan dit riviertje dat in het hogergelegen Opvelp ontspringt en haar grondgebied van zuidwest naar noordoost doorkruist.
De opdeling in Opvelp en Neervelp gaat terug tot midden van de 13de eeuw. Voordien werd geen onderscheid gemaakt zoals blijkt uit de oudste vermelding 'Vellepa' (1153). Vrij vroeg kwam een groot deel van het grondgebied in het bezit van de abdijen van Villers en van Sint-Nicasius te Reims. De dorpskern is uitgebouwd langs de hoofdas, de Klein-Heidestraat die vertrekt ter hoogte van de brug over de Velpe en in noordelijke richting aansluit op de Waversesteenweg, en langs de haaks erop ingeplante Vertrijksestraat.
De landelijke dorpskern van Neervelp wordt gedomineerd door het silhouet van de op een heuvel ingeplante Sint-Remigiuskerk met ter hoogte van het koor de wederopbouwpastorie met haar ruime tuin en drie als landschap beschermde rode beuken. De bebouwing concentreert zich langs de hoofdstraat, de Klein-Heidestraat, en de haaks erop ingeplante, bij de aanzet sterk hellende Vertrijksestraat. Naast de hoeve Noë en de hoeve de Hertogh telt de Klein-Heidestraat nog twee hoevecomplexen: een onlangs verbouwde, semi-gesloten hoeve met uitwendig goed bewaard woonhuis uit 1776 en recentere, aangepaste aanhorigheden en een meer bescheiden ensemble met haaks op de straat ingeplant woonhuis en pittoresk volumespel. Afgezien van een beperkt aantal recentere woningen – kadastraal herkenbaar aan de inplanting in het midden van het bouwperceel – wordt het dorpsbeeld overwegend bepaald door een tot de tweede helft van de 19de eeuw opklimmende bebouwing, bestaande uit parallel met de straat en op de rooilijn ingeplante brede, anderhalve of twee bouwlagen tellende, landelijke woningen opgetrokken in al dan niet bepleisterde baksteen met pannen zadel- of schilddak. Zij worden getypeerd door een sober symmetrische gevelordonnantie bepaald door hoge, al dan niet beluikte vensters en deuren waarbij het gebruik van natuursteen zich beperkt tot deuromlijstingen en dorpels. Mooie en goed bewaarde voorbeelden van dit bouwtype vormen de nummers 2, 4 en 10 in de Vertrijksestraat en het nummer 36 in de Klein-Heidestraat.
Door hun specifieke vormgeving en omvang eveneens sterk aanwezig in het dorpsbeeld zijn twee gebouwen met voormalige publieke functie, namelijk gemeentehuis en meisjesschool. Het oude gemeentehuis, Vertrijksestraat 12, in 1860 samen met de bijhorende gemeenteschool opgetrokken, onderscheidt zich door een compact neoclassicistisch volume met risalietvormig accent en eclectische detaillering. Het langgerekte, tweelaagse volume met haakse bijgebouwen van de meisjesschool (1899-1967) van de dominicanessen van Lubbeek, Klein-Heidestraat 32, valt op door haar karakteristieke grijze gevelcementering met natuursteenimitatie en witgeschilderde rechthoekige deur- en vensteromlijstingen met trapeziumvormige sluitsteen.
BRAMS V. 1991: Neervelp, Velpeleven, 120-127.
GEYSENS R. 1998: Sint-Remigiusparochie, Neervelp, Honderdvijfentwintig jaar dekenaat Bierbeek. Twaalf parochies in de kijker, Holsbeek, 95-97.
SCHELLENS-DECOENE E. 1978: Neervelp, mijn dorp van toen en nu, Velpeleven, 158-169.
S.N. s.d.: Sint-Remigius Neervelp 1747-1997.
VANDENHOECK L. 1960: Neervelp in Oost-Brabant, 4, 44-45.
WAUTERS A. 1876: Géographie et histoire des Communes belges. Canton de Tirlemont, Brussel, 99-107.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002155, Hoeve De Hertog (PAESMANS G., 2001) Auteurs: Paesmans, Greta Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)