Groot burgerhuis in cottagestijl gebouwd volgens een bouwaanvraag van 1927 ingediend voor Alphonse Mertens, Cassierstraat 15 in Antwerpen. De architect of aannemer zijn niet gekend. De woning is representatief voor de bebouwing in het oudere, zuidelijke deel van de Venneborglaan, bestaande uit interbellumburgerhuizen met verzorgde art-deco-, cottage- of modernistische gevels met bakstenen parementen en verzorgde voortuinen. De huizenrij van nummers 1 tot 25 waar deze woning deel van uitmaakt, vormt binnen de straat een zeer gaaf, homogeen ensemble waarin overwegend de cottagestijl vertegenwoordigd is. Deze woning vormt een wezenlijk onderdeel van dit ensemble: stijl, materiaalgebruik en detaillering van de gevel zijn bewaard, met uitzondering van het houtwerk van deur en ramen. De voortuin is bewaard, echter zonder de originele afsluiting die in de stijl van de woning werd ontworpen en gedetailleerd op de bouwplannen is weergegeven.

De woning telt drie traveeën en twee bouwlagen onder een leien mansardedak. De lijstgevel heeft een parement van rode baksteen op hardstenen plint. De rijke decoratie met witte natuursteen valt op: natuurstenen banden verbinden de bovendorpels van de muuropeningen, de balkonleuning is in natuursteen, onder de bovenvensters een natuurstenen afwerking van de borstwering en ten slotte natuurstenen diamantkopmotieven in de fries onder de kroonlijst.

De brede rechtertravee trekt de aandacht naar zich toe. Op de begane grond een driezijdige erker bekroond met het natuurstenen balkon van het drieledig deurvenster op de verdieping. Bekroning van dit risaliet door het grote zoldervenster dat als mijtervormige topgevel is uitgewerkt, versierd met pseudovakwerk en afgelijnd door een houten kroonlijst op fijne modillons. In de twee smalle traveeën vinden we rechthoekige muuropeningen: drie vensters en links de deur.

Van de plattegrond in het bouwdossier kunnen we afleiden dat de woning was voorzien op inwonend personeel: de mansarde bevat vier mansardekamers; vanuit de wasplaats kan men rechtstreeks de dienstruimtes in de kelder bereiken.

De indeling van de brede woning is een variant op de enkelhuisplattegrond, waarin naast de gang met trappenhuis de leefruimtes aansluitend, in enfilade achter elkaar, zijn geschikt. Vanuit de voordeur kom je bij deze woning in een smalle hal terecht, die zich centraal in de woning verbreedt tot een vierkante traphal, met een bordestrap die zich langs drie zijden omhoog wentelt. Aan straatzijde bevindt zich in de brede venstertravee het salon, verlicht door een erker. Links daarvan, verbonden met een "encadre" in art nouveau, de spreekkamer. Aansluitend bij het salon, een grote eetzaal, uitgevend op een terras. Salon en eetkamer zijn door een brede, vierdelige hoge deur met elkaar verbonden. Achter de traphal is binnen de enkelhuisplattegrond steeds de keuken gelokaliseerd, hier met aansluitend een bijkeuken en wasplaats, van waaruit men in deze woning de kelder kan bereiken. Op de verdieping zijn drie grote slaapmakers voorzien en boven de keuken een badkamer. Op de mansarde is plaats voor vier kamers.