is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sociale woonwijk Landweg
Deze vaststelling is geldig sinds
Sociale woonwijk met 40 woongelegenheden aan een pijpenkop (hof), in 1958-1959 gebouwd door de huisvestingsmaatschappij De Mechelse Goedkope Woning. De wijk met gezins-, duplex- en galerijwoningen werd in het kader van de krotopruiming ontworpen door de Mechelse architecten Jan Faes, Gaston Van de Vijver en Jan van Meerbeeck.
De wijk Landweg is gelegen ten noorden van Mechelen (gehucht Battel) tussen het kanaal Leuven-Dijle en de Battelsesteenweg en werd gebouwd in het kader van de stadssanering. Volgend op de Wet op de Krotopruiming van 1953 voerde Mechelen onder impuls van de socialistische burgemeester Antoon Spinoy als één van de eerste steden in Vlaanderen een zeer actief beleid op het vlak van krotopruiming en vervangingsbouw, gegrond op een negatief oordeel over de oude buurten van de binnenstad. In het kader hiervan realiseerde de sociale huisvestingsmaatschappij De Mechelse Goedkope Woning een reeks sociale woonwijken en -complexen die (deels) dienden voor de herhuisvesting van voormalige krottenbewoners. Een aantal van deze wijken was gelegen in de binnenstad zoals het appartementencomplex aan de Spiegelstraat en De Langhestraat, maar het merendeel werd gebouwd in de rand van de stad, meer bepaald ten noorden (zoals de wijk Landweg) en ten zuiden. Oud Oefenplein is het grootste en meest bekende van deze projecten, meer kleinschalig zijn de wijken aan de Ploegstraat (Schonenberg), De Streyp en Otterbeek. Kenmerkend voor deze serie wijken is de menging van woningtypes, de aandacht voor groenaanleg en het gematigd modernisme gecombineerd met meer traditionele woningtypes.
De wijk aan de Landweg (bouwaanvraag goedgekeurd in 1957) werd ontworpen door Jan Faes, Gaston Van de Vijver en Jan Van Meerbeeck, die in dezelfde periode ook de wijken Schonenberg (bouwaanvraag 1954) en De Streyp (bouwaanvraag 1956) realiseerden. De wijk Landweg is de laatste van deze drie gelijkaardige wijken met vervangingswoningen. Omwille van een bewuste politiek van herhuisvesting van kleine groepen voormalige krottenbewoners in bestaande wijken zijn deze drie wijken klein van schaal. Waar de eerste twee gekenmerkt worden door de rationaliteit die typisch is voor de eerste helft van de jaren 1950, is de wijk Landweg al beïnvloed door de zogenaamde expo 58-stijl. In 1959 werd de wijk ingehuldigd, getuige de gedenksteen en het keramisch wandpaneel.
De wijk aan de Landweg is een moderne toepassing van het type van de hofjes, met vrijstaande rijen woningen en galerijwoningen ontsloten door een pijpenkop (cul-de-sac). Kenmerkend voor de naoorlogse sociale woningbouw is het streven naar sociale mix (kroostrijke gezinnen, alleenstaanden, ouden van dagen,...) door het toepassen van een gemengde woningtypologie (enkelhuizen, galerijflats, duplexwoningen). De wijk werd volledig opgetrokken in laagbouw van twee bouwlagen in halfopen bebouwing. Ze bevat in totaal 40 woongelegenheden en wordt ontsloten door een pijpenkop en een achterpad. Kenmerkend voor de naoorlogse tuinwijken zijn de doorlopende groenstroken voor de woningen (met voetpaden in betontegels), die de wijk eenheid verlenen.
Westelijk een rij van tien aaneengesloten enkelhuizen (drie slaapkamers) in spiegelbeeldschema met private tuinen en bergingen (nummers 1-19); baksteenbouw van twee bouwlagen en twee traveeën onder zadeldak met zwarte leien. Oostelijk gelegen twee rijen met telkens vier duplexwoningen (met acht woongelegenheden) in spiegelbeeldschema (nummers 2-32), met de inkom voor de gelijkvloerse appartementen aan het binnenhof en die voor de bovenste verdiepingen aan de achterkant. Hoekwoningen met ruimere appartementen voor grote gezinnen (uitspringende volumes).
Beide rijen met typisch coloriet en materiaalgebruik voor een moderne vormgeving met regionalistische kenmerken: rode baksteen (kettingverband) op plint van natuursteen (breuksteen), bovenbouw in wit geschilderde baksteen, uitkragende zadeldaken op schoorstukken bedekt met zwarte leien (de plannen vermelden rode asbest cementleien). De oorspronkelijke strakke betonnen luifels werden vervangen door gebogen luifels in wit PVC. Oorspronkelijk witgeschilderd houten schrijnwerk, eenvormig vervangen door wit PVC.
Zuidelijk gelegen, als afsluiting van het hof, een vrijstaand woonblok met op de gelijkvloerse verdieping zes appartementen en langs weerszijden van de inkompartij bergingen; op de verdieping acht galerijflats; galerij op de eerste verdieping aan de kant van het hof. Onderbouw in rode baksteen op plint van breuksteen; bovenbouw wit geschilderd. Geknikt volume met open traphal in het oksel, langs de buitenzijde bekleed met breuksteen; ruimere appartementen in de uitspringende hoekvolumes; licht hellend lessenaarsdak; voorgevel met gesloten karakter, achtergevel meer open. Rechthoekige raam- en deuropeningen met vernieuwd schrijnwerk (overwegend wit PVC). Het schrijnwerk aan de inkompartij was oorspronkelijk in witgeschilderd hout, heden donker. Achter het woonblok bevinden zich droogrekken voor was.
Aan de voorgevel van de galerijbouw bevindt zich een gedenksteen en keramisch wandpaneel, beiden geplaatst bij de inhuldiging van de wijk op 8 augustus 1959. Het opschrift van de gedenksteen luidt: "Ter vervanging van gesloopte krotten/ bouwde de mechelse goedkope woning deze gezonde woningen/ op 8 augustus 1959 werd deze groep van 40 woongelegenheden/ ingehuldigd in aanwezigheid van:/ De Heer Spinoy A. burgemeester der stad Mechelen/ De heren De Saeger J. Van Daele D. Neefs C./ Cornelis J.L. Charlier J. schepenen der stad Mechelen/ Geys F. stadssecretaris/ de heer Hulpiau R. Voorzitter Raad Beheer Maatschappij van de Huisvesting/ Voor de raad van beheer der Mechelse Goedkope Woning/ De beheerder zaakvoerder voorzitter/ P. Descamps Voorzitter F. Houben." Het keramisch wandpaneel (ca.1957-59) verbeeldt het vooruitgangsideaal van eind jaren 1950, in het bijzonder het wederopbouwbeleid en de strijd tegen de krotten onder het bestuur van burgemeester A. Spinoy. Abstract en gestileerd paneel opgebouwd uit gekleurde tegels, op de voorgrond menselijk figuur, op de achtergrond krotwoning en nieuwe moderne woonwijk. Fel en contrasterend materiaalgebruik. De ontwerper is niet bekend, maar waarschijnlijk is het paneel toe te wijzen aan Lode Eyckermans die in dezelfde periode een gelijkaardig paneel ontwierp voor het verbouwde complex aan de Langhestraat.
Deze wijk werd binnen de thematische inventarisatie van het sociale woningbouwpatrimonium zeer hoge tot uitzonderlijke erfgoedwaarde toegekend (top van de selectie).
Architecturale en stedenbouwkundige waarde als een representatieve kleinschalige wijk gebouwd in het kader van de krotopruiming. Bepalende erfgoedelementen zijn de inplanting van de woningen aan een pijpenkop en de doorlopende groenstroken langs de woningen, het silhouet, de woningtypes (met name de toepassing van eerder zeldzame types zoals duplexwoningen en laagbouw galerijflats), het materiaalgebruik en coloriet (rode baksteen, wit geschilderde gevelvlakken gecombineerd met zichtbare rode baksteen, de plinten in breuksteen, wit schrijnwerk). Vooral het galerijgebouw heeft architecturale waarde door de typologie en de expo 85-kenmerken (geknikt volume, open trappenpartij met breuksteenwand). Het keramisch paneel heeft artistieke en historische waarde.
Auteurs: Van Herck, Karina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Mechelen extra muros
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woonwijk Landweg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302590 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.