is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Art-decoburgerhuis Williame
Deze vaststelling is geldig sinds
Halfvrijstaand burgerhuis in art-decostijl, gebouwd in 1935 als eigen woning voor ingenieur L.J. Williame naar een ontwerp van architect Joseph Somers uit 1934. De woning is één van de eerste realisaties in de Ryckmansstraat. Bij de vergunning van de werken eind december 1934, waren de straat en riolering nog niet aangelegd.
Ingenieur L.J. Williame was algemeen directeur van de in 1877 te Antwerpen gestichte scheepswerf Béliard-Crighton, voluit de Sociéte Anonyme Ateliers de Réparations et Chantiers Beliard, Crighton & Cie. Naast het moederbedrijf, gevestigd op het Antwerpse ‘Droogdokkeneiland’, had Béliard-Crighton werven in onder meer Oostende, Duinkerke en Le Havre. De Antwerpse scheepswerf fuseerde in 1961 met de Etablissements Guthrie, Murdoch & Co tot de firma Béliard-Murdoch, die in 1980 opnieuw fuseerde met Mercantile Marine Engineering tot het bedrijf Mercantile-Béliard.
De Antwerpse architect Joseph (Jos) Somers startte zijn carrière vermoedelijk begin jaren 1920 en bleef minstens tot het einde van de jaren 1950 actief. Voor zijn residentiële ontwerpen lijkt Somers tot het einde van het interbellum te hebben vastgehouden aan een behoudende koers, met realisaties in vooral beaux-artsstijl of art deco zoals de halfopen woning voor ingenieur Williame. Tegelijk toonde Somers zich vanaf de jaren 1930 in dienst van het bedrijfsleven als een eigentijdse en vooruitstrevende architect, met realisaties zoals het handelsgebouw voor fruitimporteur Léon Van Parijs (LVP) in de Zeevaartstraat (1935), één van de belangrijkste uitingen van internationaal georiënteerde art deco in Antwerpen. Verder realiseerde Somers in Antwerpen tijdens de jaren 1930 een tiental appartementsgebouwen in art deco of modernistische stijl, en vanaf eind jaren 1940 tot eind jaren 1950 zelfs een vijfentwintigtal; deze naoorlogse groep echter in een weinig opvallende en conventionele architectuur, conform aan de toen gangbare bouwprogramma’s.
Exterieur
Aan de rooilijn gebouwd als halfvrijstaande woning met een zijtoegang, een achterliggende garage en een vandaag verdwenen laag afsluithek, is het burgerhuis opgevat als scharnier tussen de aaneengebouwde panden aan de hoek met de Vlaamsekunstlaan en de zone met verplichte voortuinen aan de hoek met de Edgard Casteleinstraat. De garage en een deel van de één bouwlaag hoge achterbouw zijn gekoppeld aan de garage van het buurpand met huisnummer 14. De kroonlijsthoogte werd tot 7 meter beperkt, terwijl 17 meter toegelaten was. Bij de latere oprichting van de belendende woningen werd dezelfde bouwhoogte aangehouden. In 2012-2013 is de dakverdieping achteraan uitgebreid in eigentijdse stijl.
Het gebouw van twee traveeën en evenveel bouwlagen wordt gekenmerkt door een opvallend hoog pseudo-mansardedak met karakteristieke kromming onderaan, aansluitend bij de traditionalistische bebouwing met voortuinen. De bakstenen geveldelen zijn sober gearticuleerd door middel van lichtjes in- en uitspringende volumes, waarbij de klemtoon ligt op de zware driezijdige erker met bekronend daklicht.
De lijstgevels kregen een parement in bezande rode baksteen, gemetseld in halfsteens verband met dieperliggende lintvoegen en oorspronkelijk rood gekleurde stootvoegen, op een plint van blauwe hardsteenplaten, geritmeerd door kelderlichten, en onder een bekronende mansarde bekleed met natuurleien in maasdekking. De vloerplaten zijn uitgevoerd in betonnen welfsels of gewapend stortbeton, terwijl het muurwerk in baksteen is opgetrokken.
Voor- en zijgevel zijn als één geheel en asymmetrisch ontworpen met regelmatig geordonneerde, rechthoekige vensterpartijen, die ondergeschikt zijn aan de klassiek opgevatte binnenindeling. Zo markeren de brede erkertravee en het hoekvenster de ontvangst- en rookzaal. In de zijgevel onderscheidt het inkomportaal zich door de verdiepte uitwerking met afgeronde zijpost en links daarvan geeft een ruim venster de achterliggende traphal aan. Achteraan is nog een diensttoegang, die samen met de garagepoort gevat is onder een houten luifel. De dakvensters zijn onafhankelijk geordonneerd, aan de voorgevel en aansluitend op de erkerpartij uitgewerkt als monumentaal daklicht met geprofileerde houten omlijsting.
Verder kreeg de baksteenbouw een contrasterende horizontale belijning in witte natuursteen, gebruikt voor volgende onderdelen: de lintelen en vensterdorpels, de geprofileerd afgewerkte kuip - die doorloopt in de puilijst aan de voorgevel - en het fries onder de sterk overkragende houten dakrand van de hoektravee. In de achterbouw loopt dit fries door als een opvallend brede band in simili-natuursteen. Dit horizontale streven komt verder tot uiting in de doorlopende vensterdorpels, uitgevoerd in zwart geglazuurde tegels. Een tegengewicht wordt geboden door de forse hoekposten, de omlijsting van de inkomdeur met benadrukte sluitsteen en door het zware erkermassief, alle uitgevoerd in witte natuursteen. Het bouwplan toont nog een rijzig schouwmassief dat mogelijk niet gerealiseerd werd.
De vensters zijn uitgevoerd met houten schrijnwerk voorzien van traditionalistische kleinroedeverdeling (glas in lood).
De achtergevel is voorzien in dezelfde materialen als de voor- en zijgevel, maar is meer functioneel uitgewerkt. De bovenbouw is ondergeschikt aan de begane grond waar de architect de nadruk legt op de grote glaspartijen van eet- en zitkamer.
Nog authentiek in hout is de voordeur met klein raampje, net zoals de dienstdeur en de dubbele garagedeur. Geometrisch siersmeedwerk bleef bewaard voor het venster van de inkomhal, het raam van de traphal, en de kelderlichten. De glas-in-loodramen zijn tijdens aanpassingswerken van 2012-2013 vervangen door thermopane beglazing met behoud van het oude schrijnwerk. Toen zijn ook de gevels gereinigd. Van de oprit is het typisch smeedijzeren toegangspoortje verdwenen, de hardstenen pijlers bleven wel bewaard.
Interieur
Hoewel dit burgerhuis halfvrijstaand is, past de architect de sinds de 19de eeuw gangbare enkelhuisindeling in twee afgelijnde traveeën toe, kenmerkend voor rijwoningen. De voordeur en dienstingang zijn in de zijgevel geplaatst, maar daar ingepast in het klassieke stramien. Het souterrain, de leefruimten en bovenliggende slaapvertrekken zijn toegankelijk vanaf een dwars op de straat ingeplante traphal in de inkomtravee.
Volgens het bouwplan wordt het souterrain, waarvan het plafond ongeveer een halve meter boven de straatpas ligt, ontsloten via de traphal en strekt het zich uit onder de hoge voorbouw, terwijl een verluchtingsruimte is voorzien onder de lagere achterbouw. Naast een vestiaire biedt het souterrain ruimte aan twee provisiekelders, een wijnkelder en een stook- en kolenkelder.
Het plan is op de begane grond traditioneel opgevat. Zo voorziet het ontwerp in de linkertravee de secundaire ruimten met van straat- naar tuinzijde de ontvangstkamer, de inkomhal en de traphal. Het middenblok herbergt een lavatory en wc afgezoomd door een diensttoegang en verbindingsgang die uitgeven op een office, via een sas leidend naar de keuken achter de garage.
Achter de inkomhal ontwierp Somers een traphal, die als overgangsruimte tussen dienst- en woonvertrekken fungeert, en die middels een grote beglaasde vleugeldeur uitgeeft op een open zitplaats met haard. Deze zitplaats scheidt de rookzaal vooraan van de eetzaal achteraan, en samen nemen ze de volledige rechtertravee in van voor- tot achtergevel. Schouderbogen markeren de overgangen tussen de ruimten. Via een beglaasde vierdelige deur onder bovenlicht geeft de eetkamer uit op L-vormig terras en op de tuin, vier treden lager. In de oksel tussen eetkamer en keuken is een tweede zitkamer met opvallende afgeronde buitenhoek. De garage, één bouwlaag hoog, is ook toegankelijk via de dienstgang.
De eerste verdieping biedt behalve aan de trapzaal en een diensttrap naar de mansarde, ruimte aan drie slaapkamers, twee aan de straatzijde, en één aan de tuinzijde met boudoir en een en-suite badkamer. De ondiepe mansarde herbergt twee mansardekamers en een zolderkamer. Een deur geeft uit op het platte dak, vandaag volledig overbouwd.
Auteurs: Van den Borne, Steven; Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Ryckmansstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Art-decoburgerhuis Williame [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302613 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.