erfgoedobject

Eclectische bebouwing Erasme Ruelensvest en Leo Dartelaan

bouwkundig element
ID
302614
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302614

Juridische gevolgen

Beschrijving

Vanaf 1880 verschijnen de eerste heren- en burgerwoningen aan de Leuvense vesten. Aanvankelijk aan de stadszijde van Leuven en rond de poorten, maar als snel ook aan de veldzijde. Circa 1900 kwam de systematische verkaveling en bebouwing van de Erasme Ruelensvest op gang met het optrekken van homogene aaneengesloten rijbebouwing in diverse eclectische (neo)stijlen. De zijstraat Leo Dartelaan die na de Eerste Wereldoorlog toegang gaf aan de tuinwijk 'Perkveld', werd volgens een ander stedenbouwkundig principe verkaveld en bebouwd: vanaf einde 19de-begin 20ste eeuw werden villa’s en gekoppelde burgerhuizen voorzien van een omringende tuin en rijwoningen van een een voortuin.

Historiek

De Erasme Ruelensvest (Heverlee) is de veldzijde van de Leuvense vesten tussen de Parkpoort en de Naamsepoort, met aan de overzijde de Naamsevest (Leuven) en werd genoemd naar de Heverleese aannemer en voorzitter van de Commissie voor Openbare Onderstand, Erasme Ruelens (1852-1916). De beide delen van de vest worden van elkaar gescheiden door een brede, verhoogde berm beplant met wilde kastanjebomen en in de volksmond gekend als de 'Kastanjeboulevard'. Dit langgerekt wandelpark is een restant van de aarden wal die deel uitmaakte van het in 1998 als stadsgezicht beschermde tracé van de tweede Leuvense stadsommuring (1357-1365). De muur verdween omstreeks 1827, maar pas in 1953 werden delen van de wal afgegraven om de huidige ringlaan aan te leggen. Dit deel van de voormalige stadsvesten biedt naast de unieke aanblik van de historische morfologie van de stadsommuring, ook een groen rustpunt in het huidige, drukke vestenverkeer. Eén van de eerste gebouwen aan de Ruelensvest was het klooster van de Missionarissen van het Heilig-Hart, opgetrokken in 1902-1903 naar plannen van de Nederlandse architect Beer (Stadsarchief Leuven 147/Ruelensvest). De achterin gesitueerde kloostervleugel was omgeven door een volledig ommuurd domein dat reikte tot aan de huidige Paul Van Ostayenlaan. De geplande voorbouw met kapel werd omwille van de oorlog uitgesteld en pas in 1937 gerealiseerd naar ontwerp van de architect Victor Broos (Heverlee 1908-1980). De aansluitende linkertuinmuur werd in 1922 vergund, de rechtertuinmuur in 1924 (Stadsarchief Leuven 150/Ruelensvest en 152/Ruelensvest). De eerste rijwoningen aan de vest dateren eveneens van rond 1900 en concentreerden zich voornamelijk rond de Broekstraat en tussen de Leo Dartelaan en de Parkpoort (zie ICM-kaart toestand 1891, uitgave 1900 en een luchtfoto van circa 1920). Er bleven geen bouwaanvragen bewaard). Momenteel wordt de E. Ruelensvest op de kloostervleugel na, omzoomd door een vrij homogene randbebouwing van burger- en herenhuizen, voornamelijk daterend van circa 1900 tot de jaren 1930.

De Leo Dartelaan werd aangelegd vóór de Eerste Wereldoorlog als eerste aanzet tot de ontwikkeling van het braakliggend gebied achter de Ruelensvest. Enkel de Heuvelstraat, in de volksmond gekend onder de naam 'Lijkweg' en heden als de Paul Van Ostayenlaan, doorkruiste het toen nog volkomen landelijke gebied tussen de vest en de spaarzaam bebouwde Broekstraat. Na de Eerste Wereldoorlog gaf de Leo Dartelaan, toen Rue de la Victoire, toegang tot één van de eerste naoorlogse tuinwijken genaamd 'Perkveld' (gemeenteraadszitting 14-10-1922), ten tijde van de bescherming met de aanpalende straten gekend onder de naam 'Matadiwijk'. De huidige straatnaam verwijst naar Léon Darte, burgemeester van Heverlee van 1921 tot 1930, en was zoals het een echte laan betaamt, afgezoomd door bomen. bouwen De ééngezinswoningen in de Leo Dartelaan werden vanaf eindjaren 1920 opgetrokken door gegoede burgerij en sluiten, door het open en groene karakter van de voortuintjes, harmonisch aan bij de tuinwijk. Een uitzondering hierop vormt de vrijstaande Villa Madeleine (nummer 13) die reeds in 1918 gebouwd werd naar ontwerp van de Leuvense aannemer en architect Alphonse Vanden Eynde (Stadsarchief Leuven 18/Dartelaan) en genoemd naar de dochter van bouwheer Georges Evrard. Van bij aanvang was er sprake van een totaalconcept, bestaande uit een imposante woonst, een dwars op de straat ingeplant koetshuis annex paardenstal en kippenhok en een fraaie smeedijzeren tuinafsluiting op een breukstenen plint. De omringende tuin was aan de voorzijde informeel aangelegd met slingerpaden en ovaalvormige plantenbedden, aan de achterzijde eerder strak met een geometrische padenpatroon en een vijver in spiegelboogvorm waarachter naar verluid een houten tuinpaviljoen, beide in de as van de tuin. Het houten tuinpaviljoen werd vermoedelijk in het tweede kwart van de 20ste eeuw vervangen door een zeer mooi en uniek tuinpaviljoen in cementrustiek. In het derde kwart van de 20ste eeuw bouwde de nieuwe eigenaar, sigarenhandelaar Mr. Dederen een opslagplaats tegen de zuidelijke tuinmuur en vermoedelijk ook de volière tegen de noordelijke tuinmuur, beide stilistisch verwant aan het koetshuis.

Aannemer en architect Alphonse Vanden Eynde ontwierp jaren later ook het merendeel van de woningen met voortuin en souterrain aan de overzijde van de straat. Zijn eigen woning Les Aubepines (nummer 24) op de hoek met de Paul Van Ostayenlaan dateert vermoedelijk uit dezelfde periode als nummer 10, Claire-Maison dat 1929 gedateerd is. Van beide woningen bleven geen bouwaanvragen bewaard maar in het interieur van Claire-Maison worden dezelfde atlanten gebruikt als in het portaal van de architectenwoning. Aansluitend aan zijn eigen woning ontwierp hij ook een vijftal opbrengstwoningen: de kleurrijke, cottage geïnspireerde, dubbelwoonst nummers 20-22 van 1931 (Stadsarchief Leuven 4/Dartelaan), twee gelijkaardige modernistische enkelhuizen nummers 14 en 16 van 1934 (Stadsarchief Leuven 5/Dartelaan) en het vrij eenvoudige en strak opgevatte nummer 14 van 1938 (Stadsarchief Leuven 9/Dartelaan). Voor de heer Victor Delwiche bouwde hij in 1931 het L-vormige pand nummer 8 (Stadsarchief Leuven 12/Dartelaan), stilistisch bijna een kopie van woning nummer 20. De overige rijwoningen op de rooilijn dateren eveneens van circa 1930: nummer 2 van de Leuvense gebroeders Jotthier (zie opschrift plint) en nummer 6 van architect Georges Monet uit Schaarbeek (zie opschrift plint).

De onpare zijde is minder homogeen en bestaat onder meer uit drie vrijstaande huizen: nummer 13, de reeds vermelde Villa Madeleine van 1918 en uit de jaren 1920 de tweewoonst nummers 15-17 en nummer 19. De overige bebouwing bestaat uit rijwoningen al dan niet met voortuin, nummers 3-5-7 in 1932 gebouwd in opdracht van mevrouw Ruys naar ontwerp van de Leuvense architect Eduard Mispelter (Stadsarchief Leuven 24/Dartelaan) en nummer 9 in hetzelfde jaar door de eveneens Leuvense architect Georges De Cock (Stadsarchief Leuven 17/Dartelaan).

Beschrijving

Erasme Ruelensvest 127 tot en met 169

De meest monumentale blikvanger op de vest is zonder twijfel de kloostervleugel met kapel van de Missionarissen van het Heilig-Hart (nummer 127) van 1937 gebouwd naar ontwerp van de architect Victor Broos (zie gevelopschrift "ANNO 1937/ VICTOR BROOS/ BOUWMEESTER/ HEVERLEE") die de vormentaal van de art deco en het modernisme op een zeer persoonlijke wijze interpreteerde. De kloostervleugel is constructief opgebouwd als een skelet in gewapend beton, omhuld door verzorgd metselwerk van donkerbruine baksteen in Noors verband met decoratieve blok- en rolverbanden en contrasterende omlijstingen in witte similisteen.

Het imposant symmetrisch gebouw op T-vormige plattegrond bestaat uit een hoog opgetrokken, haaks op de straat ingeplant volume van drie bouwlagen onder zwart pannen zadeldak, aan weerszijden geflankeerd door lagere uitbouwen op vierkante plattegrond van drie bouwlagen onder een plat dak. De sterk verticaliserende inkompartij met uitspringend geprononceerd portaal is opgetrokken in similisteen als basis voor de gevelhoge driezijdige uitbouw onder een plat dak, bekroond door een driehoekig fronton met glas in lood en een levensgroot Heilig-Hartbeeld. De driezijdige uitbouw wordt geopend door smalle verticale vensters en hogerop door een Latijns kruis. De flankerende volumes zijn eerder horizontaliserend uitgewerkt met een hoge plint in blauwe hardsteen, bandvensters, een omlopende kordon en een dito kroonlijst in blauwe hardsteen. De neogotische houten vleugelpoort met zwaar smeedijzeren hang- en sluitwerk doet archaïsch aan en is samen met het Heilig Hartbeeld in de top, hergebruikt van de kloostervleugel van architect Beer (zie ontwerpplan en oude postkaart). De zijgevels zijn alternerend uitgewerkt met brede traveeën die refereren aan de centrale travee van de voorgevel en smalle traveeën met halfafgeronde spaarvelden, geopend door ronde en rechthoekige vensters. De tuinen links en rechts van de kloostervleugel zijn van de straat gescheiden door een bakstenen muur, aan de linkerzijde opgewerkt met gekoppelde rondboogopeningen waarin smeedwerk (1922), aan de rechterzijde met rechthoekige verdiepte vlakken (1924). Sedert 1982 is het klooster eigendom van stad Leuven en in gebruik voor onderwijs, de restanten van de kloostertuin zijn momenteel ingericht als stadspark.

De overige bebouwing aan de Ruelensvest bestaat uit verzorgde overwegend eclectische burger- en herenhuizen behorende tot het enkelhuistype met verhoogde begane grond, twee traveeën en twee tot drie bouwlagen onder pannen zadeldaken, nok parallel aan de straat. De rode bakstenen lijstgevels zijn decoratief uitgewerkt met blauwe hardsteen, witte of gesinterde baksteen, hebben overwegend getoogde of korfboogvormige openingen en zijn meestal voorzien van een houten of stenen erker en/of smeedijzeren balkon. Het houten schrijnwerk bestaat uit (vleugel)vensters met roedeverdeling in de bovenlichten, beglaasde vleugeldeuren met smeedwerk en bovenlicht en kroonlijsten op klossen of consooltjes. Twee panden wijken hiervan af, nummer 133 van twee bouwlagen en een dakverdieping onder pseudomansardedak en nummer 143 van twee bouwlagen onder plat dak aangepast in 1967 naar ontwerp van architect Jaques Stevens uit Winksele.

Tot de oudste bebouwing behoren de nummers 145-147: een dubbelwoonst van de Leuvense architect Jos. Vanderveken (zie gevelsteen), nummer 161 met gecombineerde lijst- en trapgevel, nummer 163 en de nummers 165, 167, 169 met souterrain. Typisch voor de periode 1905-1915 zijn de ruime herenwoningen met aan de art nouveau schatplichtige straatgevels. Een mooi voorbeeld hiervan is de kleurrijk uitgewerkte driekwart woning nummer 131 van drie bouwlagen onder gecombineerde pannen zadeldaken opgetrokken in oranje-bruine baksteen met veelvuldige verwerking van blauwe hardsteen en witte geglazuurde baksteen. De decoratieve straatgevel wordt gekarakteriseerd door een smalle deurtravee en een brede venstertravee uitlopend op een halfronde gevelbekroning met overhoeks topstuk, getoogde muuropeningen, decoratieve borstweringen, pseudo-serlianavensters en smeedijzeren balkons. De rechterzijgevel is eveneens als zichtgevel uitgewerkt met onder meer een hoger opgetrokken rislietvormige venstertravee en decoratieve baksteenmotieven. Verder zijn er een later aangebouwde garage en moderne uitbouw aanwezig. De overige panden opgetrokken in de periode 1920-1930, worden aanvankelijk nog gekenmerkt door een traditionele travee-indeling met getoogde muuropeningen en decoratieve verwerking van gekleurde baksteen, zoals nummers 157 en 159, maar gaande weg wordt de vormentaal moderner met een verspringende gevelordonnantie, rechthoekige muuropeningen, bow-windows en het gebruik van beton, witte kunststeen en metsel- en baksteenverbanden, zoals nummers 133, 135-137, 141, 149 en 151.

Leo Dartelaan

Eclectische, neotraditionele Villa Madeleine (nummer 13) van 1918 met omringende tuin en fraai smeedijzeren hekwerk op een breukstenen plint. Het is een alleenstaand herenhuis op een onregelmatige plattegrond met verhoogde begane grond, twee bouwlagen en drie traveeën onder een gecombineerde leien bedaking. De kleurrijk uitgewerkte rode baksteenbouw staat op een breukstenen plint, met veelvuldige verwerking van witte similisteen en blauwe hardsteen. De gecombineerde punt- en lijstgevel vertonen een dubbelhuisopstand. De vooruitspringende linkertravee op de begane grond wordt geopend door een driezijdige erker met een bekronend balkon met smeedijzeren hekwerk en in de decoratief uitgewerkte puntgevel is de gevelstenen voorzien van de opschriften "Villa Madeleine" en "1918". In de gevels bevinden zich getoogde en rechthoekige muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk, een behouden houten vleugeldeur met smeedwerk en een vernieuwd figuratief glas in lood in het bovenlicht. Recentelijk werd een aanbouw geconstrueerd en werden aanpassingen aangebracht aan het interieur. De drie bijgebouwen zijn: een haaks op de straat ingeplant koetshuis met paardenstal onder een omlopend mansardedak, de erachter gelegen pittoreske volière onder een mansardedak en de voormalige opslagplaats onder plat dak in de tuin zijn in gelijkaardige stijl opgetrokken. Achteraan in de tuin en voorafgegaan door een spiegelboogvormig vijvertje met omlijsting in blauwe hardsteen ligt het zeldzame tuinpaviljoen; opgetrokken in betonrustiek.

Het begin van de straat wordt aan weerszijde gekenmerkt door vier rijhuizen op de rooilijn (nummers 2 tot en met 8 (deels) en 3 tot en met 9, huidige nummer 1 is een verbouwde garage) waarna de rooilijn achteruit wijkt en de eengezinswoningen vooraf gegaan worden door voortuintjes afgesloten door bakstenen muurtjes meestal in combinatie met (smeed)ijzeren hekwerk en/of hagen.

De rijhuizen en vrijstaande burgerwoningen aan de onpare zijde hebben een verzorgde, maar eerder sobere architectuur met als uitzondering de hierboven besproken Villa Madeleine. Naast deze villa zijn er nog twee vrijstaande gehelen, vermoedelijk uit de jaren 1920. De pittoreske tweewoonst huize Emma (nummer 15) en Ons Heil (nummer 17) in sober regionalisme, opgevat als gespiegelde enkelhuizen van twee traveeën en één bouwlaag onder pseudo-mansardedak, centraal onderbroken door een brede dakkapel onder een afgewolfd zadeldak. Op de begane grond bevinden zich hoger opgetrokken gekoppelde venstertraveeën met een driezijdige erker en smalle deurtraveeën met rondboogdeuren, waarboven een gevelsteen met huisnaam. Er werd nieuw schrijnwerk aangebracht, deels naar het oorspronkelijke model. Nummer 17 heeft een gedeeltelijk ondergrondse garage (die vermoedelijk later is toegevoegd). Daarnaast ligt een lage L-vormige woning (nummer 19) van twee bouwlagen onder een afgewolfde mansarde- en zadeldak, door latere aanbouwen met de buurhuizen verbonden. De rechthoekige erker, het schrijnwerk met kleinhoutverdeling en de houten pergola met kruismotief (vernieuwd) zijn schatplichtig aan de cottagestijl.

De overige woningen zijn rijwoningen van overwegend twee traveeën en twee tot drie bouwlagen onder zadeldak. De vier laatste panden in de straat (nummers 21 tot 27) zijn eveneens voorzien van een voortuintje en dateren vermoedelijk uit de late jaren 1920 wat zich uit in de nog traditionele gevelordonnantie en uitwerking. Ze worden getypeerd door sporadisch gebruik van blauwe hardsteen en witte kunststeen, getoogde en rondboogvormige muuropeningen en smeedijzeren balkons (nummers 25-27), nummer 23 reeds met rechthoekige muuropeningen en een betonnen luifel boven de deur. De vier rijhuizen (nummers 3 tot 9) aan het begin van de straat dateren van 1932 en werden opgetrokken in een typerend, sober baksteenmodernisme met art deco invloeden. Bakstenen lijstgevels met veelvuldig gebruik van geschilderd beton en witte kunststeen, een verspringende ordonnantie, rechthoekige muuropeningen en erkers op de twee bouwlaag.

De voortuintjes worden afgesloten door bakstenen muurtjes met hoog opgetrokken pijlers waartussen decoratief smeedwerk en hekkens. Nummer 17, heeft vermoedelijk het hekwerk gerecupereerd tot vleugelpoortje, nummer 19 met vernieuwd metselwerk maar gerecupereerd smeedwerk.

De pare zijde in het verlengde van de tuin van Villa Fontaine wordt gekenmerkt door zeer fraaie en pittoresk uitgevoerde rijhuizen in diverse (neo)stijlen, van overwegend twee traveeën en twee bouwlagen onder zadel- of pseudo-mansardedaken en vanaf de verspringende rooilijn met souterrain of halfondergrondse garage en voortuin. Er is een duidelijke evolutie in stijl merkbaar waarbij de oudste panden (1929 - 1931) een meer pittoreske uitwerking kregen met onder meer een diversiteit aan materialen, puntgevels, pseudobarokke klok- en halsgevels, in- en uitspringende volumes, balkons, erkers, gedetailleerd schrijnwerk, soms in combinatie met smeedwerk en glas in lood en pseudo-vakwerk. Voorbeelden hiervan zijn de drie stilistisch gelijkaardige woningen nummers 8, 20-22 en nummer 10 met gevelopschrift "1929/ Claire-maison" die alle hun schrijnwerk met kleinhoutverdeling behouden hebben en de enige dubbelwoonst nummer 24 "LES AUBEPINES" met deels vernieuwd schrijnwerk naar oorspronkelijk model.

De woningen vanaf 1932 zijn eenvoudiger en strakker van opzet onder invloed van de art deco en het modernisme. De bakstenen lijstgevels worden geopend door rechthoekige muuropeningen en kennen hun decoratie voornamelijk in de gevarieerde metselverbanden. Vroege voorbeelden hiervan zijn nummer 2 met opschrift "Jotthier – Frères/ architectes" en nummer 4 met overdadig gebruik van witte similisteen en een houten kroonlijst op consooltjes. De modernistisch getinte woningen nummers 16 en 18 van 1934 hebben een erker, uitspringend balkon en rechthoekig dakvenster. Nummer 12, witgeschilderd en nummer 14 met inpandig balkon en hekwerk (1938) zijn eenvoudige, sobere lijstgevels. Een uitzondering hierop vormt het enkelhuis nummer 6 met opschrift "Georges Monet/ Architecte/ Schaerbeek" met zeer expressieve gevelfront, vermoedelijk van circa 1932. De gecombineerde lijst- en halsgevel in rode baksteen omvat veelvuldig gebruik van imitatiesteen en een hoge plint van blauwe hardsteen. De in- en uitzwenkende erker met bekronend balkon wordt afgelijnd door een dito smeedijzeren hek. Vernieuwd schrijnwerk werd aangebracht naar het oorspronkelijke model. Op enkele uitzonderingen na bleven overal de lage bakstenen en gecementeerde tuinafsluitingen met geometrisch hekwerk of buisreling bewaard.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief: dossier 147/Ruelensvest, dossier 150/Ruelensvest, dossier 152/Ruelensvest en dossier 4/Dartelaan (Leo), dossier 5/Dartelaan (Leo), dossier 9/Dartelaan (Leo), dossier 12/Dartelaan (Leo), dossier 17/Dartelaan (Leo), dossier 18/Dartelaan (Leo), dossier 24/Dartelaan (Leo).
  • Mondelinge informatie van Mr. en Mevr. Van Overschee, eigenaars van Villa Madeleine; Mr. Dederen, voormalige bewoner van Villa Madeleine.
  • COOPMANS A. & UYTTERHOEVEN H. 1974: Heverlee in oude prentkaarten 1, Zaltbommel, afb. 4, 5, 79, 80, 93, 94.
  • DENEEF R. 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Provincie Vlaams-Brabant. Bierbeek, Boutersem, Glabbeek en Oud-Heverlee, M&L cahier 9, Brussel.
  • DENEEF R. 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Provincie Vlaams-Brabant. Hagenland- Noord-Oosten van Vlaams-Brabant, M&L cahier 14, Brussel.
  • EXELMANS E. 1983: Analyse van bestaande woningen in een beperkt weefsel vanuit een morfologische typologische aanpak (Matadi-wijk) 1, s.l. (onuitgegeven eindverhandeling Leuven).
  • MEULENKAMP W. & DE NIJS P. 1998: Buiten de kerk. Processieparken, Lourdes-grotten en Calvariebergen in Nederland en België, s.l.
  • SMOLDERS L. & UYTTERHOEVEN J. 1998: Matadi viert feest, 1923-1998, s.l.
  • UYTTERHOEVEN R. 1990: Leuven Weleer 6. Op de Westhelling en langs de Vesten, Leuven.
  • UYTTERHOEVEN R. & MORIAS C. 1996: Heverlee 1846-1976. Evolutie in woord en beeld, Leuven.
  • VAN DE MAELE J. 2012: Felbevochten vergroeningen: stadsnatuur in Leuven, 1918-1958, SALSA!-cahiers 8, Leuven.
  • VAN LOO A. (red.) 2003: Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot op heden, Antwerpen.
  • www.matadiwijk.be">Matadiwijk
  • onroerenderfgoed.be">Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed: informatie over de Leuvense vesten.
  • www.sector.openmonumentendag.be">Open Monumentendag: POULIN N. 2008: De wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog: het traditionalistisch concept haalt het op de modernistische visie. Open Monumentendag Vlaanderen.

Bron: Beschermingsdossier 4.001/24062/101.1, Erasme Ruelensvest en Leo dartelaan (digitaal dossier)
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Tuinpaviljoen

  • Is deel van
    Heverlee


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eclectische bebouwing Erasme Ruelensvest en Leo Dartelaan [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302614 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.