erfgoedobject

Hoekpand ontworpen door Appel-Welslau

bouwkundig element
ID
302636
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302636

Juridische gevolgen

Beschrijving

Halfopen praktijkwoning met appartement in de stijl van het naoorlogs modernisme, in 1959-1960 gebouwd als praktijkwoning in opdracht van advocaat André Dinet naar een ontwerp door de architecten Marc-Ernest Appel en Jan Welslau. De woning werd bij de bouw voorzien van een schuilkelder.

De woning Dinet behoort tot de vroegere realisaties van het architectencollectief Marc Appel - Jan Welslau. Als jonge vennoten debuteerden deze architecten in 1946 met het bekroonde wedstrijdontwerp voor het Provinciaal Veiligheidsinstituut in de Jezusstraat, gebouwd in 1949-1954. In de jaren 1950 realiseerden zij verschillende stadswoningen, meergezinswoningen en landhuizen die zich door een herkenbare signatuur in progressief opzicht onderscheidden van de dominante, klassieke architectuurstrekking van het moment, met Marc Appels eigen woning uit 1948 in de Volhardingstraat als archetype. Ook de halfopen praktijkwoning van advocaat Dinet is representatief voor de expressieve vormgeving en het eigentijdse materiaalgebruik, eigen aan de architectuurproductie van Appel en Welslau uit de jaren 1950. Vanaf de jaren 1960 legden ze zich toe op het ontwerpen van publieke gebouwen en grootschalige sociale huisvestingscomplexen. Het Antwerpse Hof van Beroep aan de Waalsekaai en de Stadsschouwburg aan het Theaterplein mogen tot hun bekendste realisaties worden gerekend.

Exterieur

Het rechthoekig perceel van 12 bij 25 meter is gesitueerd op de hoek van de Willem Eekelerstraat met de Volhardingstraat en kenmerkt zich door het achteruitgelegen bouwvolume, met afzomende groenzones aan beide straatzijden. Zo wordt de korte zijde van het perceel, net zoals bij de twee aanpalende woningen aan de Volhardingstraat, afgebakend door een terugwijkende rooilijn in functie van een afgerond plantsoen aan de hoek (idem aan overzijde van de Volhardingstraat), terwijl de rooilijn aan het begin van de Willem Eekelerstraat in regel met de stedenbouwkundige voorschriften 5 meter terugwijkt in functie van een langgerekte voorhof over de volledige perceelslengte van 25 meter. Door de voortuin niet te omheinen maar slechts te traceren met een lage hardstenen boord, lieten de ontwerpers plantsoen en voortuin in elkaar overlopen. De voortuin is centraal doorsneden door een toegangspad en afgezoomd door een pad aan de langsgevel, beide uitgevoerd in betontegels.

De halfopen woning telt drie bouwlagen onder platte bedaking. Achteraan op het perceel is een garagebox van één bouwlaag voorzien, dwars ingeplant ten aanzien van de Willem Eekelerstraat, waarlangs ook de toegang tot deze garage gesitueerd is.

Appel en Welslau ontwerpen voor deze bijzondere hoeklocatie twee evenwaardige, haaks op elkaar staande straatgevels, met korte zijde aan de Volhardingstraat (7 meter) en met de toegang centraal in de lange zijde (circa 13 meter) aan de Willem Eekelersstraat. De straatgevels zijn tweeledig en contrasterend opgevat met telkens een rechter muurdeel gevelhoog afgewerkt in zwarte kwartsietbekleding in geometrisch verband. Aan de lange zijde krijgt deze massieve bekleding een tegengewicht door een ivoorkleurige baksteenparement in halfsteens verband (Dudokvoeg – dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen), enigszins getemperd door een laag aansluitend muurdeel uiterst rechts. Aan de korte zijde is het linker geveldeel opengewerkt met grote vensterpartijen. Een skelet van vloerplaten en pijlers in gewapend beton vormt de hoofdstructuur van het gebouw en draagt de gevels.

In het gevelaanzicht ligt de klemtoon op het smal en uitkragend bandraam dat zich ontwikkelt langsheen de linkerzijde van de lange straatgevel en zich rond de hoek klemt. Aan de zijde Volhardingstraat is dit bandraam fraai beëindigd als een korte, rechthoekige uitsprong in witte glasmozaïek. Op deze wijze slagen de architecten erin om beide gevels een eigenzinnige en individuele uitstraling te geven, middels een bandraam die de ligging aan langgerekte voorhofjes aangeeft en grote glaspartijen die het vergezicht, langs de Willem Eekelersstraat op de woontorens aan de Jan De Voslei capteren. Dit evenwicht tussen een streven naar eenheid en individuele vormgeving komt ook terug in het gevelontwerp van de praktijkwoning Appel uit 1948.

Aan de lange gevelzijde versterkt een weloverwogen ordonnantie van de gevelopeningen het ritme van open en gesloten vormen. De praktijk-, keuken- en slaapvertrekken zijn geritmeerd door smalle eenlichten, die de massiviteit van het gevelfront ondersteunen. Opvallend hierbij is de geleding van de kwartsietbekleding met verhuld uitgewerkte keukenramen in donker schrijnwerk. Dit geldt ook voor de metalen afsluitdeur van de vuilschuif die de inkom afzoomt. Contrasterend hiermee wordt de façade opengewerkt door de centrale inkom met beglaasde ijzeren toegangsdeur en bovenlicht én het langgerekte bandraam met ongelijke roedeverdeling op de bel-etage. Het aansluitende lage geveldeel is afwijkend voorzien van een tweelicht, ook met ongelijke roedeverdeling.

Soberder van opvatting wordt de kwartsietbekleding aan de korte gevelzijde geflankeerd door drie oplopende vensterpartijen, bovenaan telkens geleed met grijs gekleurde sandwichpanelen van het type Glasal. De voorziene afwerking met een strook ivoorkleurige parementsteen onder de dakrand is niet uitgevoerd. De hoekoplossing met glasmozaïek is links opengewerkt met een smal staand licht, dat de gescheiden vormgeving van beide geveldelen benadrukt. Het buitenschrijnwerk is overal in staal uitgevoerd. Eind november, begin december 2016 werd het vervangen door aluminium schrijnwerk.

De achtergevel, die volledig is uitgevoerd in ivoorkleurige parementsteen en uitgeeft op een achterliggende tuin, is geleed in twee traveeën waarbij het linker gedeelte zich losrukt uit het gevelvlak. Zo springt het ter hoogte van de begane grond achteraan uit ter bevordering van de verlichting en verluchting van de leefruimte. Hierboven is een terras ingericht met lage metalen afsluiting voorzien van verticale spijlen, dat verbonden is met de hof via een ijzeren spiltrap. In functie van dit terras is dit geveldeel vanaf de eerste verdieping terugwijkend opgevat.

Interieur

Opgevat als een dubbelhuistopstand heeft de bel-etagewoning een centrale toegang in de lange zijgevel met achterliggende traphal met bordestrap onder een koepel in plexiglas. Deze centrale circulatiestrook deelt de plattegrond op alle niveaus in twee en ontsluit op de begane grond aan de zijde Volhardingstraat het advocatenkantoor van de bouwheer en het achterliggend appartement van diens moeder. In tegenstelling tot de eigentijdse vooruitstrevende gevelbehandeling vertoont de woning een vrij traditionele planindeling met op de bel-etage de woonvertrekken van de bouwheer en zijn gezin, gekenmerkt door de klassieke enfilade van eet- en woonkamer aan straatzijde en achteraan gelegen keuken. Het bovenste niveau herbergt zoals gebruikelijk de slaapvertrekken.

Het souterrain wordt ingenomen door een kruipkelder aan straatzijde en een schuilkelder en chauffageruimte achteraan. Op de begane grond is vanaf de inkom via een tochtportaal en aansluitend toilet toegang tot een ruim bureel met breed zicht op de Volhardingstraat en aanpalend een wachtplaats met daarachter een dactylon of het lokaal voor de typist(e). De begane grond is heden geheel in gebruik als woning, waardoor de plattegrond allicht wijzigingen onderging.

De trapzaal achter het tochtportaal biedt toegang tot een compact appartement dat achteraan uitgeeft op de tuin. De hal van het appartement wordt geflankeerd door een wc en keuken, ontworpen als een functionele blok die de centrale circulatiezone van de traphal en de hoofdtoegang afzoomt. De hal van het appartement geeft uit op de woonkamer, van waaruit zowel zicht is op de tuin en de voortuin aan de Willem Eeckelerstraat. Aanpalend is nog een achteraan terugspringende slaapkamer die ook uitkijkt op de tuin.

Gesitueerd aan de zijde Volhardingstraat nemen de L-vormige eetkamer en woonkamer het grootste deel van de bel-etage in. Opvallend is de verbinding met de achterliggende keuken door middel van een houten kastenwand met doorgeefluik die de beide ruimtes bedient. De indeling van de ruimten achteraan is gelijkaardig met het onderliggend appartement, met speelkamer boven de slaapkamer en een ruimere keuken uitgevend op een buitenterras, boven de leefruimte, alle bereikbaar vanuit een centrale hal achter de traphal. De hal is voorzien van het nodige daglicht door middel van een gedeeltelijk in glasstenen uitgevoerde keukenmuur. De keuken wordt ook ontsloten vanuit de achterliggende hof door middel van een ijzeren spiltrap.

Volgens de dochter van de bouwheer getuigde de oorspronkelijke interieurinrichting, waarvan de huidige bewaringstoestand niet is gekend, van een aandacht voor evenwichtig maar contrasterend materiaalgebruik en een weloverwogen kleurstelling. Het inkomportaal was uitnodigend aangekleed met een (grenen)houten beplanking tegen de muur en een vloer in afwisselend witte en zwarte tegels. Als afwerkingslaag van de trapzaal, met beukenhouten trap voorzien van sobere spijlen, werd voor een structuurbezetting gekozen. De meeste ruimten hadden een vloerbekleding in lichtgrijze tapis plein, uitgezonderd linoleum (floorflex) in de kinderkamers, en vinyl in de speelkamer, onder contrasterende donkerblauw geschilderde plafonds. De leefruimte was afwijkend opgevat: woon- en eetkamer waren uitgerust met parketvloer met lange planken van verschillende afmetingen en het uitspringende bandraam is bekleed met een breed venstertablet in travertijn. Verder kreeg de overwegend lichtgrijze en witte kleurstelling van respectievelijk vloeren en muren een tegengewicht door enkele tegels en muurdelen te accentueren in primaire kleuren.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier, 18#40345.
  • LEDEZ E. 1987: Marc Appel, onuitgegeven verhandeling, HAIR, Antwerpen, 67-70.
  • Mondelinge informatie verkregen van M. Dinet, dochter van André Dinet (18 november 2016).

Auteurs: Van den Borne, Steven; Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoekpand ontworpen door Appel-Welslau [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302636 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.