is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis Rummens
Deze vaststelling is geldig sinds
Eengezinswoning in naoorlogs modernisme in opdracht van Jos Rummens en echtgenote Huguette Nuyens naar ontwerp van Robert Marevoet (1927-2005) uit 1960. Marevoets architectenbureau en eigen woning was verderop in de Volhardingstraat 40 gesitueerd. Uitvoerend aannemer was de firma Gebr. Laureyssens, gevestigd aan de August Scheyvaertlaan te Ekeren.
Bij de uitvoering van de betonwerken was J. De Vree & C° (Toekomstlaan Merksem) betrokken. De Bazaltlavasteen is geleverd door Firma G. Peeters N.V. (Kardinaal Mercierlei Berchem) en de Marbrino marmerstrippen door Sogemaco (Vaartdijk Merksem). De Prontobezetting is uitgevoerd door de firma Peré (Mertens en Torfsstraat Antwerpen). De firma Vocalor, (Kannunik Peetersstraat Berchem) was verantwoordelijk voor de plaatsing van de centrale verwarming.
De woning Rummens is één van de schaarse gebouwen in kwaliteitsvolle naoorlogs modernistische stijl in de Tentoonstellingswijk. Vroegere voorbeelden zijn het eigenzinnig vormgegeven woonhuis van de architect Marc Appel naar ontwerp van de associatie Appel-Welslau uit 1948 in de Volhardingstraat en de woning Van Vlasselaer in de Tentoonstellingslaan 16 naar ontwerp van Jul De Roover uit 1954.
In de geest van zijn leermeesters Paul Smekens en Léon Stynen, vertoont Marevoets ontwerp voor de woning Rummens een doorgedreven modernistische ingesteldheid. Na een stageperiode bij Stynen neemt hij in 1957 de fakkel over van Jan Smekens die tot dan, samen met zijn vader Paul, appartementsgebouwen ontwierp voor de firma Amelinckx. Marevoet en Paul Smekens werden in 1962 aangesteld namens vzw Stichting Marnix (onder het beheer van Klaas Sluys) voor het ontwerp van een onuitgevoerde kliniek voor chronisch zieken op de hoek van de Acacialaan met de Sportveldlaan te Boechout. Volgens de huidige eigenaars van dit pand tekende hij verschillende burgerhuizen in het Antwerpse, die getuigen van een uitgesproken aandacht voor duurzame bouwmaterialen.
Een ongedateerd voorontwerp van de gevel toont een drie bouwlagen hoog volume onder platte bedaking. De toegang situeert zich aan rechterzijde geflankeerd door een garagepoort. Karakteristiek zijn de gevelbrede bandramen op de verdiepingen onder een verhoogde opengewerkte dakrand, die de opstand een monumentaal karakter verlenen. Het bandraam op de tweede verdieping krijgt een benadrukte centrale vensterpost. Verder tekent Marevoet tussen 10 april en 17 mei 1960 zeker drie voorontwerpen voor de binneninrichting. Het rijhuis is telkens opgevat als bel-etagewoning met functionele lokalen op de begane grond (inkom en garage) en woon- en slaapvertrekken op de verdiepingen. De drie plannen tonen een gelijkaardige opbouw met variaties voor wat betreft de toegang, de leefruimte op de eerste verdieping en de slaapkamer van de ouders en de badkamer op de hoogste verdieping.
Exterieur
Het uitgevoerde ontwerp telt drie bouwlagen onder platte bedaking. Gewapend beton is gebruikt voor de roosteringen, de trappen en de balken boven raamopeningen en deuren, en voor de pijlers die het gevelfront afzomen.
Met een nadrukkelijke horizontale geleding beantwoordt de compositie van de lijstgevel conform het voorontwerp aan een strak, functionalistisch schema. Opmerkelijk is het doortrekken van de bandramen tot pal tegen de gemene muren en de ritmische herhaling van drie tussenliggende stroken bekleed met witte Marbrino marmerstrippen (variërende lengte, 3 centimeter breed). Afwijkend van het voorontwerp is dit geheel voorzien van een cordon in zwarte basalt en een brede kroonlijst in glad gewapend beton met overkragende, fijn uitlopende zinken daklijst.
De bovenbouw rust op een weloverwogen ingedeelde sokkel, met aan rechterzijde een voordeur en links een garagepoort, beide wit uitgevoerd. Vijf staande glasstroken, één rechts en vier links van de voordeur, voorzien de achterliggende hal en de garage van het nodige daglicht. Het lichte, horizontale streven van de opstand krijgt een tegengewicht in de verticale banden in zwart gepolijste Bazaltlavasteen, aangebracht als bekleding van de betonpijlers die het gevelfront afzomen. Dit verticale accent wordt herhaald op het gelijkvloers waar dezelfde bekleding is gebruikt voor de afwerking van de lichtstroken die de garage en de voordeur flankeren. De sokkel is voorzien van een gevelbrede onderdorpel in blauwe hardsteen die aan de rechterzijde hoger is uitgevoerd, ter benadrukking van het inkomportaal met terugwijkende voordeur en flankerende lichten.
Symmetrisch uitgewerkt als vierlichten met smalle opendraaiende zijlichten, zijn de bandramen voorzien van schrijnwerk in aluminium. De garagepoort is van het type zweefdeur met massonite bekleding, en de voordeur is uitgevoerd in grenenhout met karakteristieke V-vormige handgreep.
De achtergevel is meer functioneel uitgewerkt in rode baksteen (rijnvorm), uitgevoerd in halfsteensverband met Dudukvoeg – dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen - maar vandaag grotendeels met iets terugwijkende voeg (her)opgevoegd. Op de bel-etage is een gevelbreed, aan noordelijke zijde afgeschuind terras bekleed met keramiektegels (Wasserbillig) en voorzien van een ingemaakte kast aan de lange zijde. Dit platform is verbonden met de stadstuin door middel van een monumentale centrale steektrap en overschaduwt zo het terras met silexdalles op de begane grond. Als overgang naar de graspartij is hier over de hele lengte een rij kleine grijze kiezelsteentjes voorzien, die later zijn vervangen door witte marmer stenen. Een balk in gewapend beton draagt de tuintrap met treden in Moelmein Teack en is samen met het hiermee verbonden terras op de bel-etage afgeschermd door een metalen buisleuning, oorspronkelijk met vinylgreep. Verder is de achtergevel opengewerkt met houten ramen voorzien van kantelend middengedeelte en opendraaiende zijlichten, met rolluiken op alle niveaus, geleverd door de firma Gabriel Janssens (Molenbeekstraat te Hoevenen).
De voorgevel is quasi in oorspronkelijke toestand behouden. Centraal in de achtergevel zijn op de begane grond en op de eerste verdieping lichtarmaturen bewaard.
Interieur
De planindeling van deze rijwoning met rechthoekig grondplan verwijst nog naar de klassieke bel-etagewoning, maar getuigt van een eigentijdse, uitgesproken ruimtelijke opvatting met aandacht voor een dynamische circulatie.
Op vraag van de eigenaar is geen kelder voorzien. De begane grond en de bel-etage volgen de traditionele plattegrond van een enkelhuis, bestaande uit twee traveeën, waarbij de inkomtravee met zijdelingse traphal smaller is uitgewerkt. Deze zone herbergt achtereenvolgens een opengewerkte inkom en traphal, op het middenplan een vestiaire en wc, en aan de achtergevel een schuilplaats. In de linkertravee zit een garage, die vanaf de straat naar een wasplaats aan tuinzijde leidt, waartussen een verbindingsgang en een afgesloten ruimte die de verwarmingsketel en houtopslag herbergt.
Marevoet voorziet de inkom van een verlaagd houten plafond in Kambalalatten, overgaand in de hoger uitgewerkte traphal, waarmee het een intimistisch contrast vormt. Deze trapsgewijze overgang met passende kleurstelling (wit voor opgaand gedeelte lichtgorge, zwart voor het plafond van de hal en houten bekleding van de inkom) verleent de traphal een zwevend karakter. Verder is een variatie aan muurafwerkingen voorzien: een op grauw gezette (beige) reliëfbepleistering (Pronto) in het trappenhuis tegenover een wit opgeschilderde bakstenen muur aan de zijde van de garage. De ruimtelijke werking wordt versterkt door de schuin ingeplante aanzet en aansluitend tussenbordes van de steektrap. Het opengewerkt trappenhuis is uitgevoerd in beton met treden die belegd zijn met Rocheron, en konkels (tegentreden) uitgevoerd in Marbrino marmerstrippen.
De hal is verder verlevendigd door een vloer in Alta Kwartsiet in onregelmatig verband (cyclopenverband). Verder is de voordeur voorzien van een boodschappenkast en brievenbus en een plantenbak. Tegen de steektrap is bij de uitvoering een tweede plantenbak geplaatst. De traphal is verbonden met de vestiaire en toilet middels een open traliewerk met horizontale houten verbindingsbalk. Daarachter voorziet het ontwerp een niet uitgevoerde sas die naar de schuilplaats leidt. Deze laatste is vandaag ingericht als wasruimte, terwijl de naastliggende ruimte, voorzien als wasplaats, later aangepast is tot bar. Beide kamers geven toegang tot de tuin en zijn voorzien van groene granitotegels met grote scherven en noten. De garage, met centrale schacht tot een ondergronds mazoutreservoir, was oorspronkelijk net zoals de verwarmingsruimte bekleed met een vetvrije, rood geschilderde betonvloer, die vandaag vervangen is door zwarte keramische tegels.
Op de bel-etage geeft de steektrap uit op een palier waar ter hoogte van de inkomtravee, rondom het trappenhuis een compacte functionele zone is gevrijwaard met achteraan een wc en keukentoegang en vooraan een vestiaire. Opvallend is de L-vormige, over de volledige bouwdiepte opengewerkte ruimte, die het grootste gedeelte van dit niveau inneemt. Het zwaartepunt ligt hier op de centraal ingeplante trap naar de slaapvertrekken die, samen met de flankerende, ondiepe wandkasten de langgerekte ruimte opdeelt in drie zones: een leefruimte aan straatzijde, een eetkamer aan tuinzijde en een tussenliggende lees- en circulatiezone, bekleed met doorlopend tapijt, dat werd vernieuwd.
In de leefruimte moet een breed centraal bakstenen schouwmassief met open haard en zijdelingse houtopslag de nodige intimiteit en afscherming bieden. Deze sierschouw is voorzien van een boord met natuurstenen betegeling en een assenschuif die verbonden is met een vergaarbak in de garage. Als contrast tegen dit massief voorziet Marevoet een volledig opengewerkt doorzicht naar de palier en de traphal, die zoals de hangende open boekenkast tegen de zijmuur uitgevoerd is in rood grenenhout. Vóór de oorspronkelijke houten wandbekleding tegen de scheimuur met nummer 36 is later een wit uitgevoerde vaste wandkast voorzien, waarachter nog de houten originele latten zichtbaar zijn. De leefruimte wordt verder visueel begrensd door een kamerbrede lichtstrook met melkglas tegen het plafond.
Een kamerbrede beglaasde schuifdeur en een vensterdeur met zijlicht voorzien de eetkamer en hiermee verbonden keuken van het nodige daglicht. Het keukeninterieur is integraal bewaard: uitgevoerd in wit-blauw-geel (betegeling en houten vaste kasten) met geïntegreerd ontbijttafeltje en grote booglamp met fijne metalen arm en oranje kap. Opvallend hier is de nog oorspronkelijke ingebouwde muziekbox. Ook de verlichting boven de tafel in de eetkamer is wellicht nog oorspronkelijk.
De centrale trap naar de slaapvertrekken is opgebouwd als een hangende steektrap, voorzien van treden in Kambalateack met afgeschuinde zijkanten die in de muur bevestigd zijn door middel van bevestigingsdookstiften in rondijzer. Deze treden zijn ondersteund door een harpvormige opeenvolging van rondijzeren staven die in het plafond bevestigd zijn.
Klassiek opgevat vertoont de tweede verdieping een indeling met functionele ruimten georganiseerd op het middenplan rondom de traphal. Vanuit deze hal is toegang tot de slaapkamers aan tuinzijde, bestaande uit een gastenkamer en een ruimere kamer voor de ouders die afzonderlijk verbonden is met de badkamer. Deze laatste is ook toegankelijk vanuit de gang en nog voorzien van de oorspronkelijke betegeling in blauwtinten met ingebouwde radiator en kast en contrasterende zwarte faience voor het zeepbakje. Aansluitend geeft een nachthal toegang tot de twee kinderslaapkamers aan straatzijde met gemeenschappelijke douche. De traphal wordt verder afgezoomd door een linnenkamer en een opbergruimte met mangat naar het dak.
Opvallend op de bovenverdieping is het efficiënte ruimtegebruik waarbij de kinderkamers slechts gescheiden zijn door een houten wand (bevestigd tegen middenprofiel van aluminium raam) en de muur van de ouderslaapkamer die centraal uitspringt aan de zijde van het gastenverblijf. Onder de dakplaat is een hangend plafond voorzien met binnenmuren uitgevoerd in Sponssteen van Nieuwpoort.
De grote kantelramen met flankerende draaivensters in houten schrijnwerk op de slaapkamers aan de achtergevel zijn nog aanwezig, en in de gastenkamer is nog een wandkast ontworpen door Marevoet die bedoeld was voor de woonkamer en geopend kan worden met behulp van een mechanisme aan de achterzijde.
Alle paliers, de tweede vestiaire en de slaapkamer van de ouders waren voorzien in antique Franse eik parket, terwijl linoleum is gebruikt voor de vloeren van de gastenkamer, slaapkamers van de kinderen, débarras en de linnenkamer. Afgezien van deze twee laatste is op dit niveau overal een afdekkend tapijt gelegd.
Quasi integraal bewaard zijn de granitobetegeling met majoliekplinten en muurbekleding in faience (toiletten, keuken, sanitaire ruimten). Verder zijn algemeen de bleke marmeren raamtabletten nog aanwezig. De binnendeuren (Sedia) zijn alle vol uitgevoerd en voorzien in stalen deuromlijstingen en marmer voor de entreporten. De staalplaten radiatoren (AGA) zijn bewaard maar de oude mazoutketel (IDEAL) is vervangen. Het hele pand heeft nog de originele klinken en lichtknoppen en een aantal authentieke lamparmaturen. De vrij gaaf bewaarde elektrische installatie omvat verder volgende grotendeels nog aanwezige elementen: deurontsluiter (Zeiss), parlofooninstallatie (Ateavox), vierkanten schakelaars, stopcontacten (NIKO).
Auteurs: Van den Borne, Steven; Van Lerberghe, Barbara
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Volhardingstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis Rummens [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302632 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.