Archeologische nota
De motte van Rumsdorp is gesitueerd in de vallei van de Molenbeek ten noorden van de kerk en ten zuidwesten van de Pitsaerwatermolen. Het gaat om een met struikgewas begroeide heuvel met een diameter van circa 38,2 meter en een hoogte van negen meter. Qua afmetingen en structuur is zij vergelijkbaar met de motte van Wange en de zogenaamde tombe van Pepijn in Landen waarvan de oorsprong in het begin van de 13de eeuw wordt gesitueerd.
Karakteristiek voor deze "castrale motten" is de tweeledige omgrachte structuur: een opperhof met de versterking meestal in de vorm van een woontoren en een lager gelegen voor- of neerhof met de dienstgebouwen, boerderij en soms een castrale kapel. Deze tweeledigheid vinden we ook terug in Rumsdorp zowel in de schaarse literatuurgegevens als in de situatie op het terrein.
In 1904 schrijft G. Lefèvre in "Landen et les villages environnants" het volgende: "Une famille noble fort ancienne y avait elevé une tour sur motte et construit la chapelle castrale". Deze castrale kapel, op de kaart van Deventer (circa 1550-1560) voorgesteld als een eenbeukige kapel met westtoren, is ongetwijfeld de voorloper van de huidige Sint-Gilliskapel. De kapel vormde de noordoostelijke hoek van het neerhof dat de motte hoefijzervormig omsloot. Deze structuur is nog gedeeltelijk afleesbaar op de kadasterkaart van Popp (circa 1860) waar het gebogen verloop van perceelsgrenzen en stratenpatroon de oorspronkelijke omgrachting suggereren. Betekenisvol is eveneens de aanwezigheid binnen deze zone van de vrij monumentale hoeve Blavier, die hoogst waarschijnlijk oudere neerhofgebouwen vervangt.
Ten zuiden en ten oosten van de motte zijn de grachten nog in microtopografie te onderscheiden. De verhoogde weide ten oosten van de motte wordt nog steeds begrensd door een boogvormige rand (waarschijnlijk het neerhof dat als een hoefijzer op het opperhof aansloot).
- Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 3485 De Mot